Een nieuwe keten: Vodde en Sympany maken gerecyclede garens op maat van Nederlands textielafval
bezig met laden...
Over pakweg twee jaar is het al zo ver: dan moet de Nederlandse textielindustrie ten minste vijftig procent van de eigen afzet kunnen hergebruiken of recyclen. Maar op dit moment belandt in Nederland nog meer dan de helft van het afgedankt textiel bij het restafval, en dus in de verbrandingsoven. Daarmee gaan grote hoeveelheden verloren van een waardevolle grondstof, hoe versleten het textiel ook is.
Een bedrijf dat laat zien wat er met die grondstof kan is Vodde, het merk van de Nederlandse ondernemer Patrick Welp. Vodde maakt sokken uit garens gesponnen van gebruikte kledingstukken, in een eigen fabriek in Tilburg. Daarmee zette het bedrijf al duizenden kilo’s post-consumer textiel lokaal om in nieuwe materialen. Nu gaat het bedrijf een stap verder, met een productieketen voor garens die niet door Vodde, maar door de hele textielbranche te gebruiken zijn.
Daarvoor heeft Vodde een vaste ‘voddenleverancier’ gevonden: de Nederlandse textielinzamelaar en -sorteerder Sympany. De eerste samenwerkingen met grote mode- en textielbedrijven staan al in de steigers, vertellen Welp en Wouter Reedijk, retailmanager bij Sympany, in een interview met FashionUnited.
Op weg naar circulariteit
De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, ook bekend als de UPV, laat nog eventjes op zich wachten - maar als deze komend voorjaar ingaat kan niemand in de Nederlandse textielbranche er meer onderuit. De UPV heeft een volledig circulaire textielindustrie in 2050 als einddoel, en daar wordt de komende jaren al stapsgewijs naartoe gewerkt met regelgeving en meetmomenten: een eerste in 2025, een volgende in 2030. Steeds moet een groter percentage van de textielafzet worden gerecycled of hergebruikt, het liefst in een lokale keten.
Met de garenketen die Vodde heeft opgezet komt dat doel iets dichterbij. Het bedrijf leverde al sokken van ‘voddengarens’ aan consumenten, retailers en werkkledingbedrijven, maar sinds kort kunnen ook merken bij hen terecht die de gerecyclede garens in hun producten willen gaan gebruiken. Die garens zijn grotendeels gemaakt van textiel dat door Sympany in Nederland wordt ingezameld, bij consumenten en bij merken zelf.
Van al het textiel dat bij Sympany terecht komt is een deel nog goed draagbare kleding, die direct door kan naar tweedehands kledingwinkels. Een ander deel wordt gerecycled. Als het aan Sympany ligt, gebeurt dat ‘zo hoogwaardig mogelijk’, vertelt Reedijk tijdens het videogesprek. Idealiter worden er nieuwe, kwalitatieve gebruiksvoorwerpen van gemaakt. Sympany zoekt continu naar samenwerkingspartners in de recyclingbranche die dat kunnen – partners zoals Vodde.
Welp, op zijn beurt, was op zoek naar een leverancier die een continue toestroom van ‘vodden’ zou kunnen bieden. Vodde kreeg tot dat moment hoofdzakelijk restpartijen textiel aangeleverd van de werkkledingindustrie, waaronder uniforms van de Rijksoverheid. Dat werkte al aardig, want uniforms zijn vaak gelijk van kleur en materiaal en dat is belangrijk om stevige en egale garens te kunnen maken. Toch wilde Welp ook graag samenwerken met een meer stabiele textielleverancier.
Sympany zamelt ongeveer 23 miljoen kilo textiel per jaar in via retailers en modemerken, en heeft op jaarbasis minimaal 3,5 miljoen kilo textiel beschikbaar voor het maken van garens. “Sympany is niet alleen een stabiele, maar ook een transparante partner,” zegt Welp, “die textiel zorgvuldig inzamelt en sorteert en bovendien dezelfde doelstelling heeft als wij: toewerken naar een circulaire economie.” De twee partijen sloegen de handen ineen – in eerste instantie met sokken in gedachten, maar uiteindelijk met grotere plannen.
Vodden, vezels, garens
Dat Sympany textiel voor de sokkengarens zou gaan leveren, betekende dat bij het bedrijf een nieuwe sorteerstrategie moest worden geïntroduceerd om zo veel mogelijk textiel van dezelfde kleur en structuur te verzamelen voor de garenproductie. Tijdens de eerste sorteerronde werd door Sympany textiel verzameld in zeven verschillende kleuren. Dat textiel werd door een vervezelaar in Zuid-Europa mechanisch teruggebracht tot vezels. De resulterende vezel is altijd vrij kort, dus om deze tot garen te spinnen is er nog een tweede, langere steunvezel nodig, legt Welp uit. Daarvoor worden gerecyclede polyestervezels gebruikt, of cellulosevezels als Lyocell of Modal.
De garens waren in principe bedoeld voor sokken, maar door de ruime aanvoer van grondstoffen kon ook over andere toepassingen worden gedacht. En zie, de sokkengarens bleken eveneens voor andere producten geschikt, van shirts tot meubelbekleding en keukentextiel.
Dat biedt perspectief: voor de recycling van textiel ingezameld bij particulieren, maar ook voor de grootschalige aanvoer afkomstig van merken. Reedijk: “Vanuit Sympany spreek ik veel merken en retailers die te maken hebben met overschotten kleding of die zelf kleding van consumenten willen gaan inzamelen. Wij maken het mogelijk om die kleding weer in gerecyclede vorm bij die merken zelf terug te brengen.” Welp vult aan: “Rekening houdend met de aankomende UPV-regelgeving ben ik er van overtuigd dat er behoefte is aan de manieren om afvaltextiel in eigen producten te verwerken. Die optie bieden wij.”
Gerecyclede garens op maat
Hoe ziet dat er concreet uit? Welp: “Het ingezamelde product komt terecht bij Sympany, waar het wordt uitgesorteerd. Dan brengen wij het naar de vervezelaar. Aan het bedrijf dat het textiel heeft ingeleverd vragen we welk product er van de vezels gemaakt moet worden, en dan adviseren wij een garentype. Er zijn op dit moment zeven basiskleuren beschikbaar evenals verschillende melanges, en de garens kunnen in verschillende diktes worden gemaakt: van weefgarens voor dikke materialen tot dunne garens voor meer delicate modestoffen.” Die service is ook voor kleinere bedrijven beschikbaar: vanaf driehonderd kilo ingeleverd textiel, omgerekend ongeveer twaalfhonderd T-shirts, maakt Vodde het garen voor een bedrijf op maat.
De keten die Vodde heeft opgezet kan op jaarbasis ongeveer zeventien miljoen kilo ‘vodden’ tot garens verwerken. Voor de duidelijkheid: Vodde maakt er zelf geen stoffen, kledingstukken of andere consumentenproducten van. De garens worden vanuit Zuid-Europa direct naar de fabriek van het merk of de retailer gebracht. “Zolang die fabriek maar in Europa staat of langs de rand daarvan, bijvoorbeeld in Turkije of Tunesië,” benadrukt Welp. Het merk kan de gerecyclede garens dan naar eigen inzicht weven of breien, en er eindproducten van maken die in de winkel kunnen worden verkocht. Daarmee is de cirkel rond.
Maar een enkele cirkel maakt nog geen circulair product: daarvoor moet het materiaal in theorie eindeloos herbruikbaar zijn. Hoe gaan Welp en Reedijk daarmee om? Welp: “In de opbouw van ons garen houden we rekening met het feit dat het opnieuw gerecycled moet kunnen worden. Daarvoor moet de meerderheid van de vezel uit katoen bestaan; in de regel hanteren we een ondergrens van zestig procent. De rest kan van een ander materiaal zijn, met uitzondering van elastaan, dat aandeel moet onder de vier procent blijven. Dan is het garen prima opnieuw te gebruiken. Maar we moeten daar wel scherp op blijven.”
De wil om mee te doen
Wat het proces eerst en vooral nodig heeft is de wil van bedrijven om mee te doen, zeggen Reedijk en Welp. Voor bedrijven betekent dat enerzijds meewerken aan inzameling, door eigen restpartijen bij Sympany af te geven en mee te helpen met de inzameling van kleding van consumenten, bijvoorbeeld door inleverbakken te plaatsen. “We willen samenwerken met retailers en merken om ervoor te zorgen dat de kleding van consumenten wordt ingezameld, zodat wij deze terug kunnen brengen in het circuit,” zegt Reedijk. “Het gaat dan niet alleen om kleding die nog goed draagbaar is. Juist kleding die niet meer te dragen is kunnen we in dit proces goed gebruiken.”
Daarnaast betekent het ook: bereid zijn om gerecycled materiaal in producten te verwerken en die daadwerkelijk in de winkel te hangen, zegt Reedijk. “Veel merken komen bij ons met negatieve vooroordelen over gerecyclede garens. Ze zijn dan heel verrast door de kwaliteit, maar helaas gaat vaak toch de rem erop. Veel productontwikkelaars of inkopers zitten blijkbaar vast in een lineaire keten.” Merken vrezen daarnaast voor hun verdienmodel, zegt Welp. “Ze verwachten hoge prijzen. Maar alles doorberekend is Voddegaren echt niet duurder dan garen van nieuw katoen. Dat is voor ons ook een belangrijk doel: onze prijs mag niet hoger worden dan de katoen, want dan haakt de industrie sneller af.” Om de prijs laag te houden willen Reedijk en Welp het sorteerproces verder automatiseren, zeggen ze. Ook willen ze zo veel mogelijk delen van de keten naar Nederland brengen.
Een aantal bedrijven ging al wel overstag voor het Voddegaren: van twaalfhonderd kilo wit textiel, ingezameld in Nederlandse textielbakken, worden momenteel sokken voor Zeeman gemaakt. Buiten Zeeman klopte nog enkele andere nationale en internationale modemerken aan, evenals een supermarktketen. Verder is Vodde in vergevorderde besprekingen met een groot werkkledingbedrijf om de garens in polo’s en T-shirts te laten verwerken. Van die bedrijven kan Welp de namen nog niet noemen.
Vodde houdt contact met de eindgebruiker door ook sokken te blijven maken van het ingezamelde textiel, zegt Welp. Maar tegelijkertijd zet het ‘de deur wagenwijd open voor de hele textielbranche om van ‘waardeloos’ textiel weer waardevolle garens te laten maken’.
Noot van de redactie: dit artikel werd na publicatie aangepast. Eerder stond onterecht vermeld dat het textiel waarvan de sokken voor Zeeman worden gemaakt, ook van Zeeman afkomstig was. Dat is niet het geval.