Claes Iversen: “Ik wil een formule vinden voor ready-to-wear”
bezig met laden...
Op de trappen van het Nationale Opera & Ballet in Amsterdam verscheen op woensdagavond de nieuwste collectie van ontwerper Claes Iversen. Maskers, kant, het pak en stoffen en elementen uit zijn eerdere ready-to-wear lijn stonden centraal. Het evenement markeerde het tienjarige jubileum van Iversen en FashionUnited sprak hem de volgende ochtend telefonisch over zijn carrière, de stop van de ready-to-wear lijn en de toekomst.
Voor zijn SS18 Couture collectie die de ontwerper presenteerde gebruikte Iversen reststoffen en kledingstukken uit eerdere collecties. Dit deed hij vanuit een duurzaam oogpunt. Eerder dit jaar zette de ontwerper zijn ready-to-wear collectie II by Claes Iversen stop, maar juist dat inspireerde hem om het overschot aan stoffen te verwerken in een couture collectie. In de ontwerpen kwamen veel elementen uit de jaren ‘90 terug, zo stond het pak bijvoorbeeld centraal. Kleuren zoals wit, zwart, lila, oudroze en framboos voerden de boventoon tijdens de presentatie en werden versterkt door de vloerbekleding van de showlocatie. In de collectie was een duidelijke knipoog naar voorgaande ontwerpen van de Deense couturier te zien.
Tien jaar in het vak. Hoe zou je dit decennia samenvatten?
”Snel. Tien jaar is een hele tijd, maar het lijkt alsof het voorbij gevlogen is. Als ik terugkijk naar de oude collecties, dan vind ik dat ik veel heb geleerd. Het is een leerzame tien jaar geweest, zowel creatief als zakelijk. Ik vind altijd dat je zo goed bent als je laatste collectie en ik vind het fijn om te zien, als ik kritisch naar mijn eigen werk kijk, dat het steeds beter is geworden.”
Hoe zien we die tien jaar terug in deze collectie?
”Ik heb veel technieken en elementen uit het archief gehaald. Ik wilde niet letterlijk kopiëren en herhalen, het moest wel nieuw zijn, juist steeds verbeteren en ontwikkelen. Er zat bijvoorbeeld een groot rooster in, dat is echt van tien jaar geleden, een gemouleerd rooster, dat wilde ik terug laten komen. In een ander jasje, maar het was wel een duidelijke knipoog naar een van de eerste collecties Ook de riemen waren een verwijzing naar het begin van mijn carrière. Ik had toen echt een fase dat ik veel te lange riemen gebruikte. Nu heb ik ze gebruikt als een soort korsetten. Daarnaast zijn er nog veel andere details, die voor anderen wellicht niet zullen opvallen, maar die voor mij een soort tools waren om deze collectie te maken.”
“Het is een leerzame tien jaar geweest.”
Inmiddels heb je al tien jaar een couture-collectie, je hebt zelfs een tijd een ready-to-wear-lijn gehad, maar deze is afgelopen zomer stopgezet. Hoe kijk je terug op ready-to-wear?
“Het is heel dubbel. Toen we het lanceerden was het zeker een hoogtepunt in mijn carrière, een echte toevoeging aan mijn bedrijf. We waren er heel trots op en kregen veel goede reacties. Consumenten waren er heel blij mee. Aan de andere kant was het op momenten wel frustrerend omdat het niet 100 procent van de grond kwam. Je merkt dat de markt onder druk staat en dan is het moeilijk om op volume te komen voor zo’n ready-to-wear collectie. Dan ga je kijken hoe het anders moet. Zakelijk hebben we toen gezegd: we stoppen ermee. Het is niet de bedoeling dat we ons eigen graf graven. Ik wil nog steeds proberen een formule ervoor te vinden, want consumenten waren heel blij met de kleren. De webwinkel liep echt heel goed, maar het is een ingewikkelde en moeilijke business.”
Betekent dit dat het ‘ready-to-wear’-hoofdstuk nog niet definitief gesloten is?
”Ik kan niet precies zeggen hoe en wat, maar er zijn even geen collecties. Als ontwerper vind ik het belangrijk om mezelf uit te dagen. Mijn hart ligt bij couture, maar ik wil ook heel veel andere dingen doen. Er komen wat projecten aan waar ik aan de slag kan als ontwerper buiten de couture, maar daar kan ik helaas op dit moment nog niet zo veel over zeggen. Ik kan wel zeggen dat ik zo breed mogelijk bezig wil zijn in mijn vak.”
Nu we het toch over dat vak hebben, wat is het mooiste aan het ontwerpvak?
Pauzeert even: “Dat zijn zoveel aspecten. Aan de ene kant is het mezelf opsluiten, wegdromen en een collectie ontwerpen in mijn eigen ruimte. Dat ik bezig kan zijn met mijn eigen gedachten. Tegelijkertijd is het een collectie realiseren met vakmensen en het team. De dag van de show werk je met de beste mensen. Ik vind het een eer om mijn droom te mogen realiseren met mensen uit verschillende branches en hoeken van de creatieve wereld.”
“Er komen wat projecten aan waar ik aan de slag kan als ontwerper buiten couture.”
Eerder zei je weleens dat je geen favorieten hebt, ‘als de een beter was dan de ander zouden ze niet in de winkel hangen’. Betekent dit in de praktijk vaak ‘kill your darlings?’
”Ik vind het belangrijk dat je 100 procent staat achter wat je laat zien. In het proces is het altijd mogelijk dat er iets wordt gecanceld. Dit was een collectie van 42 stuks, maar ik denk dat ik wel 200 ontwerpen heb gemaakt. Je blijft continu aanpassen; kleuren, materiaal, hoe je iets samenstelt. Als iets niet werkt zoals we het bedoelen, dan laat ik het niet zien. Nu hadden we een hele grote collectie, dus het risico dat iets niet werkt is groter, maar tot mijn verbazing hebben we niks moeten cancelen.”
We noemen het dan geen favorieten, maar heb je wel ontwerpen die highlights zijn of je bij zijn gebleven?
”Ik zeg altijd dat je een relatie opbouwt met stukken. Dat kan zijn omdat ze moeilijk waren om te maken, grappige dingen gebeurden tijdens het proces, het heel lang duurde of ze juist zo gemaakt zijn.” Op de locatie van de show was een minitentoonstelling te zien van 10 jaar Claes Iversen, alle ontwerpen waren in het wit uitgevoerd. “Deze selectie, en dit is nog lang niet alle tien jaar, zijn stukken waar ik trots op ben. De bruidsjurken, daar besteedt je vaak het meeste aandacht aan, ook omdat dit de laatste stukken in de collectie zijn. Voor de tentoonstelling moest ik keuzes maken, maar dit zijn zeker stuks waar ik echt trots op ben.”
Ik heb gehoord dat je ontwerpen ook vaak namen geeft, klopt dat?
Lacht: “Het is ook vaak een praktisch ding. Ze krijgen altijd ook een nummer, maar dat is zo anoniem. Soms krijgen ze namen volgens een thema, nu was er in de collectie een duidelijke link met de jaren negentig. Alle looks hebben daarom een naam gekregen van supermodellen uit die tijd, of net iets daarbuiten. Het komt eigenlijk voort uit het idee van vroeger uit de tijd van Yves Saint Laurent of Dior die in de jaren 50, 60 en 70 een kledingstuk maakten met een specifiek mannequin in gedachte. Naar dit mannequin werd het ontwerp dan genoemd. Tegenwoordig komt een model niet tien keer over de vloer, dus dat is anders, maar de namen komen wel voort uit die gedachtegang.”
“Ik zou het mooi vinden als mijn collectie een internationale allure heeft.”
Jouw ontwerpen worden vaak gezien als een combinatie van Deens en Nederlands. Hoe zie jij dit zelf?
"Ik zou het mooi vinden als het een internationale allure heeft. Mode vind ik namelijk iets globaals. Ik weet wel zeker dat ik geen typische Deense ontwerper ben, maar of ik nou Amsterdams ben durf ik ook niet te zeggen. Waar het dan wel precies vandaan komt, daar kan ik mijn vinger niet op leggen.”
Hoe zien de aankomende jaren eruit?
"Zoals ik al zei lopen er verschillende projecten die ik zie als een nieuwe uitdaging, maar die ook aansluiten op couture. Het zijn uitdagingen voor mij als ontwerper. Natuurlijk ga ik ook door met couture, zonder dat mijn team het weet ben ik al begonnen aan de nieuwe collectie. Opdrachten voor klanten lopen gelukkig ook altijd door en het is een onwijs compliment als een klant terugkeert.”
Beeld: Team Peter Stigter