Ecoalf CEO over hoe uitdagend het is ‘echt duurzaam’ te zijn
bezig met laden...
Londen - Het Spaanse duurzame modemerk Ecoalf probeert de modeindustrie op te ruimen door enkele van de grootste problemen, namelijk het buitensporige verbruik van natuurlijke hulpbronnen en afvalproductie, aan te pakken. Het label, dat in 2009 is opgericht door Javier Goyeneche, wil de cirkel van grondstoffen sluiten met het gebruik van innovatieve technologieën en de productie van kledingstukken volledig uit gerecyclede materialen .
Als eerste in Spanje heeft het modemerk een B-Corp certificering ontvangen. Het label lanceerde in 2015 het initiatief Upcycling the Oceans, waarbij het samenwerkt met de visserijsector om de oceaan te ontdoen van afval en die vervolgens om te zetten naar nieuwe materialen. Het merk heeft tot nu toe twee Upcycling the Ocean-projecten gelanceerd - één in Spanje en één in Thailand - en werkte samen met ruim 3.000 vrijwillige vissers en 550 boten om zwerfafval in de zee op te ruimen. Daarmee heeft Ecoalf plastic flessen, nylon, katoen, wol en zelfs gebruikte banden omgetovert tot kledingstukken. Sinds 2015 heeft het bedrijf 500 ton aan maritiem afval gerecycled.
Het snel groeiende merk heeft momenteel flagshipstores in Madrid, Berlijn, Barcelona, Amsterdam en Malaga, en opent in maart voor het eerst een winkel in Japan, namelijk in Tokyo. Ter gelegenheid van de opening van de Japanse vestiging sprak FashionUnited met Ecoalf-CEO Marisa Selfa over de aanwezigheid van het merk tijdens het afgelopen beursseizoen, de uitdaging die het creëren van duurzaamheid met zich meebrengt, de kwestie van greenwashing en de wereldwijde ambities van Ecoalf.
Welke beurzen bezoek jullie normaal gesproken?
"We zijn aanwezig bij Neonyt, Premium en Pitti Uomo - dat zijn de belangrijkste beurzen voor ons. We hebben Who’s Next in Parijs zo’n drie seizoenen geleden bezocht, maar we ontdekten dat dat niet zo succesvol was. We kregen daar geen goede ruimte en onze damescollectie was toen niet zo geavanceerd als nu. Daarop besloten we dat de andere drie het beste bij ons pasten, maar dat betekent niet dat we het niet nog eens zullen proberen. Parijs is een belangrijke markt voor ons en het voelt alsof er momenteel veel veranderingen gaande zijn bij Who’s Next".
Welke markten zijn momenteel de grootste en over welke zijn jullie het meest enthousiast?
"Spanje is nog steeds onze grootste markt, maar onze internationale markt groeit snel. We hebben ruim 1.500 verkooppunten in Europa en filialen in Spanje, Duitsland en Nederland. Japan is een spannende markt voor ons - we zijn er een joint venture gestart met de Sanyo Group en we gaan in maart onze eerste winkel daar openen in Tokyo."
Waarom hebben jullie voor Japan gekozen?
"Ik denk dat Japanners enthousiast zijn over duurzaamheid, daar zitten ze echt op te wachten. Voor ons was het een markt waar we niet zo snel naartoe zouden zijn gegaan als we Sanyo niet hadden gevonden - We hebben nog veel te doen in Europa. Maar het vinden van dergelijke partner, een belangrijke speler in de branche, was de perfecte gelegenheid om de markt te betreden met de expertise van lokale professionals."
"De verhuizing draait niet alleen om het openen van winkels en het uitrollen van onze producten, maar het is ook een geweldige kans om ons Upcycling the Oceans-project uit te breiden. We startten het project in 2015 in Spanje met de hulp van de HAP Foundation en hebben het sindsdien uitgebreid. We werken bijvoorbeeld samen met 3.000 vissers in Thailand die dagelijks ongeveer een ton afval uit de oceanen verzamelen. We gaan met Sanyo samenwerken om dat project te te herhalen in Japan."
Wat zijn de uitbreidingsplannen van het merk?
"Er is altijd ruimte voor verbetering en momenteel groeien we op een comfortabel niveau. We zijn omnichannel: we hebben onze eigen winkels, shop-in-shops in warenhuizen, groothandelsactiviteiten en een online shop. Onze e-commerce is enorm in opkomst - het gaat goed in Europa en zoals ik al zei, openen we binnenkort in Azië."
"We zijn van plan om naar de Verenigde Staten te gaan en dus gaan we naar beurzen zoals Pitti, waar de meeste kopers van belangrijke bedrijven naartoe gaan. Het is een geweldige kans om ons op deze manier voor te bereiden. We willen geen markten betreden totdat we er klaar voor zijn of de juiste partners vinden om verder te gaan. We kijken momenteel naar de beste manier om naar de VS te gaan, omdat het een zeer grote markt is waar je absoluut geen fouten moet maken."
Wat bedoel je daarmee?
"Wanneer je die markt betreedt met de verkeerde partner en verkeert distribueert, dan is het moeilijk om het niveau te bereiken wat we willen bereiken. De VS is erg prijsgedreven en wij als merk zijn dat niet - we hebben basisproducten die we de klant willen verkopen. We houden niet van seizoensgebondenheid, we verkopen alleen in januari en juli. We moeten er dus voor zorgen dat we een partner vinden die dit ethos respecteert. Daarnaast is het een taak om uit te zoeken of we via groothandel of meteen via retail de markt willen betreden. We onderzoeken momenteel al deze zaken waarmee we rekening moeten houden. We praten erover met een aantal potentiële partners en hopen er snel te zijn."
Wat vind je van de recente focus op duurzaamheid op beurzen, waaronder de introductie van duurzaamheidssecties en de lancering van nieuwe initiatieven?
"Ik vind het erg belangrijk en ben blij dat beurzen zich inzetten om duurzaamheid tot een prioriteit te maken. Duurzaamheid is geen trend, het is iets dat bedrijven transformeert en het is er om te blijven. Tegelijkertijd moeten beurzen voorzichtig zijn met hoe ze zich op duurzaamheid richten. Als ze een speciale duurzaamheidssectie hebben, dan moeten ze ervoor zorgen dat de merken echt duurzaam zijn en er niet alleen merken plaatsen om de ruimte te vullen. Maar over het algemeen denk ik dat elke vooruitgang positief is. Als het gaat om een kwestie als duurzaamheid, is zelfs het kleinste beetje beter dan niets."
Hoe zorgt een merk ervoor dat het volledig duurzaam is?
"Als merken echt duurzaam willen zijn - en dat zijn er naar mijn mening erg weinig - moeten ze nadenken over de gehele productieketen, en zich niet alleen richten op kleine aspecten. Voor Ecoalf gaat duurzaamheid niet alleen over de stoffen die worden gerecycled of de inkoop of gedragscodes - het gaat om het grotere geheel en het in acht nemen van al deze aspecten."
"Duurzaamheid gaat ook over educatie en ik vind dat merken niet alleen de plicht hebben om duurzame mode te verkopen, maar ook aan consumenten uit te leggen waarom ze het verkopen. Hoe meer aandacht voor duurzaamheid, hoe beter. We hebben vorig jaar bijvoorbeeld 300 conferenties georganiseerd waar we spraken over wat er in de modeindustrie gebeurt omtrent duurzaamheid. Ik denk dat de impact van de branche op het milieu enorm is en dat onmiddellijke verandering nodig is - merken, leveranciers en consumenten moeten allemaal veranderen. Het vereist een gezamenlijke inspanning"
Wat vind je van het probleem van greenwashing in de industrie?
"Er zijn momenteel veel grote merken die duurzame of gerecyclede capsules hebben, maar hun algemene bedrijfsmodellen zijn gewoon niet duurzaam. Ik denk dat de woorden ‘eco’ en ‘duurzaamheid’ zo in het rond zijn gegooid dat ze bijna hun betekenis hebben verloren. Duurzaamheid gaat niet alleen over gerecycled materiaal, het gaat erom hoe je het produceert, waar je de grondstof vandaan haalt, hoe je het transporteert - misschien via de lucht? Er moeten verschillende aspecten in acht worden genomen."
"Veel bedrijven lijken te denken dat het dit een trend is om de klant aan te trekken. Het lijkt erop dat ze duurzaamheid groots communiceren, maar dat de uitvoering ervan zwak is - dat irriteert me. Het kan erg misleidend zijn. Hoewel sommige consumenten super bewust zijn, zijn andere dat niet en die kopen misschien producten die niet zo duurzaam zijn als ze lijken."
“Ik hoop dat Ecoalf een internationaal merk wordt”
"Ik vind dat de industrie meer aandacht moet besteden aan greenwashing, omdat veel mensen denken dat dit duurzaam is terwijl dat niet zo is. Consumenten beginnen kritisch te worden en daar doorheen te kijken. Mensen vragen echt: “Wat bedoel je precies met dit label?” De consument begint meer eerlijkheid en transparantie af te dwingen, en dit zal merken pushen."
"Het is geweldig om te zien dat onze klanten hunkeren naar meer informatie over wat echte duurzaamheid is. Mensen die naar onze winkels komen, onze eindklanten, zijn degenen die echt de ambassadeurs van het merk worden. Ze komen binnen, houden van het verhaal, zien hoe de kleding wordt gemaakt en wat er op de etiketten staat, en dan komen ze terug met iemand anders die van het verhaal houdt. Ik denk dat dat ook belangrijk is: hoe meer eindklanten hier echt in geloven, hoe meer de industrie zal moeten luisteren. Het is de klant die om verandering vraagt en ernaar streeft. We moeten allemaal veranderen, want dat is wat ze verlangen."
Wat zijn de grootste uitdagingen waar je als duurzaam merk tegenaan loopt?
"De grootste uitdaging is om niet alleen de producten, maar het hele bedrijfsmodel duurzaam te krijgen. Wil je als modebedrijf duurzaam zijn, dat moet de manier waarop je groeit tactisch zijn. Je kunt niet zomaar overal winkels openen en sluiten of gaan voor steeds meer omzet of hogere marges, want dat kan betekenen dat je op productie of leveranciers bezuinigt. We moeten veeleisend en streng zijn tegenover leveranciers om ervoor te zorgen dat ze onze voorschriften volgen."
"Natuurlijk moet je soms moeilijke beslissingen nemen, soms moet je ‘nee’ zeggen tegen bepaalde dingen, soms zijn leveranciers er niet klaar voor. Zo is het lastig om goede, volledig gerecyclede ritsen te vinden, dus werken we samen met leveranciers omdat zo’n duurzame rits nog niet bestaat. Een ander voorbeeld betreft schoenen: pas dit seizoen hebben een leverancier van gerecyclede veters gevonden, daarvoor konden we er geen vinden. Leveranciers veranderen - de branche laat leveranciers veranderen."
"Het gebruik van biologisch katoen is onze laatste optie - we vinden het niet fijn, omdat het materiaal nog steeds veel water nodig heeft. We gebruiken alleen gerecycled katoen. Daarnaast zijn er prints die wij niet kunnen creëren omdat we geen plastic gebruiken. We maken ook geen fleece omdat dat niet goed is voor de planeet, ondanks dat we het veel zouden kunnen verkopen. Als er iets is in onze collectie dat niet volledig is gerecycled, is dat omdat we dan geen kwaliteit kunnen garanderen of omdat het gewoonweg niet bestaat."
"Het hele systeem is zo ingewikkeld. Als je ons vergelijkt met een gemiddeld merk, doen wij het op een ingewikkelde manier, bijvoorbeeld omdat we ons aan regels houden die het verbieden om bepaalde materialen van de ene regio naar de andere te vliegen omdat dat niet duurzaam is - zelfs als het materiaal zelf wel duurzaam is. Of misschien heb je als duurzaam merk lagere marges omdat sommige materialen er lang over doen om te transformeren vanuit plastic flessen. Dat proces duurt vele malen langer dan met een normaal polyester. Voor sommige van onze stoffen duurt het 120 dagen om ze te produceren - andere duren slechts dertig dagen. Daarom is het een uitdaging om echt duurzaam te zijn, je moet veel dingen afwegen. Als je meer inkomsten en hogere marges wilt, dan is het gemakkelijker om op een niet-duurzame manier te werk te gaan."
Hoe zien de komende vijf tot tien jaar eruit voor Ecoalf?
"Ik hoop dat Ecoalf echt een internationaal merk wordt. Niet alleen een Spaans of Europees merk, maar een wereldwijd merk. Ik hoop dat we de industrie op grote schaal kunnen beïnvloeden en de lat hoog kunnen leggen voor andere duurzame labels."
"We willen - en kijken ernaar uit - om andere industrieën te helpen. We hebben in het verleden co-branding en bedrijfsactiviteiten gedaan en we kijken ernaar uit om dat vaker te doen. Zo hebben we uniformen ontworpen voor hotels die duurzamer wilden zijn. Bij andere bedrijven doen we VIP-aanwezigheid of merchandise voor conferenties en grote evenementen - dat is een nuttige manier om andere industrieën te beïnvloeden, niet alleen de mode industrie."
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited UK. Vertaling en bewerking vanuit het Engels: Tessa Guntlisbergen.
Foto's: eigendom van Ecoalf