• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • Hoe de mode-industrie duurzaamheidcijfers misbruikt

Hoe de mode-industrie duurzaamheidcijfers misbruikt

Door Don-Alvin Adegeest

bezig met laden...

Scroll down to read more

Mode

Image: Cotton via Pexels

Ondanks de vooruitgang die de mode-industrie boekt op het gebied van duurzaamheid, maakt een gebrek aan essentiële meetgegevens het moeilijk om duurzaamheid te definiëren. De huidige definities neigen naar een beperkte reikwijdte waarbij de impact op de gehele waardeketen niet wordt beoordeeld.

In het rapport "The Great Green Washing Machine Part 1: Back to The Roots Of Sustainability" stellen de auteurs dat beweringen over duurzaamheid in de mode uitsluitend gebaseerd zijn op de vermeende impact op het milieu, terwijl de impact op boeren niet nauwkeurig in kaart wordt gebracht, als dat al gebeurt.

Auteurs Veronica Bates-Kassatly, Dorothee Baumann-Pauly en het Geneva Center For Business and Human Rights (GCBHR) tonen in het tweede rapport, "The Use And Misuse of Sustainability Metrics In Fashion", aan dat zelfs de milieu-impact van mode niet correct wordt beoordeeld, niet in het algemeen én niet specifiek.

"De toonaangevende merken en hun gefinancierde initiatieven richten zich op de verkeerde dingen. Zij kijken naar de impact aan de fabriekspoort, terwijl het juist gaat om de impact per kledingstuk. Ze verwarren duurzaamheid met milieu-impact, terwijl klimaatrechtvaardigheid in de eerste plaats de mensenrechten moet omvatten. En datgene waar ze wel naar kijken - de impact op het milieu - meten ze niet eens correct." - vertelde Veronica Bates Kassatly aan FashionUnited.

De huidige assesments zijn om twee redenen in grote lijnen onjuist. Ten eerste wordt er van cradle to gate gemeten in plaats van van cradle to grave, zodat de schadelijke gevolgen van het gebruik en de verwerking van sommige kledingstukken na gebruik buiten beschouwing worden gelaten. Ten tweede wordt de impact berekend per kilo, terwijl het eigenlijk gaat om de impact per draagbeurt.

Kleding wordt verondersteld meerdere malen te worden gedragen, en als kledingstukken van sommige stoffen vele malen vaker worden gedragen dan andere - en dat lijkt het geval te zijn - dan moet dat worden meegenomen in duurzaamheidsberekeningen. Als een jurk 12 "kost", of dat nu Amerikaanse dollars zijn of een milieumaatstaf, en hij wordt één keer gedragen, dan zijn de kosten 12 per keer dragen. Als een andere jurk 1.200 "kost", en 100 keer wordt gedragen, zijn de kosten/effecten ook 12 per keer dragen. Het verschil is dat er aan het eind van die "100 keer" in het eerste geval 100 jurken moeten worden weggegooid, en in het tweede geval slechts één.

In dit hele verslag wordt voor elk punt van zorg een bijbehorend actiepunt gegeven voor beleidsmakers en bedrijven, zodat organisaties bij het voorzien in de behoeften van het heden het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien niet in gevaar brengen.

"We moeten zorgen voor wetenschappelijke nauwkeurigheid in het debat over duurzame mode. Tenzij duurzaamheidsclaims van modemerken worden gestaafd door gegevens uit onafhankelijke wetenschappelijke studies, mogen ze niet openbaar worden gemaakt als leidraad voor consumenten, investeerders en beleidsmakers." - vertelde Dorothee Baumann-Pauly aan FashionUnited.

Feit en fictie in beweringen over biologische vezels uit elkaar houden

In de context van katoen adverteren modemerken steeds vaker met kledingstukken die van biologisch katoen zijn gemaakt en beweren ze dat voor de teelt van biologisch katoen minder water nodig is, terwijl voor biologisch katoen in feite 10 procent meer water per ton katoenzaad nodig is dan voor de conventionele productie.

Desondanks hebben merken, waaronder H&M, onlangs op hun websites beweerd dat voor kleding van biologisch katoen 87-88 procent minder water nodig is dan voor kleding van conventioneel katoen - op basis van de Higg MSI. Volgens het rapport van de Great Green Washing Machine is deze bewering misleidend omdat wordt beweerd dat het verschil in waterverbruik te wijten is aan het biologische productiesysteem, terwijl het in feite gewoon om regenval gaat.

Lager rendement versus vervuiling

Fashion promoot gretig biologische landbouw als oplossing voor veel van de impactproblemen van de industrie. Overschakelen op biologische productie betekent echter lagere opbrengsten en dus hogere prijzen. Er zal meer land in ingezet moeten worden voor gewassen, alsook voor de veestapel die nodig is om biologische meststoffen te produceren. Meer bebouwd land zal op zijn beurt de biodiversiteit doen afnemen.

Een ander punt dat bij biologische landbouw over het hoofd wordt gezien, is de dierlijke mest die op grote schaal als meststof wordt gebruikt. Sterker nog, mest - dierlijke mest die wordt gebruikt om land te bemesten - is een belangrijk aspect dat over het hoofd wordt gezien in de meeste berekeningen van wat verschillende vezels al dan niet duurzaam maakt.

In het rapport wordt gesteld dat het onaanvaardbaar is dat duurzame mode de negatieve gevolgen van het gebruik van mest in de biologische katoenproductie gewoonweg uit het beeld witwast en boeren onder druk zet om over te schakelen op biologische systemen zonder ooit enig onderzoek te hebben gedaan naar de mogelijke negatieve gevolgen van een dergelijke teelt voor de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

In het document wordt betoogd dat duurzaamheid complex is en vele facetten kent en dat duurzaamheid in de mode momenteel niet op een allesomvattende of wetenschappelijke manier wordt gemeten. Alleen de impact op het milieu wordt onderzocht en zelfs dat wordt niet nauwkeurig gedaan. Het huidige simplistische systeem beschouwt slechts één aspect van duurzaamheid en gaat ervan uit dat alles wat hetzij biologisch is geproduceerd, hetzij het voorvoegsel "re" heeft (recycle, resale, rental), automatisch duurzamer is. Er zijn echter geen gegevens om deze beweringen te staven en de werkelijkheid is veel genuanceerder.

De eenvoudigste en snelste manier om de negatieve impact van mode te verminderen, zou zijn het aantal keren dat een kledingstuk wordt gedragen te verhogen. Momenteel wordt dit in geen enkel systeem in overweging genomen en het spreekt vanzelf dat, als de consument denkt dat hij, zolang hij huurt, tweedehands koopt of alleen "duurzame" vezels kiest, evenveel verschillende artikelen kan gebruiken als voorheen, eventuele verbeteringen in het beste geval marginaal zullen zijn (gehuurde artikelen die "meer dan 40 keer worden gedragen, zijn geen verbetering ten opzichte van het gemiddelde van 80 keer dragen per eigenaar.)

De auteurs doen vijf aanbevelingen om te komen tot zinvolle criteria voor het meten van duurzaamheid:
  • Modebedrijven en mondiale beleidsmakers moeten de sociaal-economische gevolgen van de vezelproductie evalueren en deze in het middelpunt plaatsen van alle duurzaamheidsclaims, ranglijsten en etikettering.
  • In de regelgeving moeten leefbare lonen worden opgenomen. Het is onwetenschappelijk en onlogisch om te beweren dat een kledingstuk "duurzaam" is op basis van de vezelkeuze, terwijl dat kledingstuk is gemaakt door arbeiders die geen leefbaar loon hebben ontvangen.
  • Overheden moeten modemerken verplichten om uitgebreide, nauwkeurige en gecontroleerde duurzaamheidsinformatie te verstrekken. Particuliere bedrijven mogen niet eenzijdig beslissen over de impact van verschillende vezelsoorten.
  • Mondiale hulpbronnen moeten beter worden beheerd om het gebruik van gekweekte vezels en co-producten te bevorderen.
  • Verminder het gebruik van plastic vezels.

Artikel bron: The Great Green Washing Machine Part 2: The Use And Misuse of Sustainability Metrics In Fashion

Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited.UK. Vertaling en bewerking naar het Nederlands door Caitlyn Terra.

Duurzaamheid
Greenwashing