Tentoonstelling ‘Maison Amsterdam’ is als een stadswandeling door de Amsterdamse modegeschiedenis
bezig met laden...
Dat Amsterdam een modestad is, daar kan anno 2021 moeilijk aan worden getwijfeld. Amsterdamse merken als Patta, Daily Paper, Iris van Herpen en Ronald van der Kemp bereiken miljoenen mensen buiten de landsgrenzen. Amsterdam Fashion Week laat jaarlijks vooruitstrevend talent van hoog niveau zien. Jonge makers stampen er eigen ateliers uit de grond, culturele invloeden vermengen zich tot hybride vormen, en in de uitgaansscene is volop ruimte voor experiment.
Het is precies die vrijheid, die ruimte, die de Amsterdamse mode kenmerkt. Dat concludeerden Ninke Bloemberg en Pieter Eckhardt, curatoren van de tentoonstelling ‘Maison Amsterdam: de stad, de mode, de vrijheid’, die morgen opent in De Nieuwe Kerk. De tentoonstelling licht 250 jaar Amsterdamse modegeschiedenis uit, van catwalk tot club en van studio tot straat. FashionUnited was aanwezig bij de persopening en bracht alvast een bezoek.
Amsterdamse mode: van de Dam tot de haven, en terug
‘Maison Amsterdam’ is een samenwerking tussen het Amsterdam Museum en De Nieuwe Kerk, die met zijn centrale ligging en rijke geschiedenis een passende locatie vormt voor de expositie. Voor ‘Maison Amsterdam’ werd de kerk door vormgever Tatyana van Walsum opgedeeld in aparte ‘zalen’ die zich soms ruimtelijk ontvouwen als een plein, dan weer versmallen als een steegje. Er zijn intieme kamers, hoekjes en trappetjes, hoge wanden en doorkijkjes.
In de tentoonstelling maak je als bezoeker een soort stadswandeling, die tegelijkertijd door de stad en door de tijd leidt. De wandeling begint in het hart van de stad: op de Dam en in de straten daaromheen, waar allerlei Amsterdamse persoonlijkheden samenkomen. Er zijn ‘alledaagse’ outfits te zien van Amsterdammers uit de jaren zeventig en tachtig uit het archief van het Amsterdam Museum, naast meer uitgesproken, hedendaags werk van Amsterdamse ontwerpers als Dylan Westerweel en William Ampofo. Een neongroene avondjurk van Viktor en Rolf, met op de borst in grote letters ‘Amsterdam’ en een applicatie van een wietblad eronder, verwijst naar de dubbelzinnige relatie die Amsterdam heeft met (drugs)toerisme.
De stukken staan opgesteld tegen de achtergrond van historische foto’s van de Dam, gemaakt in de tijd dat de kledingstukken werden gedragen. Zo staan witte blouse en zwarte rok uit het einde van de negentiende eeuw naast een foto uit circa 1900 waarop twee vrouwen in precies zo’n blouse en rok over de Dam lopen. Als je je dan beseft dat diezelfde Dam nog geen dertig meter verderop ligt, voelt de geschiedenis opeens heel dichtbij.
De wandeling vervolgt over het Leidseplein, waar het chique warenhuis Hirsch & Cie gevestigd was. Hier werd Parijse mode aangeboden, maar kregen later ook Nederlandse couturiers een podium. Via de experimentele Amsterdamse clubscene leidt de tentoonstelling naar de Zeedijk, waar merken als The New Originals en Bonne Suits hun thuis hebben, en naar het Oostelijk Havengebied. Hier vertrokken tussen 1870 en 1960 miljoenen reizigers per stoomschip naar verre oorden. Ze droegen speciale kleding voor warmere klimaten, zoals de tentoongestelde djas toetoep, een kenmerkend koloniaal kledingstuk in Nederlands-Indië. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen in de haven repatrianten uit Indonesië aan, met in hun koffers de sarongs en kebaya’s die het Amsterdamse modebeeld zouden verbreden.
Oude bekenden en nieuwe ontmoetingen
Tussendoor zijn er zalen gewijd aan onderwerpen die niet verbonden zijn aan een specifieke locatie, zoals de revolutionaire mode uit de jaren zestig en zeventig, gender en seksualiteit, en de Amsterdamse liefde voor denim. Ook is er speciale aandacht voor enkele merken en ontwerpers die tekenend zijn geweest voor het modebeeld van de stad, maar relatief onderbelicht zijn gebleven, zoals Gletcher, Illustrious Imps, Lola Pagola en Lawina. Met name voor het jongere publiek zit de tentoonstelling vol belangrijke eerste ontmoetingen.
Door het Oosterpark, waar jaarlijks de afschaffing van de slavernij wordt herdacht en gevierd in traditionele Surinaamse kleding, belandt de bezoeker uiteindelijk weer op de Dam. In deze laatste zaal staan kledingstukken die verbonden zijn met de Tweede Wereldoorlog, zoals een jurkje dat ooit gedragen werd in een Amsterdams interneringskamp en een blouse met een davidster, maar ook een viertal bevrijdingsrokken, gemaakt van vrolijk gekleurde stukjes reststof om de afloop van de oorlog te vieren. Om de hoek van de zaal wacht de bezoeker ten slotte een verrassing: de trouwjurk van Koningin Máxima, tentoongesteld op precies de plek waar zij in 2002 het jawoord gaf aan Koning Willem-Alexander.
Een tastbaar beeld
In de elke zaal van Maison Amsterdam worden locatie, geschiedenis en kleding aan elkaar verbonden door middel van tekst en foto’s, maar ook video’s en verhalen. Zo zijn er archiefbeelden van modeshows uit de tweede helft van de twintigste eeuw, en is er een audiotour met ingesproken fragmenten van ontwerpers, makers en dragers. Daarnaast vroegen de curatoren zes bekende Amsterdammers, onder wie burgemeester Femke Halsema en singer-songwriter Jeangu Macrooy, om uit hun eigen kast een kledingstuk te selecteren en daar in een videoboodschap over te vertellen. Het resultaat is een reeks persoonlijke verhalen over hun relatie tot de stad en wat kleding daarin kan betekenen.
Al met al biedt de tentoonstelling een veelzijdig en bovenal tastbaar beeld van de Amsterdamse modegeschiedenis. Wie na een bezoek aan de tentoonstelling weer buiten op de Dam staat, Amsterdammer of niet, beseft hoe bijzonder het is om daar - al is het maar voor een middag - deel van uit te maken.
De tentoonstelling ‘Maison Amsterdam: De stad, de mode, de vrijheid’ loopt nog tot en met zondag 3 april 2022.