Tentoonstelling ‘Ja, ik wil’ doorbreekt clichés en onthult verborgen verhalen
bezig met laden...
Een zee van wit, een overdaad van zoetsappigheid en veel oppervlakkigheid. Het kan het beeld zijn dat een scepticus heeft van een tentoonstelling over 250 jaar bruidsmode. Want hoe geef je het onderwerp bruidsmode nou echt diepgang, ook voor degenen die geen popelende bruidjes zijn? Gelukkig slaagt het Fries Museum daar met de tentoonstelling ‘Ja, ik wil’ met vlag en wimpel voor. De tentoonstelling is persoonlijk, informatief én weet ook de positie van de vrouw in een historische context te plaatsen.
Wie de tentoonstelling binnenstapt wordt verwelkomd door een versie van Mendelssohn’s bruidsmars, een passender welkom is er bijna niet. Rechts van de ingang staat de Viktor&Rolf bruidsjurk van Youtuber en make up-ondernemer Nikkie de Jager in de spotlight, maar voor de oplettende bezoeker zijn de kleuren van de transgendervlag te vinden in de lichtbogen achter de jurk. Het is een subtiele knipoog naar De Jager, die zelf transgender is.
Dit subtiele detail is een van de vele details die de tentoonstelling zo sterk maken. Dit is voor een groot deel te danken aan Maison the Faux, het modehuis én creatieve studio verantwoordelijk voor het decor en de opzet van de tentoonstelling. Zij kregen van het Fries Museum een volledige carte blanche en daar hebben ze op een slimme manier gebruik van gemaakt. Het betekent onder andere dat de informatie over de tentoongestelde jurken in ‘trouwboekjes’ verwerkt zijn. Links vindt men de historische context van het item en rechts het persoonlijke verhaal van de drager. Ook zijn de kledingstukken in een van de eerste zalen tentoongesteld in ringen, met aan de binnenkant de naam van de drager en de trouwdatum ‘gegraveerd’. Een volgende ruimte heeft juist quotes van damesbladen zoals de Margriet en Libelle uit de jaren vijftig tot zeventig over bruidsmode. Niet te missen is de bruidstaart die in de laatste ruimte als podium dient voor bruidscouture. Het idee van een recht-toe-rechtaan modetentoonstelling valt al snel weg dankzij deze elementen. Het toont creativiteit en dat men het aandurfde om de traditionele opzet van een mode-tentoonstelling onder de loep te nemen. Zonder Maison the Faux zou ‘Ja, ik wil’ niet het effect hebben gehad dat de tentoonstelling nu heeft, dat is met zekerheid te zeggen na een bezoek aan het museum.
‘Ja, ik wil’: Een frisse blik op bruidsmode voorbij de clichés
Waar een modetentoonstelling vaak focust op de geschiedenis van een merk, een beweging of een ontwerper, ontbreekt vaak het persoonlijke verhaal. Tentoongestelde stukken hebben vaak een of meerdere eigenaren gehad, maar dat verhaal krijgt geen plaats in het overzicht. Een groot gemis, als u het ondergetekende vraagt. Het Fries Museum koos bij ‘Ja, ik wil’ juist voor stukken waarvan het persoonlijke verhaal bekend was. Want allereerst: Wat is er persoonlijker dan een bruidsjurk, die een significant moment in het leven van de vrouw markeert, zeker in het verleden? Ten tweede: Het persoonlijke verhaal maakt het mogelijk om de positie van de vrouw in de maatschappij op dat moment te duiden.
Zo wordt al snel duidelijk dat rond 1800 vooral rijke bruiden wit droegen, want een bruid van lagere komaf kon het zich simpelweg niet veroorloven een jurk maar één keer te dragen. Een jurk in een andere kleur dan wit was dan ook praktischer. Zwart was geen ongewone kleur, aangezien de jurk gebruikt kon worden voor officiële gelegenheden heden of zelfs tijdens rouwperiodes. Na de grote dag werd de jurk vaak aangepast waardoor deze geschikt werd voor andere momenten. Zo werden strikken en bloemversieringen verwijderd en soms werden de mouwen of de lengte van de rok aangepast.
Dat er ook weleens opstandige broodjes waren, zelfs in die tijd, is te zien door de persoonlijke verhalen die de kledingstukken vergezellen. Zo verschijnt een van de rijkere bruiden juist in een gestreepte jurk met helder blauw, terwijl het in die tijd mode is om in het wit te trouwen. Een bruid aan het begin van de twintigste eeuw kiest juist voor een ‘wandeljapon’ in plaats van een bruidsjapon omdat ze wil kunnen bewegen. Ze is dan ook lid van een wielerclub en houdt van sport, een hobby die voor vrouwen op dat moment nog niet heel gewoon is.
Dat bruiden en hun familie creatief kunnen zijn, wordt duidelijk dankzij de bruidsjurken uit oorlogstijden. Zo is er een japon te vinden gemaakt van een biljartlaken (de zwart en groene stof van een biljarttafel), hebben de bloemetjesgordijnen van een familielid het moeten ontzien voor een uitgebreide trouwjurk en is er een jurk gemaakt van de parachute van een Amerikaanse soldaat omdat deze bestaat uit wit nylon. Moeilijke tijden of niet, de behoefte om de liefde te vieren en elkaar het ja-woord te geven, blijkt van alle tijden.
Niet alleen voor zoetsappige bruiden: ‘Ja, ik wil’ onthult de diepgang van bruidsmode
Wie toch zelf op zoek is naar een trouwjurk kan aan de slag in het atelier van mode-ontwerper Claes Iversen. Hoewel het hier gaat om een replica van het atelier van de ontwerper, kan men zich hier wel genoeg laten informeren. Zo is er een tafel met stofstalen waarbij ook de prijs per meter is vermeld. Het verschil tussen het ene materiaal en het ander is soms duidelijk voelbaar. Maar heeft u het er voor over om 50 euro per meter te betalen voor een specifiek type kant? Even verderop kan men gaan mixen en matchen met diverse elementen van een trouwjurk en zo de eigen droomjurk maken. Deze top bij deze rok, of wordt het toch een andere look?
Wat betreft de interactieve elementen van de tentoonstelling mag men de quiz niet vergeten. Verspreid over de zes zalen zijn kleine ringdoosjes te vinden met een qr-code. Elke code leidt naar een andere vraag die te maken heeft met een van de ontwerpen dicht bij het doosje. Zo moet u bijvoorbeeld invullen of u in het wit wil trouwen, of wel voor een kleurtje gaat, of dat u wil opvallen of juist traditie wil volgen. De quiz biedt de kans voor nieuwsgierigen om erachter te komen wat voor soort bruid zij zijn. De maximale bruid, de traditionele bruid, de eigenzinnige bruid, of de minimalistische bruid. En heel eerlijk: Als men al naar deze tentoonstelling gaat, wie is er dan niet nieuwsgierig naar de uitkomst?
Naast de onbekendere bruiden, die een stem hebben gekregen dankzij de ‘trouwboekjes’, zijn er ook de bekende bruiden. Zo staan de bruidsjurken van het eerste lesbische stel dat trouwde in Nederland er, maar is ook de trouwjurk van Connie Breukhoven er te vinden. In de tentoonstelling mochten ook de betaalbare jurken van Zeeman en Viktor&Rolf voor H&M niet missen. Het klapstuk is de trouwjurk van Máxima. Deze is door een kleedster van de koningin zelf neergezet op de pop in het museum, zodat hij volledig tot zijn recht komt.
Of men nou een toekomstige bruid is of niet, het onderwerp bruidsmode blijft fascineren. Niet altijd vanwege de mode, of de enorme bedragen die er in omgaan, maar omdat bruidsmode is gelinkt aan een belangrijk moment in het leven van de drager. Een moment van liefde, een viering, of de verandering van statuts. Het zorgt ervoor dat ‘Ja, ik wil’ de bezoeker in staat stelt zich even onder te dompelen in een andere wereld, waar de onrustige buitenwereld er even niet toe doet.
Het is moeilijk om het enthousiasme voor de tentoonstelling ‘Ja, ik wil’ onder stoelen of banken te steken. De voorbereidingstijd van vier jaar heeft ervoor gezorgd dat de tentoonstelling weloverwogen, informatief en zeer persoonlijk is. Het laat zien wat er allemaal nog meer mogelijk is bij het opzetten van een modetentoonstelling. Laten we hopen dat andere musea een voorbeeld nemen aan het Fries Museum.
‘Ja, ik wil’ is nog te zien tot en met 16 februari 2025 in het Fries Museum in Leeuwarden.