• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • De herwaardering van Nederlandse wol: ‘Met de huidige energieprijzen is die warme trui snel terugverdiend’

De herwaardering van Nederlandse wol: ‘Met de huidige energieprijzen is die warme trui snel terugverdiend’

Door Natasja Admiraal

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mode|ACHTERGROND
De herwaardering van Nederlandse wol. Credits: Beeld door Eva Roefs

Wie slaapt er tegenwoordig nog onder een wollen deken? En ga eens bij jezelf na: hoeveel kleding in je kast is gemaakt van puur wol? In Nederland grazen zo’n 800.000 schapen, die jaarlijks 1,2 miljoen kilo wol leveren. Maar veel schapenboeren en herders gooien die wol weg, omdat ze er geen fatsoenlijke prijs voor krijgen. Soms zelfs niet genoeg om de scheerder van te betalen. En dat is shocking. Want schapen, zo weten we allemaal, moeten hoe dan ook jaarlijks worden ontdaan van hun vacht.

Twee door de wol geverfde textielpioniers

Sinds de opkomst van synthetische materialen wordt er nog maar heel weinig wol gebruikt. Als gevolg daarvan is de textielindustrie in Nederland helemaal ingestort. Grotere wolwasserijen en industriële spinnerijen zijn hier nauwelijks meer te vinden, daarvoor moet je het buiten de landsgrenzen zoeken. En waar boeren hun schapenwol eerst nog voor een appel en een ei aan China konden verkopen, kwam ook die handel in de coronatijd tot stilstand. Boeren in heel Europa bleven met hun wol zitten. Maar nu is er een kentering te zien: steeds meer ontwerpers en bedrijven zetten zich in om het wol-overschot weer van waarde te maken. FashionUnited gaat in gesprek met twee door de wol geverfde textielpioniers: Stijntje Jaspers, co-founder van Stichting Fibershed Nederland en Reina Ovinge, oprichter van The Knitwit Stable, een boerderij, breistudio en kenniscentrum in Baambrugge.

Schapen zijn altijd heel belangrijk geweest voor mensen, vertelt Jaspers. “Het zijn de eerste gedomesticeerde dieren, waar we al eeuwenlang mee samenleven. Van oudsher voorzien schapen ons van warmte, in de vorm van wollen kleding en dekens, en het vet van de wol is heel voedzaam voor de huid en werd vroeger ook gebruikt als lampenolie.” Geschiedkundig gezien is het schaap dus een interessant dier dat bij ons hoort. Daar komt bij dat schapen kunnen leven in gebieden die slecht bereikbaar zijn of niet geschikt voor landbouw.

Stijntje Jaspers, oprichter van Fibershed Credits: Frans Rentink

In de jaren negentig kreeg een boer nog 25 gulden voor een schapenvacht. En voor de vacht van een blauwe Texelaar 65 gulden. “De wol werd bovendien gesorteerd in verschillende kwaliteitslabels: A, B en C. Voor goede kwaliteit kreeg je meer”, vertelt Ovinge. “Het was, kortom, een interessant bijproduct, in plaats van restafval. Nu ligt de prijs van witte wol op zo’n 10 cent per kilo en moeten boeren zelfs betalen om zwarte wol te laten afvoeren.”

En dat terwijl wol als materiaal zulke goede eigenschappen heeft: het is temperatuur- en vochtregulerend – daar kan geen synthetisch materiaal tegenop – en biologisch afbreekbaar. “Deze trui”, wijst Ovinge op de crèmekleurige trui van haar eigen label die ze zelf aanheeft, ‘is ongeverfd en kun je zo in de grond stoppen, dan verteert hij gewoon.”

De kwaliteiten van wol werden ook tijdens Circular Textile Days belicht door Fibershed. Credits: Fibershed

Van kleding tot plantenvoeding: álle wol is waardevol

Zowel Fibershed als The Knitwit Stable willen laten zien dat alle wol waardevol is. En dat er veel verschillende toepassingen voor zijn. Jaspers: “De allerzachtste wol kan direct op de huid worden gedragen. Ruwere wol is geschikt voor het maken van dekens. Wol wordt ook steeds vaker als isolatiemateriaal in de bouw gebruikt, bijvoorbeeld voor tiny houses. En wolrestanten? Die kunnen boeren gewoon op de mesthoop gooien, want wol is composteerbaar, houdt vocht vast en geeft voedingsstoffen af. Deze biologische plantvoeding wordt verkocht als wolkorrels en is heel goed te gebruiken in de (moes)tuin. Zo kun je zelfs de laagste kwaliteit wol nog goed verwaarden.”

Het sluit naadloos aan bij de filosofie van Stichting Fibershed Nederland. “Eén van onze doelstellingen is om de Grond-tot-Garderobe cirkel te sluiten”, aldus Jaspers. “Dat doen we voor verschillende vezelsoorten, waaronder wol. En door Nederlandse boeren, ontwerpers, producenten, ambachtslieden en merken met elkaar te verbinden. We moeten af van afval.”

Wol is niet over één kam te scheren

Ook Ovinge is een voorstander van slow fashion en consuminderen. Sinds 2013 heeft zij in Baambrugge haar eigen schaapskudde en ze leidt FashionUnited met liefde rond op de boerderij. “Kijk, dit zijn onze merinoschapen, daar hebben we er vijftig van”, vertelt ze, terwijl ze de schapen met een bakje voer naar zich toe lokt. Hond Jaap wacht geduldig achter het hek. “Het merinoschaap is echt een oerras. Ze geven de mooiste en fijnste wol. In Nederland komen ze maar weinig voor. Traditioneel worden hier vooral Texelaars of heideschapen gehouden. Die hebben wat dikkere vezels.”

Het sorteren van wol bij The Knitwit Stable. Credits: Diane van Marel

Merinovezels zijn heel fijn, ze buigen op de huid. Daardoor kriebelt deze wol niet, legt Ovinge uit. Wol van traditionele Hollandse schapen voelt wat steviger aan, en is daardoor meer geschikt voor het maken van vesten of spencers. Naast merinoschapen en enkele Texelaars heeft Ovinge ook angorageiten: grote geiten met een krullerige vacht. Zij geven mohairwol. “We scheren de vachten van onze geiten zelf en de schapen met hulp van een schapenscheerder. Ook kopen we vachten in van Nederlandse schapenboeren, die we er een eerlijke prijs voor betalen. Die ruwe wol brengen we naar België of Noord-Italië, want in Nederland zijn geen wolwasserijen meer te vinden.”

Eenmaal verwerkt worden er producten van gemaakt voor haar eigen label én in samenwerking met bedrijven als Joe Merino en Sukha&Fant. “We testen alle vachten om de vezeldikte, lengte en glans te beoordelen. Op basis daarvan kijken we met welke ooi we verder fokken.” Schapen worden in Nederland vooral gehouden voor begrazing, vlees- en zuivelproductie. Zou wol weer een serieus product worden, dan zullen boeren ongetwijfeld op een andere manier hun schaapskudde gaan beoordelen.

Reina Ovinge, oprichter van The Knitwit Stable. Credits: Eva Roefs

Sommige mensen beweren dat ze allergisch zijn voor wol. Maar dat zit volgens Ovinge tussen de oren. “Anders zou je ook allergisch zijn voor je eigen haar – dat is immers net zo grof en heeft dezelfde samenstelling. Ik denk dat die mensen nog te veel een beeld hebben van vroeger, van de ouderwetse Nederlandse kriebeltrui.” De dikte van de vezels wordt aangegeven in ‘micron’. Hoe hoger de micron, des te dikker is de vezel. “Zolang de wol onder de 28 micron – het ‘jeukpunt’ – blijft, zitten we goed. Komt het daarboven, dan is de wol te grof voor kleding, maar prima bruikbaar voor dekbedden en plaids. Zo ontwikkelen we nu dekbedden voor het najaar. Geproduceerd in Nederland, om onze maakindustrie vooruit te helpen.”

Levenscyclusanalyse van wol moet genuanceerder

Wol is volgens de twee wolkenners een stuk minder belastend voor de aarde dan vaak wordt gedacht. Bij het maken van een levenscyclusanalyse (LCA) scoort wol doorgaans minder goed dan bijvoorbeeld acryl of polyester. Onrechtvaardig, vinden Jaspers en Ovinge. “Dit komt doordat landgebruik bij wol zwaar mee weegt, terwijl dit bij olie niet wordt meegenomen. Wol zou ook hoger schoren in een LCA als de gebruikersfase wordt meegenomen. Wol heeft een zelfreinigend vermogen. Je hoeft een wollen trui maar één keer per jaar te wassen. En daarbij komen er geen microplastics vrij.”

Een wollen trui gaat generaties mee. Kleding van wol houdt zijn waarde. Wereldwijd is drie procent van de kleding gemaakt van wol, maar in de tweedehands markt is dat acht procent. Jaspers: “Wij pleiten er dan ook voor dat de LCA’s van wol genuanceerder worden bekeken. Wie hier met ‘boerenverstand’ naar kijkt, ziet dat het niet klopt. Samen met andere wolinitiatieven (The Knitwit Stable, Hollands Wol Collectief, Pleed, Ecoras, Stichting Ketenorganisatie Schapenhouderij Nederland en Betty Stikkers) onderzoeken we of er een LCA kan komen van lokale wol. Wetenschappelijk én meetbaar, zodat je echt iets in handen hebt.”

The Knitwit Stable in Baambrugge Credits: Diane van Marel

Een ander kenmerk van wol is dat het heel goed te recyclen is. Dit gebeurt in Italië al decennialang. Ovinge: “Ik heb jarenlang als inkoopster gewerkt en toen was de opvatting: we willen alleen virgin wool. Nu is die gedachte radicaal anders en wordt er juist heel erg gestuurd op recycling, ook vanuit de overheid. Dat is natuurlijk positief. Maar recycling moet geen excuus worden om maar te blijven produceren. Het moet zeker niet als oplossing worden gezien om op dezelfde wijze te blijven doorgaan. De kwaliteit van gerecycled is doorgaans minder, en dus minder duurzaam, en moet vaak gemengd worden met nieuwe materialen. Dus plaats van telkens nieuwe kleding produceren en kopen, moeten we toewerken naar een heel ander modesysteem.”

“Wol is heel goed te recyclen. Maar recycling mag géén excuus worden om maar te blijven produceren”

Reina Ovinge

Thermostaat lager, wollen trui aan

In de breistudio van The Knitwit Stable staan twee indrukwekkende breimachines, die vrijwel het hele jaar door in bedrijf zijn. Ovinge; “In de zomer produceren we hierop alle items die we in samenwerking maken – en doen de zonnepanelen op het dak hun werk om de benodigde energie te leveren. In de winter maken we alles op maat voor klanten.” In de showroom hangt van alle items uit de eigen collectie één stuk. “Wil je bijvoorbeeld dit merinowollen vest bestellen, dan kunnen we het naar wens aanpassen: een andere kleur, lengte of mouwtype. Accessoires zoals mutsen en sokken hebben we wel op voorraad.”

Het streven is om het made-to-order kledingstuk vervolgens binnen twee tot drie weken te leveren. Maar in de drukke wintermaanden kan de wachttijd zomaar oplopen tot vier weken. Klanten vinden dat niet erg, zo blijkt. “Zeker met de energieprijzen van afgelopen winter merken we dat mensen echt weer willen investeren in een duurzame, warme trui. Dan kan de thermostaat een standje lager en ja, dan is die investering snel terugverdiend.”

Wol van The Knitwit Stable Credits: Dana van Marel

Het belang van bewustwording en educatie

Wat is er nodig om de Nederlandse wolindustrie weer te laten floreren? Jaspers: “In de eerste plaats is het belangrijk dat een groter publiek de waardering én het respect voor wol terugkrijgt. Communicatie en educatie helpen daarbij.” Bewustwording creëren – zowel onder consumenten als onder bedrijven en professionals – en educatie zijn belangrijke speerpunten van Stichting Fibershed Nederland. “Eén van de redenen waarom we het boek ‘Goede Gespreksstof’ schrijven, dat in oktober tijdens de Dutch Design Week wordt gepresenteerd. In de fast fashion-wereld wordt wol vaak gemengd met acryl. Dan staat er groot ‘mohair trui’, maar dan is dat maar een klein percentage. De meeste mensen beseffen niet dat nylon en acryl van olie en dus van fossiele grondstoffen zijn gemaakt.”

Ook The Knitwit Stable fungeert als educatief kenniscentrum. Ontwerpers, makers, teams van modemerken en studenten van allerlei modeopleidingen komen naar Baambrugge om te zien én ervaren welke weg de wol aflegt. Ovinge: “We merken dat steeds meer consumenten voor Nederlandse wol kiezen én ook bereid zijn te betalen voor transparante productie. Want ja, daar hangt natuurlijk wel een prijskaartje aan.”

Wat ook helpt: als modemerken de mogelijkheden van wol ontdekken en investeren in items van Nederlandse bodem. The Knitwit Stable werkt samen met Joe Merino, een merk dat een groot bereik heeft. Deze samenwerking resulteerde in een trui van Nederlandse wol met de toepasselijke naam Jan Merino en vorig jaar in een Katwijkse visserstrui. “Veel modemerken willen graag iets doen dat duurzaam is of verband houdt met lokale productie. Dit is één van de manieren om dat te doen”, zegt Jaspers.

Misschien dragen al deze inspanningen er zelfs wel een aan bij dat er op een dag weer een industriële Nederlandse spinnerij of wolwasserij opent. “Dat zou ontzettend goed zijn voor de kennis en werkgelegenheid”, zegt Ovinge. “Maar laten we vooral niet te klein denken. Wij werken nu samen met een wasserij in België, dat is in feite ook lokaal. Italië is ook niet zo ver weg. Je moet bedenken dat het wol-overschot een probleem is dat in heel Europa speelt. Als we dat probleem op Europees niveau kunnen tackelen, is dat óók al een grote stap.”

Lees ook:
Wat te doen met overtollige wol? Dit prijswinnende bedrijf maakt er een alternatief voor bubbelplastic van
Fibershed
The Knitwit Stable
wol