• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • De fashion-industrie heeft innovators met verbeeldingskracht nodig

De fashion-industrie heeft innovators met verbeeldingskracht nodig

PARTNER CONTENT
Door Partner

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mode
Beeld: Rolf Bruins, onderwijsmanager TMO

Eind november verscheen McKinsey’s The State of Fashion 2023. Een van de belangrijkste conclusies in het lijvige rapport is dat de mode-industrie zich moet gaan opmaken voor een wereldwijde verschuiving en hun activiteiten onder een vergrootglas moet leggen als gevolg van de reeks crises waarmee de wereld te maken had en heeft. Met natuurlijk niet in de laatste plaats de klimaatcrisis.

Als de mode-industrie moet veranderen, moet het mode-onderwijs hierop anticiperen. We spraken erover met Rolf Bruins, auteur, consultant, spreker en als onderwijsmanager verbonden aan TMO Fashion Business School.

Hoe kijk jij naar het modenieuws van de laatste tijd? Is het niet alleen kommer en kwel wat we lezen?

“Als je de laatste berichten over Shein, Balenciaga, ontslaggolven en faillissementen leest, zou je denken dat het inderdaad alleen maar ellende is. Het lijkt erop dat de focus op slecht nieuws ligt, terwijl er ook veel goede dingen in de fashion gebeuren. Kijk naar de transitie naar digitale fashion bijvoorbeeld. En de opkomst van talrijke nieuwe – sustainable - verdienmodellen. Op onze hogeschool zijn we daar volop mee bezig. Duurzaamheid is een vanzelfsprekendheid voor ons; natuurlijk willen wij met onderwijs bijdragen aan een schone en gezonde fashionbranche. Ja, ik ben dus eigenlijk wel optimistisch. Ik zie wel degelijk een heel mooie – nieuwe – toekomst voor de mode-industrie. Maar zoals McKinsey schetst, betekent dit wel iets. Met name de technologische kant van onze business wordt steeds belangrijker. Versneld door de coronapandemie kunnen we denk ik wel stellen dat fashionbedrijven hybride bedrijven gaan worden; in de kern techbedrijven met een passie voor fashion.”

“Data uit het verleden bieden onvoldoende garantie voor de toekomst.”

Wat bedoel je daar precies mee?

“Dat de businesskant van een modebedrijf nóg belangrijker wordt. En dan vooral digitalisering. Ik voorspel dat we een transitie tegemoet gaan van ‘fashion driven data’ naar ‘data driven fashion’. Dus dat data voorspellen wat er in de (online) winkels komt te hangen, dat fashionbedrijven moeten gaan sturen op real-time interactie in plaats van op transacties uit het verleden. Data uit het verleden bieden namelijk onvoldoende garantie voor de toekomst. Ze worden minder relevant. Wat nú online gebeurt, voornamelijk de interacties op social media, is key. Die informatie bepaalt straks wat de trend wordt. Fashionbedrijven zullen datacratieën gaan worden.”

McKinsey schrijft ook dat de consument juist de winkelervaring steeds belangrijker gaat vinden. Hoe moet de fashionretail mee veranderen?

“De retail gaat in hetzelfde spoor van data driven mee verwacht ik. Data kan namelijk ook de weg wijzen naar het optimaliseren van (fysieke) klantbeleving. Dat kan alleen als je weet waaróm je klanten iets bij jou kopen in plaats van wát ze kopen. We zien steeds meer retailers die vanuit een dashboard-gedachte werken. We spelen hier binnen ons onderwijs ook op in. Steeds vaker krijgt TMO de vraag of studenten onderzoek kunnen doen naar het gebruik van data, blockchain en nieuwe shopping-technologieën zoals robots en VR-brillen.”

Hoe verhoudt de ontwikkeling van digitalisering zich tot de gewenste afname van fast fashion? Digitaal is toch per definitief fast?

“Niet per se. Het hangt ervan af hoe je fast definieert. De vraag is of fast fashion namelijk niet tegelijkertijd sustainble kan zijn op het moment dat het dicht(er) bij huis wordt geproduceerd. Dat het vervuilende aspect van transport komt te vervallen. Ik denk dan aan kleinere collecties op de markt brengen, dichter bij huis geproduceerd, dus minder transport. Dit vraagt wel een heroverweging van de traditioneel lange en vaak vervuilende supply chain.”

“Jonge mensen leven voor een belangrijk deel in de digitale wereld. Digitaal leven én beleven.”

Een mooie opdracht voor het fashiononderwijs! Hoe anticiperen jullie op al deze ontwikkelingen?

“Het is de opdracht van een business school als TMO om studenten voor te bereiden op een veranderende markt en maatschappij. Het is niet voor niets dat digitalisering een steeds prominentere plek in ons curriculum krijgt. Dit betekent niet dat wij techneuten of ICT’ers gaan opleiden. Wél leiden we innovators op waarbij we een beroep doen op hun verbeeldingskracht. Als je het kunt bedenken, kun je het ook uitvoeren. Managers die echt het verschil gaan maken in de toekomstige fashionbranche.

Kijk naar de metaverse, dat gaat écht gebeuren in de fashion, voorspel ik. Jonge mensen nemen naast hun fysieke identiteit steeds vaker een digitale identiteit aan. Een deel van hun kledingbudget zal daarom uitgegeven worden aan digitale kleding om te kunnen laten zien op social media. Jonge mensen leven voor een belangrijk deel in de digitale wereld. Digitaal leven én beleven.”

Wat voorspel jij voor de fashionbranche?

“De fashionindustrie zal altijd blijven bestaan. Of het nu gaat om fysieke of digitale mode, online of fysieke distributie, confectie of haute couture; mode blijft een belangrijke rol houden, zowel functioneel als emotioneel. En vergeet niet dat het nog altijd een miljardenindustrie is. Echter, het schoner, duurzamer, beter en meer data savvy worden van de sector is cruciaal. Een taak die wij als fashion business school zeer serieus nemen.”

TMO Fashion Business School | Arianne Goris

TMO
TMO FASHION BUSINESS SCHOOL