Made-to-order mode en upcycling op maat: bijpraten met Laura Meijering van Unravelau
bezig met laden...
Het is de Week van het Tweedehands Textiel - en als er iemand is die weet hoe ze daarmee om moet gaan is het Laura Meijering wel, oprichter van het Nederlandse merk Unravelau. Meijering ontwerpt en produceert kledingstukken van duurzame en geupcyclede materialen. Zo maakte ze in het kader van de Week van het Tweedehands Textiel en Fashion Revolution Week een indrukwekkend pak van honderden denim vierkantjes, die ze uit oude spijkerbroeken knipte. Precies drie maanden geleden lanceerde Meijering de Unravelau-webshop, waar made-to-order mode van stoffen als hennep, linnen en biokatoen wordt verkocht. Reden genoeg om even bij te praten.
Hoe gaat het nu met Unravelau?
“Bij de webshop is het nog rustig, het heeft tijd nodig om op te bouwen. Maar we maken er steeds meer leuke producten bij, waaronder een aantal meer betaalbare producten, zoals mondmaskers en binnenkort haarbanden en scrunchies. Die worden online wat makkelijker verkocht. Daarnaast hebben we ook nog een aantal particuliere opdrachten lopen. Als mensen een specifieke outfit willen, of een item van de webshop maar dan precies op maat of in net een andere stof, kunnen ze direct naar het atelier in Almere komen.”
Waarom heb je gekozen voor made-to-order?
“Dat vond ik het meest milieubewust. Ik dacht: ik kan wel een voorraad maken en dan de verkoop pushen, maar misschien kopen mensen dan iets dat ze niet per se leuk vinden en is de kans dat ze het weggooien groter. Made-to-order betekent: we maken het item pas als de klant zeker weet dat hij of zij het kledingstuk wil hebben. Daardoor houden we geen voorraad over, dus hoeven we niets weg te gooien.”
Zijn er ook nadelen aan made-to-order?
“De levertijd duurt wel wat langer, twee weken tot maximaal een maand. Het is dus niet zo dat je het kledingstuk de volgende dag in huis hebt, zoals bij de meeste webshops tegenwoordig. Hoe meer orders er binnenkomen, hoe langer de levertijd wordt. Daar is dus wel wat verwachtingsmanagement voor nodig, maar we vermelden alles duidelijk op de website. Als klant weet je ook dat er iets aankomt dat speciaal voor jou gemaakt is. We houden klanten bovendien op de hoogte, bijvoorbeeld door op social media filmpjes te laten zien van wat we aan het doen zijn. Zo maken we het hopelijk een beetje goed!”
Je atelier zit in het Upcyclecentrum in Almere. Hoe is dat?
“Het is heel leuk, het is een mooie plek. We zitten aan de voorkant van het gebouw, dus hebben ook meteen een soort etalage, al wordt het atelier niet als winkel gebruikt. Maar het grootste voordeel zijn alle kleren die hier binnenkomen, van de inwoners van Almere die hier hun particuliere afval brengen. ‘Grondstoffen’ noemen we dat wanneer het hier binnenkomt. Alle kleren arriveren in een grote bak waar ik als enige toegang toe heb. Dus ik kan al het textiel meteen opnieuw inzetten om kledingstukken van te maken. Upcycling betekent dat je de waarde van het materiaal vermeerdert door er een nieuw leven aan te geven. Sommige ontwerpers passen kledingstukken vooral aan, maar ik haal ze echt helemaal uit elkaar en maak er iets totaal nieuws van.”
Hoe beïnvloedt upcycling je ontwerpproces?
“Het gebruik van gebruikt textiel beïnvloedt het ontwerpproces enorm. Kledingstukken gemaakt van textiel uit het Upcyclecentrum zijn elke keer uniek. Tenzij je stoffen met elkaar combineert en daar als het ware een nieuwe rol stof van maakt. Dan kun je een beetje in een serie werken, maar dan nog mag je blij zijn als je tien shirts uit een rol haalt.”
Die unieke stukken zijn ook nog niet te koop via de webshop. Komt dat nog?
“Dat zou heel mooi zijn, en dat is uiteindelijk wel het doel. Maar het lastige van een webshop is: klanten verwachten dat ze precies krijgen wat er op de foto staat. Dat is ook waarom we op de webshop made-to-order kledingstukken hebben staan van stoffen die we gewoon bestellen: die kledingstukken worden elke keer hetzelfde. Als je unieke kledingstukken maakt, moet je van elk stuk een aparte foto maken, en dat is logistiek uitdagender. Het is niet problematisch, maar het vergt meer tijd.
“Geupcyclede kledingstukken kun je eigenlijk het best in een winkel verkopen, omdat mensen het kledingstuk dan meteen kunnen voelen en passen. Fysieke verkooppunten hebben we alleen nog niet.”
Wat houdt je de komende tijd verder bezig?
“Naast het werk in het atelier doe ik aan lesgeven, om de bewustwording rondom kleding wat op te krikken. Zeker nu ik bij het Upcyclecentrum zit, merk ik hoe snel mensen hun kleding weggooien. Als ik een mooi duurzaam kledingstuk maak maar ik vind het terug in een container, is mijn doel als ontwerper om de mode-industrie schoner te maken niet bereikt. Als er geen bewustzijn is, werkt het niet. Dus geef ik les, vooral aan jongeren in de leeftijd tussen ongeveer twaalf en zestien jaar, de leeftijd waarop de meesten hun eerste kleedgeld krijgen. Dan is het belangrijk dat ze weten waar ze het aan uitgeven en hoe ze met hun kleding om kunnen gaan. Er zijn lessen over duurzame materialen en grondstoffen, en lessen over de misstanden in de kledingindustrie. Na zo’n les is er meestal wel een kwartje gevallen. Ze stoppen niet meteen met fast fashion kopen, maar denken toch net wat langer na.”
Beeld: Unravelau, collectie ‘Plato’s Mind’, fotografie jentie Youna Jellis