‘Titanic & Fashion’ opent in het Kunstmuseum: over een wereld in de kreukels en mode als reddingsboei
bezig met laden...
Na het succes van ‘Dior - A New Look’ maakt het Kunstmuseum Den Haag schoon schip voor een nieuw modesprookje: Titanic. Het liefdesverhaal van Rose en Jack, begin twintigste eeuw, blijkt verrassend actueel. Ook nu spelen oorlog, migratie en de kracht van de natuur ons parten. En opnieuw duiken romantische jurken met kant, borduurwerk en zelfs korsetten op als tegenwicht. Die lijntjes met ruim een eeuw geleden, vormen de leidraad van de tentoonstelling.
Op 10 april 1912 vertrok de Titanic vanuit Southampton naar New York. Vrouwen als Rose (Kate Winslet) reisden met een retourticket; gelukszoekers als Jack (Leonardo DiCaprio) wilden vooral de wijde wereld in, op zoek naar een beter bestaan. De Titanic bleek niet zo ‘unsinkable’ als werd gezegd; in de nacht van 14 april zonk ze in enkele uren naar de bodem van de Atlantische Oceaan. Zeker 1500 mensen kwamen om, onder wie drie Nederlanders. Eén van de nalatenschappen is de eindeloos bekeken filmklassieker uit 1997 van James Cameron, met de Oscarwinnende kostuums van Deborah Lynn Scott. Vijftien stukken zijn nu in Den Haag te zien, aangevuld met bruiklenen van privéverzamelaars en opgefriste stukken uit het eigen depot.
Fans van de film zullen zich herkennen in de enscenering van vormgever Maarten Spruyt. In zaal één staat het schip klaar om te vertrekken. Je hoort het doordringende ‘keow’ van zeemeeuwen. De boot toetert van ‘we gaan’: vooruit, nog een laatste kus. Naarmate je verder reist, worden de kostuums eenvoudiger: je verlaat de vertrekken van de rijken en komt uit bij het ‘poepdek’ van de derde klas. Des te bijzonderder is het dat Rose (Kate Winslet) en Jack (Leonardo DiCaprio), arm en rijk, elkaar ontmoeten. De route vervolgt hun romance langs het dek, luxe diners en zelfs de machinekamer – en het eindigt slecht. Om dat te verwerken helpt de bijdrage van modefotograaf Jasper Abels. Hij creëerde een rustmoment in een kamer waar je de benen even kunt strekken. In zijn collagefilm zijn beelden van het scheepswrak uit 1985 te zien.
De klassieke muziek die je ondertussen hoort, is belangrijk. Niet alleen om het dromerige gevoel van de romantische film op te wekken, maar ook om de musici op de boot eer aan te doen. Het gerucht gaat, dat de band tot een kwartier voor het zinken doorspeelde. Dat doorzettingsvermogen zegt veel over die tijd.
De tekst gaat door na de afbeelding.
Oscarwinnende jurken van Rose
Wie speciaal voor de Oscarwinnende jurken van Rose komt, kan afgaan op de roodharige poppen. De meest dromerige presentatie is die van de rode satijnen avondjurk (‘jump dress’), waarin ze Jack voor het eerst ontmoet. Compleet met opgezette meeuw (geleend van het wetenschapsmuseum Museon) en een sterrenhemel waarin hun lot is geschreven. Maar interessanter is de robe van lagen chiffon met roze wollen jas, waarin ze later spartelend in het water ligt. Om de aktes eromheen droog te kunnen spelen, moesten die vierentwintig keer worden gemaakt. Wie goed zoekt, vindt een replica van de ‘Heart of the Ocean’-ketting, verstopt achter een doorkijkje, naast kostuums van andere personages uit de film, zoals Molly Brown – in het echt Margaret Tobin-Brown – die de ramp overleefde en het verhaal bleef vertellen. Een godsgeschenk, want ze was een bekende feminist.
Een favoriet van conservator Madelief Hohé is de ‘deck dress’ van zijde met wit borduurwerk, waarin Rose in enkele uren smoor wordt op de straatarme Jack – hij vermomd in rijkemanskleren – op het eersteklasdek. “We hadden zelf een vergelijkbare jurk Gustav Beer uit Parijs, van fluweel met lagen voile en daaronder nog prachtig geborduurd. Vóór [de tentoonstelling] Titanic lag die aan diggelen en nu is de japon door restauratie weer vertoonbaar; dat vind ik gaaf.” Met nog een derde, modern ontwerp van Tess van Zalinge is het hoekje compleet.
De tekst gaat door na de afbeelding.
Verzwaarde zijde
De topstukken uit de film worden aangevuld met parels van het Kunstmuseum uit hetzelfde tijdsbestek: 1908-1918. “Een project als dit is een mooie aanleiding om de collectie een oppepper te geven en onderzoek te doen,” zegt Hohé. Restaurateur César Rodríguez Salinas reconstrueerde de ontbrekende delen, samen met studenten, in het lab. Zo leerde het museum veel over de constructies van kostuums uit een vergeten periode: het gat tussen de belle époque en de roaring twenties.
Robes van ‘verzwaarde zijde’ leverden veel problemen op. “Zijde werd in die tijd met een zuur bewerkt om het luxer te laten voelen en eruit te laten zien. Als wij zo’n robe nu op de pop zouden zetten, breken de draden en valt ‘ie uit elkaar. Jurken uit de 18e eeuw werden zonder dat trucje gemaakt en zijn vaak in een veel betere staat.” In de openingszaal liggen twee “dramatische gevallen” die niet meer te redden waren onder glas. “We wilden laten zien dat kapotte dingen toch heel mooi kunnen zijn; dat past bij zo’n rampverhaal.”
Emancipatie en reform
De vroege twintigste eeuw was een tijd van technologische sprongen, met de innovatie van de telefoon, auto en het vliegtuig. De tentoonstelling had dat iets concreter mogen benadrukken, maar wie goed kijkt ziet de verandering in de mode zelf. Die staat bol van de weelde: japons van chantungzijde en crêpe georgette, borduursels en metalen kralen, een overdaad aan machinaal kant, flaphoeden met enorme strikken en de veren aan de pols en in het haar. Maar de tentoonstelling toont ook een nieuwe tijdgeest: reformjurken met hogere taille, lichtere stoffen en meer bewegingsvrijheid. Kijk naar Rose’s gestreepte “boarding suit”, met een verlengde blazer, sculpturaal doch praktisch silhouet, en een stropdas met edelstenen broche – een voorbode van moderniteit.
Met de reformjurk kwam ook de afschaffing van het korset – langzamerhand, dus je ziet er nog wel wat in de tentoonstelling. Ondergoed werd mode, dankzij steengoede vrouwelijke ontwerpers als Jeanne Margaine-Lacroix, Lucile (die aan boord was en de ramp overleefde) en Calloet Soers, vrouwen die hun eigen mode-imperium bouwden en zo hun plek pakten in de maatschappij. De hang naar natuur kwam terug in ruwe materialen zoals kriebelwol. Bovendien was er een soort gezondheidsbeweging op komst – een hang naar puur-natuur, te zien aan wilde materialen zoals kriebelwol.
Ook dat hoort bij de Titanic-tijd: emancipatie. Om het beeld van de sterke vrouw uit die periode naar het nu te trekken, zijn in de tentoonstelling moderne creaties verwerkt van mondige ontwerpsters als Iris van Herpen. We zien twee adembenemende, 3D-geprinte jurken uit haar collectie Carte Blanche (2024), die onder water werd gefilmd. In het Kunstmuseum werd dat nagebootst met kunstmatige waterdruppeltjes op de pop. Carte Blanche sluit bovendien mooi aan bij Titanic: het draait om veerkracht en een nieuw begin.
De tekst gaat door na de afbeelding.
Klassenstrijd
‘Titanic & Fashion’ bevraagt ook de klassenmaatschappij, die in de tijd van Rose en Jack vanzelfsprekend was. De rijken reisden eerste klas, arme migranten en bemanning in de derde. Je was óf een heer met een hoed, óf Jan met de pet. Is dat vandaag zo anders, met aanhoudend racisme, haat tegen migranten en een verdwijnende middenklasse – het groeiende gat tussen arm en rijk?
Hohé koos moderne ontwerpen uit om die vraag poëtisch te beantwoorden. Ontwerpster Tess van Zalinge geeft bijvoorbeeld haar eigen draai aan de kleurencodes die toen golden voor arbeiders: wit voor een kantoorbaan en blauw voor fysiek werk. In haar vreemde, vervormde ensemble zitten ze allebei. Weer heel anders is de interpretatie van de Britse ontwerper Craig Green, die een voorliefde heeft voor hardwerkende mensen. Van hem zien we een op zorgpersoneel geïnspireerd pak met een rood randje helemaal rondom de pop – een goede aura – omdat fysiek hardwerkende mensen, en niet de kantoortypes, vaak de echte helden zijn.
Verderop staat van hem een mensfiguur met één been, gehuld in een vervreemdende creatie van leren kussens die doen denken aan een autostoel, bedrukt met opschriften als ‘165 centimeter’ en ‘63 kilo’. Hohé doet een suggestie: “Misschien is het een reddingsboei, of misschien wordt de mens hier zelf gered.” Hoe dan ook, het is een heftig stuk dat vragen oproept over arbeid, klassenongelijkheid en de rol van technologie. “Ik vind het spannend dat jonge ontwerpers met zulke ideeën bezig zijn en aandacht vragen voor kwesties die we anders liever niet onder ogen zien.”
De tentoonstelling gebruikt de ramp van de Titanic en nuances in de mode toen als spiegel voor onze eigen tijd: wie zit er boven op het dek, wie zinkt – en wie krijgt de reddingsboei?