CBS: percentage werknemers dat het minimumloon verdient, daalt.
bezig met laden...
Het percentage werknemers dat het minimumloon verdient, is in de vijftig jaar na invoering voortdurend gedaald. Dit meldt het CBS. Op 23 februari 2019 is het vijftig jaar geleden dat het wettelijk minimumloon van kracht werd. Het CBS somt op zijn website op hoe we er sindsdien op vooruit zijn gegaan.
Het eerste wettelijk minimumloon werd vastgesteld op 611,70 gulden per maand, oftewel 277,58 euro, schrijft het CBS. Vanaf 1 januari 2019 geldt voor fulltimers een minimum van 1615,80 euro. Vanaf de invoering tot 2018 is het minimumloon 5,7 keer zo hoog geworden. De consumentenprijzen werden in deze periode 4,8 keer zo hoog.
Hoe is het minimumloon onder jongeren verdeeld? Onder de jongeren van 20 tot 25 jaar krijgt iets minder dan 20 procent minimumloon, onder jongeren van 15 tot 20 jaar is dit 15 procent. Onder 25- tot 30-jarigen krijgt 8 procent minimumloon, in de leeftijdsgroepen hierboven ligt dit volgens het CBS veel lager. Onder 30- tot 65-jarigen verdient minder dan 5 procent van de werknemers minimumloon. Onder 65-plussers ligt het percentage minimumloners weer wat hoger.
Werknemers in de verhuur en overige zakelijke diensten ontvangen vaker een minimumloon dan in andere sectoren. Het CBS verklaart dit doordat er in deze sector groep veel uitzendkrachten werken. In de bedrijfstak handel ontvangt 6,7 procent van de werknemers een minimumloon. Werknemers in de delfstoffenwinning ontvangen de minste minimumlonen van alle bedrijfstakken (1,2 procent).
Het CBS keek ook of er een verband is tussen nationaliteit en lonen. Uit de cijfers blijkt dat mensen met de Nederlandse nationaliteit het minst vaak een minimumloon ontvangen (5,7 procent). Bij niet-Nederlandse werknemers uit de voormalige EU-15 en bij werknemers van buiten de EU ligt het percentage niet veel hoger. Van de werknemers uit de nieuwere EU-lidstaten zoals Polen werkt daarentegen bijna een kwart voor het minimumloon.
Uit het archief : Op de valreep CAO akkoord bereikt