Een duurzamere mode-toekomst? Wetgeving, nee zeggen én consumenten helpen hun producten te verzorgen
bezig met laden...
Wie denkt dat men in de mode-industrie al is uitgepraat over verduurzaming, heeft het mis. De industrie moet nog vele stappen zetten wil het een duurzamere toekomst hebben. Welke stappen dat precies kunnen zijn bespraken Chanel Trapman van campagne-agentschap Mumster en Anne Sørensen van Deens tassenmerk Kintobe tijdens een talk gedurende Modefabriek.
Sørensen stipt tijdens de talk aan dat het een misconceptie is dat ook maar iets in de mode-industrie ‘duurzaam’ is, hoe goed bepaalde merken het ook doen, ook haar eigen merk. “We hebben zo’n lange weg te gaan met zijn allen.” Over haar eigen merk geeft ze aan: “Natuurlijk nemen we de best mogelijke keuzes voor ons, maar het komt erop neer dat we niet nog meer spullen nodig hebben, mensen moeten juist langer vasthouden aan de items die ze hebben.”
De ondernemer probeert dit actief te stimuleren door middel van e-mail communicatie met klanten. “Na een aankoop mailen we met de tips om de coating aan te brengen en na een halfjaar herinneren we ze elke keer dat ze de tas weer even moeten sprayen om waterproof te blijven. Na twee jaar mail ik en geef ik aan: ‘Hi, het is twee jaar geleden dat je de tas hebt gekocht. Hopelijk vindt je hem nog fantastisch, maar zo niet kopen wij hem van je terug, zodat het geen afval wordt’.”
Wat is er nodig voor een duurzamere mode-toekomst? Chanep Trapman en Anne Sørensen vertellen
Volgens Trapman is er een algehele mindshift nodig. “We moeten het hele systeem opnieuw ontwerpen en gaan voor degrowth. Dat is iets engs om te doen, maar het is wel nodig. Mensen in bedrijven, maar ook consumenten moeten anders gaan denken en handelen.” Sørensen geeft aan dat we echter niet van consumenten, maar ook mensen in het algemeen kunnen verwachten dat ze juist zullen handelen. “Het is heel moeilijk voor de mens om op de langetermijn te denken.” Daarnaast geeft ze aan dat bezorgd zijn over de aarde vaak aan de elite is besteed. “Je kunt je hier pas zorgen over maken als de rest van je leven goed geregeld is. Dat je een dak boven je hoofd hebt, voedsel op tafel, etc. Wanneer er een financiële crisis is en mensen kleding nodig hebben, gaan ze toch voor de goedkope items.” De ondernemer geeft dan ook aan dat er regels nodig zijn vanuit de overheid, gedeeltelijk zoals die er nu komen vanuit de EU. “In Denemarken is het al verboden je product of merk duurzaam te noemen als je niet heel specifiek bent over wat er precies duurzaam is. De eerste merken worden al aangegeven bij de politie en krijgen er boetes voor.”
Hoe ziet een duurzamere toekomst voor de mode-industrie eruit volgens Trapman en Sørensen? Trapman geeft aan dat er dan een mode-systeem moet zijn dat meer teruggeeft dan het neemt van de aarde. Ze noemt het voorbeeld van Joline Jolink die in 2023 is verhuisd naar Overijssel om daar een regeneratief model op te zetten. Sørensen vult aan dat de industrie dan minder is gaan focussen op trends en meer op items waarmee een goede garderobe opgebouwd kan worden, en reparaties normaler en gewaardeerd zijn.
Hoe komt men bij een dergelijke toekomst? Volgens Trapman moeten de kleinere bedrijven met innovatieve businessmodellen gaan samenwerken met de grote bedrijven. Zo wordt informatie uitgewisseld over duurzamere businessmodellen én krijgen de kleinere bedrijven slagkracht. Sørensen geeft aan dat merken ook moeten leren ‘nee’ te zeggen tegen retailers. “Nee, ik breng deze tas niet uit in nog een trendkleur. Deze oranje hebben we al drie jaar en verkoopt nog steeds heel goed.” Ze realiseert zich dat dit niet makkelijk is voor merken, maar het is wel belangrijk perken te stellen aan beschikbaarheid.
Al met al is het gedurende talks over duurzaamheid moeilijk om niet te gaan voor de open deuren zoals duurzame materialen of recycling. Gelukkig weten Trapman en Sørensen enkele frisse blikken te werpen op het onderwerp. Of de mode-industrie uiteindelijk naar de ideale wereld van een duurzame industrie gaat blijft afwachten, maar wie tips wil, kan zeker bij Trapman en Sørensen terecht.