Excentrieke collecties tijdens show Academie Antwerpen markeren afscheid Walter van Beirendonck
bezig met laden...
Voor de laatste afstudeershow die Walter van Beirendonck zou meemaken als hoofd mode aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, was er in Antwerpen flink uitgepakt. Over de vloer van de Waagnatie, een industriële loods aan de kade van de Meir, was een honderdvijftig meter lange, dubbele catwalk neergelegd. Tussen de banen hingen bijna twintig gigantische discoballen die de betonnen wanden bespikkelden met lichtvlekjes.
Bijna een halve eeuw nadat hij voor het eerst een voet over de drempel zette, neemt de kleurrijke ontwerper afscheid van de Academie. In 1980 studeerde hij er zelf af, een jaar voor Dirk van Saene, Dries van Noten, Ann Demeulemeester, Marina Yee en Dirk Bikkembergs. Onder de noemer ‘De Antwerpse Zes’ zette deze groep de Belgische modewereld op zijn kop en brak ze internationaal door. In de tussentijd raakte Van Beirendonck weer bij de Academie betrokken: vanaf 1985 werkte hij er als docent, in 2007 werd hij hoofd van de afdeling Mode. Twee dagen per week gaf hij er les.
Dit jaar gaat hij met pensioen. Aan de academie, maar niet als ontwerper. Want ontwerpen doet Van Beirendonck ook nog steeds, en met verve. Zijn mannenmodecollecties, twee per jaar, staan bekend om hun uitgesproken vormen en grafische beeldtaal met intense kleuren. De sfeer houdt vaak het midden tussen sprookjesachtig en monsterlijk, en kan vervreemdend zijn als een lucide droom. Creativiteit ten top, geen concessies doen: het zijn aspecten die Van Beirendonck ook zijn studenten heeft geprobeerd bij te brengen.
Het einde van een tijdperk
Dat bleek ook weer tijdens de show van afgelopen vrijdag, waarmee bachelor- en masterstudenten hun afstudeercollecties presenteerden. Van Beirendonck zat op de voorste rij in een felgroene overall, geflankeerd door de andere juryleden. De jury, die de laatstejaarsstudenten beoordeelt, bestaat altijd uit bekende modefiguren. Dit jaar werden er alleen alumni van de academie uitgenodigd, onder wie Demna Gvasalia, Rushemy Botter en Bernhard Wilhelm. Zij studeerden allen onder Van Beirendonck af en hebben hun succesvolle carrières mede aan hem te danken.
Van Beirendonck zelf zat ingeklemd tussen ontwerper en levenspartner Dirk van Saene en designer Minju Kim. Kijkend, keurend, alsof het een show als alle andere was. Maar deze markeerde in zekere zin het einde van een tijdperk.
Zoals bekend is van de Academie waren de afstudeercollecties van de masterstudenten sterk conceptueel, met een idee, beeld of verhaallijn aan de basis. Igor Dieryck, bijvoorbeeld, ontwikkelde een collectie rondom de dynamiek die speelt tussen hotelpersoneel onderling en de hotelgasten. In zijn creaties kwamen uniformelementen terug, zoals overhemden en beige pantalons, maar ook statussymbolen als logotruien en glitterstoffen. Een platte, ronde handtas, bevestigd aan een handschoen, werd over de catwalk gedragen als een dienblad. Jejung Park liet zich voor zijn collectie inspireren door de stijl van Andy Warhol, zijn fotografisch werk, en de fototechniek in bredere zin. Spiraalvormen, afgeleid van camerasluiters, en digitale prints combineerde hij met zilverwitte pruiken en zonnebrillen à la Warhol.
Zwaardere silhouetten en thema’s waren te vinden bij Taehyeok Gong, die de Japanse cyberpunk uit de jaren tachtig en negentig als uitgangspunt nam, evenals de angst voor nucleaire escalatie die toen heerste. Zijn werk was donkerder, dreigender, en tegelijkertijd meer poëtisch.
Het zal ongetwijfeld de gelegenheid geweest zijn, maar meer dan eerder vielen dit jaar parallellen met het werk van Van Beirendonck op, zowel bij master- als bij bachelorstudenten. Allereerst waren veel collecties relatief excentriek, met brede schouders en uitstekende punten, prints en degradé, ruches, plooien, glitterstenen en meerkleurig nepbont. De curieuze, droomachtige kwaliteit van Van Beirendoncks werk was ook in de ontwerpen van Alise Dzirniece te zien, die fantasierijke dinertaferelen op glansstoffen schilderde, en bij Amir Torres, die decadente elegantie combineerde met onafgewerkte rafelranden en motieven van vernielde bloemen.
Op een meer letterlijk niveau verwezen verschillende studenten in hun collecties naar het menselijke skelet, zoals Van Beirendonck ook meermaals deed in prints, en werd er veel gebruik gemaakt van gezichtsdecoratie en maskers. Bij Van Beirendonck zijn die al jarenlang een terugkerende factor.
Hele werelden
Tegelijkertijd zijn die aspecten niet noodzakelijkerwijs terug te leiden tot Van Beirendoncks werk als ontwerper. Ze zijn vooral de uitkomst van een onderwijsvisie gericht op compromisloze kunstzinnigheid, waarbij studenten geen kleren, maar hele werelden leerden scheppen. Dat compromisloze kwam Van Beirendonck als hoofd Mode bij de Academie soms ook op kritiek te staan: de jonge ontwerpers zouden bij hun afstuderen op artistiek vlak goed ontwikkeld zijn, maar niet altijd even makkelijk kunnen aarden in de commerciële realiteit van de mode-industrie.
De vraag is of de Academie ervoor kiest om hetzelfde pad te vervolgen, of juist een andere richting in zal slaan. Wie Van Beirendoncks opvolger wordt, is nog niet bekend. Waar zijn voorganger Linda Loppa zelf haar plaatsvervanger kon aanwijzen, is Van Beirendonck ‘op geen enkele wijze betrokken bij de keuze van mijn opvolger,’ zo verklaarde hij vorige week in een interview met Knack. Ja, het is goed dat de procedure nu objectiever is, zei hij. ‘Maar ik ken de opleiding wel tot op het bot. Ik ken de sterktes en de zwaktes.’
Toch zal hij moeten loslaten. Intussen is hij ‘gewend aan het idee’, zei hij tegenover Knack. “Ik kijk ook wel uit naar wat meer tijd voor mezelf. Het is best lang en veel geweest, en de laatste jaren waren heftig.” Van Beirendonck verwijst daarmee naar de coronaperiode, waarin digitaal onderwijs de norm was. Des te fijner vindt hij het om dit laatste jaar weer met een fysieke show te kunnen afsluiten.
Na zijn vertrek wil hij zich meer gaan richten op zijn eigen label, aldus de ontwerper. “Daar gaat het heel goed mee.”