Vernieuwende kijk op het ontwerpen van schoenen
bezig met laden...
“Misschien
Op een zonnige dinsdag in augustus zit een Chinese student in het leslokaal van SLEM in Waalwijk te puzzelen met stukken leer en rubber. De rest van zijn groep is vandaag op bedrijfsbezoek. Hij doet de zomercursus ‘Interactive footwear design with Arduino’ (Arduino is een open-source platform voor prototypes, red.). Het is een van vijf zomercursussen van een of twee weken die apart of achtereen kunnen worden gevolgd. Volgende week gaat hij voor zijn concept - een vernieuwend schoenenlabel voor tienermeisjes - een webshop ontwikkelen tijdens de ‘Building your webshop’-vervolgcursus. Na afloop is hij klaar om zijn eigen schoenenlijn te lanceren die hij wil verkopen via het Chinese shoppingplatform Taobao.
De drijvende kracht achter SLEM is Nicoline van Enter. De trendwatcher en parttime docent werd twee jaar geleden gevraagd mee te denken over de toekomst van het Waalwijkse Leder- en schoenenmuseum. Het museum moest vernieuwen en methodes vinden om zichzelf te bedruipen. Met SLEM, dat dit jaar met het museum fuseert, hebben museumdirectie en subsidiënt Midpoint Brabant een eigen innovatiecentrum in huis gehaald. Voor Van Enter was het een logische stap haar trendforecastingbureau Ytrends en haar werkzaamheden als consultant en docent in het instituut te verenigen en zo is een opleidingsinstituut annex consultancybureau annex innovatiecentrum ontstaan.
Van Enter praat en denkt snel. De energieke voorvrouw van SLEM is een bedreven netwerker en technisch onderlegd. Een van haar talenten is om de bedenkers van vergaande technische ontwikkelingen aan schoenenproducenten te koppelen. “Hier in Brabant zitten talloze innovatieve bedrijven. Zo kwam ik laatst in aanraking met een bedrijf dat zelfhelend materiaal ontwikkelt wat bijvoorbeeld voor windturbines kan worden gebruikt, maar ik denk dan meteen aan schoenzolen. Dat hadden zij nog niet bedacht.”
Vernieuwende ideeën over bijvoorbeeld duurzaamheid blijken ook nauwelijks uit de schoenenbranche zelf voort te komen. “Schoenen zijn de afgelopen jaren eigenlijk alleen maar goedkoper geworden, daardoor is voor vernieuwing in de industrie weinig ruimte.”
Een schoen heeft meer gemeen met een koffiezetapparaat dan met een kledingstuk
Tijdens de masteropleiding van SLEM ontwikkelen studenten hun eigen schoenenlabel. De meesten komen binnen met een plan en dat plan wordt vervolgens in negen maanden uitgewerkt en gereed gemaakt voor de markt. Bij de nieuwe lichting studenten is bijvoorbeeld een dame uit India. Zij wil graag een middensegmentsmerk voor trouwschoenen beginnen. Mensen met een technische achtergrond blijken beter toegerust voor de master dan zij met een designopleiding. Van Enter: “Schoenen worden dan wel in de categorie ‘fashion’ geplaatst, maar het is industriële vormgeving. Een schoen heeft meer gemeen met een koffiezetapparaat dan met een kledingstuk.” In de eerste drie maanden gaan studenten met concept en businessplan aan de slag. Vervolgens gaan ze drie maanden naar China om een heel scala aan productie- en retailkanalen te onderzoeken. De laatste drie maanden kunnen of in Waalwijk of in eigen land worden doorgebracht, afhankelijk van waar de student zijn schoenenbedrijf wil vestigen.
SLEM valt op vanwege de pragmatische aanpak. “Meaningful innovation” noemt Van Enter het. Bij alle activiteiten draait het om vier factoren; technische ontwikkeling, duurzaamheid, nieuwe businessmodellen en natuurlijk schoenen. “Het eindresultaat moet bereikbaar, draagbaar en betaalbaar zijn. Je kunt de mooiste dingen ontwerpen, maar als je het niet kunt produceren, als niemand het wil hebben of kan betalen, heb je er niets aan. Ik vind het belangrijk dat ontwerpers de technische aspecten kennen van het vak, omdat ik denk dat hun ontwerp daar beter van wordt.” Aan deze visie ligt een ervaring uit het verleden ten grondslag. Van Enter: “Ik was 18 en werkte bij schoenenketen Fooks op de Kalverstraat in Amsterdam. Er werd een designwedstrijd georganiseerd en het winnende ontwerp werd in de winkel verkocht, maar het eindresultaat was zo lelijk dat zelfs in de uitverkoop niemand het wilde hebben.” Toen Van Enter het originele ontwerp en de winkeldochter vergeleek stond ze versteld. “In het productieproces was het ontwerp helemaal veranderd, omdat het te duur en ingewikkeld was om te produceren. Toen ik vroeg waarom ze dat niet met de ontwerper hadden besproken, kwam als antwoord dat dat toch geen zin had. Onbegrijpelijk vond ik dat.” Ze vindt het jammer dat bij de meeste designopleidingen nog steeds weinig aandacht is voor de commerciële en praktische aspecten van het vak.
Hoewel de belangstelling voor de opleiding groeit is de consultantancytak nu nog de belangrijkste inkomstenbron van SLEM. Met haar team bedenkt Van Enter innovaties voor schoenenproducenten. Een bedrijf klopt bijvoorbeeld aan omdat het ‘iets’ met 3D-printing wil gaan doen. Het consultancy verzoek wordt vervolgens een businesscase voor de masterstudenten. “We vragen een reël tarief, ik geloof niet in concurreren met studentenprijsjes.” Maar dat betekent ook dat serieus werk moeten worden afgeleverd en studenten met harde deadlines worden geconfronteerd. “Voor mensen zonder werkervaring blijkt dat nog wel eens lastig.”
Stap voor stap lukt het om het schoenproducerende achterland van Waalwijk - in de regio zitten talloze schoenenbedrijven - aan zich te binden. “Eerst keken ze de kat uit de boom,” vertelt Van Enter, “maar nu worden ze steeds enthousiaster.” Twee bedrijven (Stahl en Red-Rag) hebben al toegezegd de studie te willen financieren voor getalenteerde studenten die de master niet zelf kunnen betalen. Studenten die straks bij die bedrijven direct aan de slag kunnen als ‘Footwear Innovator’.
Esmerij van Loon