Monument Magazine: monument voor vergeten Nederlandse mode
bezig met laden...
De shows op Paris Fashion Week zijn nauwelijks begonnen of de catwalkbeelden stromen binnen op Instagram, Vogue.com, Firstview.com - waar ze nog jarenlang voor iedereen te vinden zullen zijn. Het is al bijna niet meer voor te stellen dat het ooit anders was. Maar Rozema/Teunissen, Keupr/van Bentm, Oscar Suleyman en Niels Klavers - de ‘Dutch Wave’, zoals de groep Nederlandse ontwerpers zich noemde - maakten furore in de mode rond de eeuwwisseling, net voordat telefoons met camera’s in zwang kwamen. De sporen van hun shows liggen weggestopt in archieven en in kartonnen dozen op zolders, onzichtbaar voor de smartphone-generatie.
Tijdschrift Monument Magazine brengt het werk van de Dutch Wave naar de oppervlakte. Oprichter Mary-Lou Berkulin presenteert vanavond het tweede nummer van het tijdschrift, gewijd aan Keupr/van Bentm, in Athenaeum Nieuwscentrum, Amsterdam. FashionUnited spreekt haar kort voor de lancering. “We zijn in Nederland heel goed in vooruitgang, maar we vergeten soms ook trots te zijn op wat we al hebben voortgebracht.”
Mode nu: altijd maar nieuwe kleren
Berkulin studeerde in 2003 af van het Fashion Institute Arnhem (FIA, het huidige ArtEZ) en werkte daarna enkele jaren als ontwerper. Berkulin: “Ik zat iedere zomer een trenchcoat te tekenen. Ik dacht: iedereen op de wereld heeft toch al een trenchcoat? Je ontwerpt uiteindelijk vooral wat er verkocht wordt.” Ze ging verder als stylist. “Maar ook styling is elke keer hetzelfde: shoppen en modellen aankleden. Ik vroeg me af hoe het anders kon.”
“Ik speelde al een tijdje met de vraag waarom er eigenlijk nooit oude kleren worden gebruikt in magazines. Waarom gaat het altijd over wat nieuw is? Dat is eigenlijk heel gek, dat we daarmee heel veel dingen vergeten die achter ons liggen, maar minstens zo mooi zijn.”
The Dutch Wave: couture van papier
Berkulin zelf was groot fan van de ontwerpers van de Dutch Wave, die zes jaar voor haar van het FIA waren afgestudeerd. “Ik was echt geobsedeerd door hen, bewaarde alle krantenknipsels over hun shows. Wat ik het mooiste vind aan het werk van de Dutch Wave: deze groep had te maken met veel beperkingen, maar liet zich er niet door tegenhouden. Michiel Keuper en Francisco van Benthum (van Keupr/vanBentm, red.) wilden eigenlijk een groot couturehuis worden, met een eigen hoedenatelier, een borduuratelier… En daar zaten ze dan, in een klein studiootje in Arnhem, zonder geld,” lacht Berkulin. “Dus maakten ze maar hoedjes van papier. Daarmee haalden ze het ook tot Parijs. Zo simpel, zo slim - ze zijn ontzettend ver gekomen met humor en naïviteit.”
“Ik zat ooit aan tafel met Jeroen Teunissen (van het merk Rozema/Teunissen, red.), die vertelde hoe veel kleding hij nog in zijn bezit had. Hun laatste collectie, Candescere, werd in 2001 geshowd in Parijs, kort daarna zijn ze met het merk gestopt. De collectie is volledig bewaard gebleven. Ik dacht dat dat werk er gewoon niet meer zou zijn, of niet zo veel in elk geval, of dat het misschien was aangekocht. Er bestond ook nog bijna geen documentatie van. Toen dacht ik, hier moet iets mee gebeuren.” Rozema/Teunissen werd het onderwerp van het eerste nummer van Monument Magazine, dat verscheen in 2018.
Het maken van Monument Magazine
Voor elk nummer werkt Berkulin samen met vormgever Karen van de Kraats en met een Nederlandse fotograaf, die de stukken naar eigen inzicht opnieuw in beeld brengt. Voor het eerste nummer werd Barrie Hullegie gevraagd, voor het tweede Roos Quakernaat. “Samen kijken we naar de kleding. Wat voor items zijn het, wat gaan we ermee doen?”
Het drietal reageert in elk nummer op de esthetiek van de ontwerpers. De rauwe looks van Rozema/Teunissen werden gevat in collage-achtige pagina’s met poëtische foto’s; het nummer over Keupr/van Bentm is kleurrijk en plastisch, als een stickerboek. “We werken heel intuïtief”, aldus Berkulin. “Er zijn in de modewereld al genoeg restricties.”
In de magazines staan ook gesprekken met de ontwerpers, en patronen en schetsen van de collecties, gevonden in archieven of bij de ontwerpers thuis. Berkulin: “Ik vind het belangrijk om het ontwerpproces te laten zien. De stukken van Keupr/van Bentm zijn geweldig op de catwalk, maar als je ze in handen hebt zie je dat ze stoffen hebben gelijmd omdat ze de kleur nog feller wilden maken of karton hebben gebruikt omdat ze wilden dat de stof als een plank bleef staan - dat soort dingen weet je niet als je de collecties op de catwalk ziet.”
Elk nummer bevat daarnaast een stuk over de geschiedenis van het merk. “Het is nodig dat de lezer weet in wat voor omstandigheden de collecties tot stand zijn gekomen om ze te kunnen begrijpen.”
Een rijkdom aan ideeën
“Jessica Helbach, die een tijdje voor Keupr/van Bentm werkte, zegt in het tweede nummer: ‘For us, couture meant craftsmanship and a richness in ideas’. Niet rijkdom in vertoon, maar rijkdom aan ideeën: daar kan de huidige mode wel iets van leren,” stelt Berkulin. “Mode is sindsdien steeds meer om geld en commercie gaan draaien. Een gebrek aan geld voelt voor veel ontwerpers als een beperking, niet als een uitdaging. Maar er zijn altijd mogelijkheden. Kijk maar naar Keupr/van Bentm: hun papieren hoedjes liggen nu in het Centraal Museum.”
Monument Magazine: het volgende nummer
Er staan nog twee nummers Monument Magazine op de planning, over Oscar Suleyman en Niels Klavers, maar wie daarop wacht moet nog even geduld hebben. “Monument Magazine is een hoop werk”, zegt Berkulin, “voor elk nummer doen we veel onderzoek. Ik wil er niet voor hoeven haasten. Dat is ook wat mode is, haast. Zo van: oke leuk, dit was de wintercollectie, kom maar op met de zomer! Het is een soort honger die steeds gestild moet worden. De attitude van het magazine is: het is klaar als het klaar is.”
Monument Magazine kost 15 euro en is te koop bij geselecteerde boekhandels, waaronder Athenaeum Nieuwscentrum en Walther König in Amsterdam, NAI Booksellers in Rotterdam en Walter Books in Arnhem.
Foto’s: Keupr/van Bentm door Roos Quakernaat, via Monument Magazine