C&A onderzoekt dwangarbeid in Chinese gevangenissen

C&A tolereert geen dwangarbeid in de productieketen, zo laat het bedrijf weten aan het Financieele Dagblad. Het bedrijf reageert op een stuk uit de Financial Times waarin ex-gedetineerde Peter Humphrey schrijft dat Chinese gevangenen onder dwang kleding produceren voor onder andere C&A en H&M.

De keten liet weten aan de krant de beschuldigingen zeer serieus te nemen en op dit moment informatie te vergaren zodat een formeel onderzoek gestart kan worden. “Als we op dwangarbeid stuiten, stoppen we met die leverancier,” aldus C&A tegen de krant. “We hebben niet gezien, en er zijn er ook niet op gewezen, dat gevangenenarbeid wordt gebruikt in onze Chinese productieketen,” vervolgt het bedrijf. Vorig jaar publiceerde de keten nog een lijst met namen en adressen van alle tweeduizend fabrieken waarmee wordt samengewerkt om de transparantie over de productie te vergroten. Vorig jaar nam het bedrijf nog een Stop Slavery-Award in ontvangst voor de initiatieven om dwangarbeid te verbannen uit het productieproces.

In het desbetreffende stuk waar C&A op reageert beschreef Humphrey, oud-journalist, dat gevangenen fabrieksarbeid verrichtten voor bedrijven. Hij herkende tijdens zijn gevangenschap de labels van merken C&A, H&M en 3M. Volgens Humphrey konden gedetineerden geld verdienen om extra eten of toiletartikelen te kopen of punten verzamelen voor strafvermindering.