‘Dresscode’ stelt gerust: kledingcodes zijn voor altijd
bezig met laden...
Na jaren van fantaseren brengen Paleis Het Loo en het Kunstmuseum Den Haag hun mooiste stukken samen in één deftige tentoonstelling: Dresscode. Een slim thema, want wat aan het hof begon als etiquette, leeft vandaag voort op de rode loper - en zelfs op straat.
“De tentoonstelling draait niet om het koninklijke, maar om dat coderen”, stelt directeur van het paleis, Frans van der Avert op de lancering. “Vroeger had je een heel andere codering, met ochtend-, middag- en avondjapons, en voor de hofhouding allerlei livreien (onderscheidende uniformen). Nu zie je aan sieraden of tatoeages of mensen een bepaalde politieke kleur hebben, of een bepaalde beweging nastreven. Kleding vertelt of je ergens bij wil horen of juist niet, maar dan hoor je wel weer bij een andere groep. Zo gaat de codering van mode altijd door.”
De tekst gaat door onder de afbeelding
De pitch kwam van curator Paul Rem, die graag weer een grote modetentoonstelling wilde in het paleis (de laatste was in 2017, over de hoeden van Beatrix). “Ik dacht: nu kan het nog. We hebben de spullen en de restauratoren - misschien verdwijnen die straks wel van de loonlijst. Laten we de hofkleding uit het Kunstmuseum erbij nemen, want dat is dé modecollectie van Nederland.” Het samenstellen van de expo werd een soort kwartetten. “Had ik de hofsleep van koningin Emma [1858-1934], dan had zij [curator Madelief Hohé] wel de hofdamejapon die daarop leek. Ik ben de museumman van oude collectie en zij heeft geweldige relaties met moderne modehuizen.”
Wat volgens Rem Dresscode zo interessant maakt, is dat je ziet hoe modecodes voortleven. “Dat een Lady Gaga of Salma Hayek nu een jurk draagt die je zo naar Parijs in 1810 kunt teleporteren. Waarschijnlijk heeft zo’n actrice niet eens door dat ze gebruikmaakt van het vorstelijke idioom.” Het liefst had hij ook de ‘Omeletjurk’ van Guo Pei, die Rihanna in 2017 naar het Met Gala droeg, willen laten zien, maar dat is mislukt. “Om die te mogen dragen, moet je een queen zijn,” zegt Rem. “Niet als in een regerende koningin, maar als een vrouw met power. Geel is niet voor niets de keizerlijke hofkleur van vroeger. Daar werd zonder dat Rihanna het doorhad mee gespeeld.”
De tekst gaat door onder de afbeelding
Waar de conservator het meest trots op is? “De hofslepen. Het is toch krankzinnig dat in 1825 een wet wordt uitgevaardigd: alle chique dames verschijnen vanaf nu met een sleep van zoveel meter - en ietsje minder als ze minder belangrijk zijn? Maar ik kan ook genieten als ik op een zaterdagochtend drie jongens op het sportveld zie in hún dresscode. Zij zullen het niet zo noemen, maar je kan niet voetballen zonder voetbalshirt.”
De tentoonstelling zit vol opfrissers over het hofleven in de tijd van koningin Wilhelmina (1890–1948) en Juliana (1948–1980): wie welke rol vervulde, hoe de dagen verliepen, en wat er dan gedragen werd. De kledingvoorschriften waren streng, specifiek en schepten duidelijkheid. Wit droeg je op de tennisbaan, maar óók na het verlies van een dierbare. Dan zette je een witte rouwkap op: een hoed met sluier als symbool voor het geloof in een leven na de dood. Paardrijden deed je in dichtgeweven tweed in camouflerende kleuren, ongeacht je gender. Zelfs voor een ommetje trok je een ‘wandelkostuum’ aan. Tegenwoordig volstaat een hoodie met joggingbroek.
De tekst gaat door onder de afbeelding
Fans van het koningshuis kunnen hun bingokaart erbij pakken op zoek naar de bruidsjurken van familieleden en unica uit de garderobe van koningin Máxima (Claes Iversen en Jan Taminiau). Spectaculairder zijn de vijf paillettenjurken van Jacques Azagury voor prinses Diana. Van der Avert: “Die ontwerpen waren uitgezocht voor haar publieke optredens en verbonden met wraak. Ze wist: ik moet nu indruk maken met die jurk. Ik moet power uitstralen. Dat is weer een andere code dan koninklijk.”
Dresscodes zijn er ook om doorbroken te worden. In de tentoonstelling komen de types voorbij die dat durfden - ja, Lady Di, maar ook koningin Wilhelmina, die bij gala’s jurken droeg waarin haar enkels zichtbaar waren. Prinses Juliana ging nog een stap verder en liet haar kuiten zien. Vlagen huid, maar wél een sleep: zo onderhandelden vorstinnen met uitgesproken smaak over het modebeeld.
De bezoeker wordt er ook even aan herinnerd dat die japons en rokkostuums niet van de lopende band kwamen. Tot in de vroege jaren twintig was alle mode - dus ook die van het dienstmeisje - maatwerk en vérmaakwerk: ging iets stuk, dan ging je naar de naaister. Nu zit dáár weer een code op: wie goed op zijn kleding past, is een bewuste consument.
Pas in de laatste zaal mag de doorsnee drager aan het woord over wat mode betekent. Mensen uit verschillende sociale groepen maakten persoonlijke, uitgesproken outfits. (We leven tenslotte in een tijd van ‘come as you are’). We zien het Y2K-kostuum van Linora (15) van de jongerenraad in Apeldoorn, thuishaven van het paleis. Een luide look vol kleur en prints van Nichon (40), een duurzame medeactivist die al zestien jaar geen nieuwe kleding koopt. De grijze trui van filmmaker Sia (38), met pontificaal ‘Dolle Mina’ erop. Wat een feest dat de codes zo transparant zijn geworden, kun je daarbij denken. Dat iemand in een hoodie zo de straat op mag, om een Mina te zijn.
De tentoonstelling Dresscode in Paleis het Loo is van 9 oktober tot en met 8 maart 2026 geopend voor publiek