Perfecte pasvorm: Fit studio bij Meesteropleiding Coupeur
bezig met laden...
“Alles wat hier gebeurt maakt deel uit van de wereld van kleermakers. Dit is waar mensen komen om hun ware potentieel te ontdekken of de vaardigheden waarover zij al beschikken te verbeteren,” verklaart Nannet van der Kleijn, bestuurslid van de Meesteropleiding Coupeur in Amsterdam. Het is opvallend stil in de uitgestrekte gangen en ateliers van de enorme school, gehuisvest in Amsterdam West. Maar deze stilte is gebruikelijke, aldus Van der Kleijn, want de aanwezigen delen allen een gemeenschappelijke passie: de best mogelijke kleermaker te worden.
“Een meester kleermaker past de kleding altijd zelf, zodat hij kan ervaren hoe het kledingstuk eruit ziet en voelt. Hij wil de constructie ervan begrijpen.” Deze houding ziet men terug in het concentratieniveau van de eindejaarsstudent die nauwkeurige aanpassingen maakt aan een avondjurk met korset. De Meesteropleiding Coupeur is de enige opleiding in de Benelux die certificatie biedt op alle niveaus. Met zowel fulltime als parttime opleidingen in het aanbod, streeft het instituut naar de waarborging van kleermakervaardigheden en tracht het dit geleidelijk tanende ambacht nieuw leven in te blazen. Daarom heeft het besloten zijn krachten te bundelen met Alvanon, een mondiaal adviesbureau, om leerlingen, merken en bedrijven een veilige ruimte te bieden waar zij hun vaardigheden kunnen aanscherpen en hun ambacht kunnen beoefenen op volledig gevormde mannequins, namelijk The Fit Studio.
The Fit Studio in het instituut in Amsterdam is de eerste in zijn soort buiten de kantoren van Alvanon in New York, Londen en Hongkong. De studio kan, met een complete lijn Alvanon Fit Models voor dames en heren, verhuurd worden aan merken die de standaard pasvorm van kledingstukken willen toetsen, of kan worden gebruikt door studenten die hun vaardigheden willen oefenen op realistische mannequins. “We zijn de Fit Studio begonnen met als doel de ruimte toegankelijk te maken voor iedereen,” legt Janice Wang, CEO van Alvanon, uit aan FashionUnited. “Gezien het aantal merken in Nederland dat dergelijke hulp goed kan gebruiken, wordt de studio voor diverse doeleinden uitgeleend.”
De nieuwste Fit Studio gebruikt hetzelfde boekingssysteem als de studio’s in de mondiale kantoren van Alvanon, waardoor het gemakkelijk is voor beide partijen om bij te houden aan wie en wanneer de studio verhuurd wordt. “We proberen er steeds achter te komen hoe we iedere studio af kunnen stemmen op specifiek behoeften,” aldus Wang. “Iedere Fit Studio voldoet aan een andere behoefte, afhankelijk van de locatie.” Daarom vormde het instituut van de Meesteropleiding Coupeur zo’n aantrekkelijke locatie voor een Fit Studio van Alvanon, want de locatie trekt niet alleen een reeks bedrijven aan, maar ook leerlingen. “Het trekt een bepaald soort leerling aan. Leerlingen die zeer geïnteresseerd zijn in het technische aspect en de manier van maken.” Terwijl het instituut zich concentreert op kleermakerij in zijn puurste vorm, garandeert de school dat haar kwalificaties voldoen aan de hoogste eisen en biedt het geen andere modeopleidingen. “Leerlingen die onze opleidingen volgen zijn ervan verzekerd dat zij meester kleermaker kunnen worden,” zegt Van der Kleijn.
Deze aandacht voor de toekomstige kleermakers is waarom de Fit Studio in het instituut, naast het jaarlijkse mentorprogramma, deel uitmaakt van de onderwijsinitiatieven van Alvanon, waarmee het bedrijf teruggeeft aan de branche. “Om meer mensen te kunnen helpen, besloten we dat we de Fit Studio’s toegankelijk moesten maken voor alle ontwerpers. We vroegen ons af wat wij konden doen om diegenen te helpen die al werkten aan de verbetering van de branche,” aldus Wang. “We realiseerden ons vervolgens dat wanneer we onze Fit Studio in een onderwijsinstelling zouden huisvesten, dat we de opbrengst uit de verhuur van de studio terug zouden kunnen geven in de vorm van een beurs… De gedachte die eraan ten grondslag ligt is om terug te kunnen geven aan de branche zelf – op iedere mogelijke manier.” Dat roept de vraag op waarom een bedrijf als Alvanon, dat vooral bekend staat om zijn data- en adviesdiensten, zich zo sterk richt op de verbetering van de pasvorm, terwijl het teruggeeft aan de branche. Dat heeft te maken met de roots van het bedrijf.
“Mijn vader had een visie, hij was zowel arts als kledingfabrikant.” Alvanon was oorspronkelijk een spin-off gelanceerd door Dr. Kenneth Wang in 2001. Toen de online verkoop van kleding mislukte, ging hij op zoek naar nieuwe manieren om de verkoop van kleding online te standaardiseren. “Hij zei, ‘laten we naar het lichaam kijken’ waar we de kleding tenslotte voor maken. Dus bestudeerden we de mannequins en ontdekten we dat deze absoluut niet standaard waren. Vervolgens vroegen we ons af hoe we een betere mannequin konden maken.” Het resultaat was Alvaforms, mannequins gebaseerd op de menselijke anatomie, gemaakt met verstand van patroon vervaardiging en met kledingproductie in het achterhoofd, om merken, ontwerpers en bedrijven te helpen de best mogelijke pasvorm voor hun producten te realiseren. “Zo is Alvanon begonnen.”
“Vroeger kon je een winkel inlopen en de kleermakers bezig zien in het atelier waar de kleding daadwerkelijk werd gemaakt. De kleermaker had een gezicht. Maar tegenwoordig hebben de werknemers van meeste modemerken niet eens meer direct contact met ‘de mensen in het atelier’."
Pasvorm blijft een centraal aandachtspunt voor zowel Alvanon als het instituut. “Het Fit Movement verhaal van Alvanon past precies in ons meester kleermaker verhaal en in de huidige banenmarkt,” zegt Van der Kleijn, die graag met Alvanon samenwerkt om de toekomst van professionele modevaardigheden te waarborgen. “Wij zijn partners in ambacht en pasvorm. We geloven dat Alvanon de ware DNA van een kleermaker en diens belangrijke rol binnen de branche echt begrijpt.” Zowel Wang als Van der Kleijn spreekt van het verlies professionele vaardigheden binnen de branche in de jaren sinds modemerken voor het eerst de ateliers uit hun bedrijven verwijderden en naar fabrieken in het buitenland verplaatsen voor massaproductie. “Vroeger kon je een winkel inlopen en de kleermakers bezig zien in het atelier waar de kleding daadwerkelijk werd gemaakt. De kleermaker had een gezicht. Maar tegenwoordig hebben de werknemers van meeste modemerken niet eens meer direct contact met ‘de mensen in het atelier’.”
Naarmate de zichtbaarheid van deze professionele modevaardigheden, zoals patronen maken en technisch ontwerp - die misschien niet zo spannend klinken maar cruciaal zijn voor de toekomst van de modebranche – langzamerhand uit het oog verdwenen, ontstond er een gat in de branche. De opkomst van fast-fashion en de democratisering van mode hebben ook de aandacht onttrokken aan de traditionele vaardigheden, terwijl tegelijkertijd het belang van modeontwerp werd gepromoot. Het is niet verwonderlijk dat scholen wereldwijd deze toegenomen belangstelling voor mode opmerkten, en een graantje wilden meepikken door steeds meer opleidingen aan te bieden. Dit heeft op zijn beurt geleid tot verwatering van de echte vaardigheden die nodig zijn om een ware meester van het ambacht te worden alsmede de afzwakking van modeonderwijs, vindt Van der Kleijn.
“Dit is absoluut niet als kritiek op de scholen bedoeld – hun middelen zijn beperkt, en tenslotte zijn het ook zakelijke ondernemingen,” merkt Wang op. “En de zaken die zij leren vormen de basis voor leerlingen. Maar wat ze hen niet kunnen meegeven is ervaring en technische expertise. We vinden over het algemeen dat de kledingindustrie niet genoeg mensen volledig heeft getraind – met name nieuwe mensen. Daarom gebeuren er ook vreselijke rampen in het buitenland (red. zoals Rana Plaza),” voegt ze toe. “Tenzij je de producten zelf maakt, kun je moeilijk weten welke aspecten de vervaardiging ervan vergt. Als je geen toegang tot massaproductie hebt, kun je niet bevatten hoe je beslissingen impact zullen hebben op het personeel in de fabrieken en kun je geen empathie voelen voor de arbeiders.”
Gelukkig voor het instituut en Alvanon herkent een toenemend aantal bedrijven het gebrek aan professionele vaardigheden en het groeiende gat in de markt en is bereid om samen te werken om verandering te bewerkstelligen. Maar voorlopig zijn beide partijen tevreden met de resultaten van hun samenwerking. “We spreken allemaal dezelfde taal en we willen allemaal iets behouden en we vinden het allemaal belangrijk. We hebben er lange tijd niet goed in lesgegeven,” concludeert Wang. “Het is een heerlijk gevoel als je bedenkt hoe de modebranche bekend staat als een moordende branche. Als branche hebben we te kampen met een probleem. Dus is het een kwestie van gelijkgestemde mensen bij elkaar te brengen en dingen samen te doen. Iedere partij heeft wellicht andere behoeften of manieren van aanpak, maar uiteindelijk gaat het om hetzelfde doel.”
Fotos: Willem de Kam, met dank aan Alvanon en Meesteropleiding Coupeur Homepage foto van links naar rechts: Nannet van der Kleijn; Janice Wang, CEO of Alvanon; en Han Bekke, President International Apparel Federation en bestuursvoorzitter Meesteropleiding Coupeur
Dit artikel is vertaald uit het Engels en eerder gepubliceerd op FashionUnited Education