Dode Mode?
bezig met laden...
Trendwatcher Lidewij Edelkoort presenteerde in Parijs onlangs haar voorspellingen voor de herfst en winter van 2016-2017. Ze sprak zich echter niet alleen uit over menswear en activewear. Een naar verluidt uitzinnige zaal nam ook kennis van haar anti-fashion presentatie en bijbehorende manifest waarin ze de mode dood verklaarde en het kledingstuk als ‘the new black’ bestempelde. Wat er precies in Edelkoorts manifest vermeld staat is voor degenen die de prijzige trendpresentaties niet hebben bijgewoond opmerkelijk genoeg onduidelijk; doorgaans worden manifesten op deuren gespijkerd, of in deze tijd in ieder geval online publiek gemaakt. Dit is in het geval van Edelkoorts manifest niet het geval. We moeten het doen met een verslag van Hervé Dewintre van het Franse Fashionunited.fr, dat inmiddels ook in het Nederlands en Engels vertaald is. Of men kan op 26 mei aanstaande tegen betaling van ruim 300 euro haar presentatie in Amsterdam bijwonen. Het manifest als product.
Wat is er precies dood?
Ten eerste de doodverklaring. De schilderkunst werd doodverklaard toen de fotografie voet aan de grond kreeg. De geschiedenis is dood verklaard, de filosofie, het individu, het kapitalisme, en dan nu de mode. De eerste vraag die we moeten stellen is, zo leert de geschiedenis ons, wat er dan precies dood is. Met andere woorden, wat verstaat Edelkoort onder mode? Ze biedt geen definitie, maar richt ze zich op wat er mis is in het huidige modesysteem. Naast de pers die geen verstand meer heeft van de termen die gebruikt moeten worden voor het duiden van verschillende stoffen en slechts beroemdheden ophemelt die nooit twee keer in eenzelfde kledingstuk verschijnen, krijgen de modeopleidingen en de modemarketing ervan langs.
Modeopleidingen zouden volgens Edelkoort de studenten opleiden tot ontwerpende individualisten (‘kleine Karls’). En bovendien te veel aandacht schenken aan het bijbrengen van het ‘circus’ om de mode heen: de catwalk shows, de catalogi, communicatie en fotografie. Dit gaat volgens Edelkoort ten koste van tijd die besteed zou moeten worden aan stoffen- en textielkennis en ‘de manier waarop vezels reageren’. Daarom pleit ze voor ‘een nieuw studieprogramma dat tot beter begrip leidt van de mechanismes met betrekking tot de stoffen van het seizoen’ (Dewintre op Fashionunited).
Wat Edelkoort met dit laatste precies bedoelt blijft onduidelijk en kan ook te wijten zijn aan het feit dat haar manifest niet publiek toegankelijk is. Desalniettemin is het van belang haar opmerkingen aangaande ‘de modeopleidingen’ van een kritische context te voorzien. Ware het alleen al omdat Edelkoort geen docente is, maar met het formuleren van trends – waaronder ook de doodverklaring geschaard kan worden - haar brood verdient en daarmee zelf deel uitmaakt van het circus dat ze bekritiseert.
Wat gebeurt er binnen de modeopleidingen van vandaag de dag?
Binnen het Amsterdam Fashion Institute (Amfi) stimuleren we onze jonge ontwerpstudenten inderdaad een eigen signatuur en visie te ontwikkelen. Dat is hard nodig als we in de toekomst ook nieuwe visies op wat mode doen kan willen tegenkomen. Denk bijvoorbeeld aan de eindexamencollecties van Jazz Kuipers en Yvonne Kwok. Deze studenten zijn of worden echter allerminst kleine Karls, maar werken zich door een intensief onderwijsprogramma waarin ze wel degelijk textiel- en materiaalkennis, mode- en cultuurgeschiedenis en ambachtelijke technieken leren vertalen naar de wereld van vandaag de dag. En hoewel ze leren dat het belangrijk is hun werk aan de buitenwereld te presenteren, is dit geenszins hun hoofdtaak.
Omdat men binnen Amfi begrijpt dat het modesysteem complex is en vele handen nodig zijn om iets teweeg te brengen, worden de Branding-studenten opgeleid in het vertalen van de visies van de ontwerper. Dit gebeurt in de propedeuse door studenten verschillende basis kledingstukken te laten onderzoeken. In specialisaties zoals die in ‘Brands and Identity’ waar studenten voor kleine of beginnende Amsterdamse ontwerpers een merkidentiteit creëren. Of in de minor ‘Mode en Visuele Cultuur’ waarbinnen ze op basis van de collecties van ontwerpers fotografie en film creëren die de intenties van de collectie visueel vertalen en aan het publiek aanbieden. Nieuwe concepten voor communicatie worden daarnaast ontwikkeld in de minor 'Editorial Branding’ waarin onderzoek gedaan wordt naar innovatieve manieren om ontwerpers en liefhebbers met elkaar in contact te brengen. Ook in de specialisatie ‘Brands and Innovation’ gebeurt dat op het niveau van merken zelf. Dit jaar kwamen studenten in het laatstgenoemde programma met het concept ‘Untangle’ waarin delen en verbinden binnen mode centraal staat. Iets wat Edelkoort belangrijk vindt, maar wat ook bij studenten zo ervaren en vormgegeven wordt.
Dan de kennis van de vezels, industrie en stoffen. Binnen Amfi richt zich hier onder meer een derde groep studenten op: de Fashion Managers. Er zijn uitgebreide testmogelijkheden in verschillende laboratoria die, geheel volgens de huidige ontwikkelingen, ook de mogelijkheden tot 3D-scannen en digitaal patroon maken bieden. Er zijn excursies naar fabrieken in Turkije, er is een uitwisselingsprogramma met China waarin studenten zelfs de Chinese termen voor stoffen leren en bovendien is er grote aandacht voor duurzaamheid. Studenten weten daarnaast meer over verschillende soorten denim, de productie en vervuilende aspecten daarvan dan menig inkoper.
De verwerpelijke praktijken van fast fashion
Ontwerpers worden juist niet opgeleid om alles alleen te doen, maar concentreren zich op datgene wat zij de mode minnende mensheid – waarvan Edelkoort zegt er een te zijn – in de toekomst specifiek kunnen bieden. En dat is hard nodig als we willen dat de mode zich blijft ontwikkelen, haar problemen en mogelijkheden erkent en niet alleen biedt wat er gevraagd wordt, maar ook dat biedt waarvan men nog niet wist dat het waardevol kan zijn. Waar Edelkoort echter een punt heeft is in het feit dat de manier waarop modeketens als H&M, Zara, Forever21 en Primark met mode omgaan verwerpelijk is en die voor innovatie, visie, productieomstandigheden, milieu en creativiteit beter gisteren dan vandaag kan ‘sterven’.
Dat dit niet gebeurt heeft echter weinig met de opleiding, maar alles met marktwerking te maken. Studenten worden juist bewust gemaakt van de wantoestanden en aangezet een verschil te maken. Een van de oud-Brandingstudenten heeft de Amsterdamse kledingbibliotheek mede opgericht: het ruilen van kleding in georganiseerd verband is in verschillende opmerkelijk goed uitgewerkte examenprojecten belicht en duurzaamheid en passie voor de expressieve potentie van mode staan in talloze, zo niet alle, projecten centraal.
Dat Edelkoort zo makkelijk het mode-onderwijs op een grote hoop veegt en meent te weten wat er binnen de opleidingen gebeurt, is verdacht. Dit komt niet overeen met wat er daadwerkelijk plaatsheeft en doet de inhoudelijke, kritische, innovatieve en ambachtelijke kennis die binnen de opleidingen aanwezig is ernstig tekort. Bovendien schetst ze, zoals helaas maar al te vaak gebeurt, een oppervlakkig beeld van wat mode is, of kan zijn. Daarmee zou ze tevens zichzelf tekort doen, tenzij ze dit oppervlakkige beeld dood verklaart. Prima, maar dan moet ze wel helder zijn waar het haar om te doen is en geen ondoordachte of onuitgezochte uitspraken over het onderwijs doen.
Waar is het Edelkoort om te doen?
Zou het kunnen dat haar ‘trendwatching genen’ voelen dat er iets moet veranderen in de manier waarop fast fashion opereert en de creativiteit, het experiment, het milieu, en de mensen die hun kleding produceren kapot maakt? Prima, dat kan niet genoeg gezegd worden en is onder andere door grote ontwerpers als Vivienne Westwood en Yamamoto al jaren terug aangekondigd. Zou het daarnaast kunnen dat Edelkoort ook vooral zelf wil ‘meeliften’ op dit inzicht? Vermoedelijk, maar wees daar dan eerlijk over en zet geen opleidingen, docenten en hardwerkende studenten weg als zijnde een van de grote problemen. Engagement middels pamfletten/manifesten dat alleen tegen betaling toegankelijk is, is geen engagement.
Het is de vraag of de manier waarop het huidige fast fashion systeem opereert snel zal veranderen. Dat het nodig is, staat als een paal boven water. En als Edelkoort daar iets aan kan bijdragen, is dat alleen maar goed. Maar dan moet ze wel nadenken over wie ze verantwoordelijk maakt, haar manifest niet slechts ter betaling aanbieden, de confrontatie aangaan en eerst maar eens nader specificeren wat die dode mode dan volgens haar is. Of zou moeten zijn. Want met de recente openingen van Primark en Forever21 naast de twaalf bestaande filialen van H&M in Amsterdam is juist de goedkope, vervuilende, weinig expressieve en onethische tak van mode helaas nog steeds springlevend.
Rebecca Louise Breuer is docent culturele filosofie en visuele cultuur aan het Amsterdam Fashion Institute. Daarnaast werkt ze aan de afronding van haar promotieonderzoek over mode en filosofie. Deze tekst is geschreven op persoonlijke titel en vertegenwoordigt niet noodzakelijk het standpunt van het Amsterdam Fashion Instituut of van FashionUnited.
Het beeld bij deze tekst is een filmstill uit 'Collector of Curiosities', een korte film geïnspireerd op de ontwerpen van Lisi Herrebrugh, gemaakt door studenten van de minor Mode en Visuele Cultuur 2014-2015. De korte film is hieronder te zien.
AMFI presents: Collector of Curiosities from AMFI Fashion & Visual Culture on Vimeo.