Rotterdams modelabel Devastator: "We doen niet aan gender, collecties en vaste verkooppunten"
bezig met laden...
Duurzaamheid in de mode-industrie, het thema overheerst op onze website tijdens de Fashion Revolution Week 2018 van 23 tot en met 29 april. Vijf jaar na de Rana Plaza-ramp in Bangladesh lijken er steeds meer initiatieven te ontstaan en lijkt de mode-industrie langzaamaan te verduurzamen. Grote ketens en merken laten van zich horen, maar hoe zit het eigenlijk met de kleine onafhankelijke modelabels? Wat is hun visie op duurzaamheid? Voor deze serie over duurzame modemakers gaat FashionUnited telefonisch in gesprek met Rotterdamse modemakers.
Voor het eerste deel van onze serie spraken we modeontwerpster Daisy Kroon , voor deel twee gingen we in gesprek met Devastator, het jonge label van Arij den Otter (46), manager bij Margreeth Olsthoorn, en Erik Bosman (58), kostuumontwerper bij Theater Rotterdam. Hun label ontstond in 2016 uit het gevoel iets te willen maken wat waarde heeft. Het werd een duurzaam kledinglabel met een drop (ze spreken niet van collecties maar van drops) per jaar zonder vast verkooppunt. Een ‘reizend rekje’, zoals Arij den Otter het omschrijft.
Hoe is het idee voor Devastator ontstaan?
Arij den Otter: “Ik heb altijd al iets willen doen met mijn opleiding als kleermaker. Ik werk al 22 jaar in de mode, ben begonnen bij Marlies Dekkers, werd toen bedrijfsleider bij Episode, daarna bij Prague by Louis Dijksman en nu ben ik al elf jaar in dienst als manager bij high-endboetiek Margreeth Olsthoorn. Ik houd mij dagelijks bezig met de verkoop van kleding, maar wilde ook graag zelf maken. Mijn levenspartner Erik Bosman had al eens een pettencollectie geproduceerd en heeft ook een modeachtergrond. We besloten Devastator samen naast onze huidige banen op te starten. Op een goede zaterdag begonnen we gewoon met het opschrijven van een paar steekwoorden voor onze collectie. Zo wisten we dat het absoluut sustainable moest zijn maar dat het zeker niet in de hoek van tasjes gemaakt van autobanden moest zitten. Niet om denigrerend te doen, maar het moet wel design blijven. Een ding wisten we bij het starten van ons label zeker: Devastator moest losstaan van voorgeschreven wetten in de mode-industrie.
Hoe geven jullie dat vorm?
”We wilden een merk neerzetten dat genderloos is en niet meedoet aan die collectiedruk van de industrie. Wij werken met drops. De eerste drop heeft twee maanden bij Margreeth Olsthoorn gehangen. Veel daarvan is verkocht en wat niet verkocht is gaat mee naar de volgende drop. We hebben met elkaar afgesproken dat we niet aan sale doen: de kleding mankeert niets, het is nog net zo mooi en helemaal intact, waarom zou je dit dan in de uitverkoop doen? Door de uitverkoop wordt de wegwerpmentaliteit ook in stand gehouden. Veel mensen kopen maar zonder de waarde ervan te begrijpen. Daardoor gooien ze hun kleren ook eerder weg. Of soms dragen ze hun gekochte kleding niet eens. Het houdt ook de overproductie in stand. Dat willen we anders doen met Devastator, als je iets bij ons koopt heb je het voor de rest van je leven. Je kunt bij ons ook, mits het in het concept past, zelf een bestelling plaatsen. Dan maken wij dit voor je.”
Waar zit het duurzaamheidsaspect van het label, naast tijdloze kleding, nog meer in?
”Een belangrijk startpunt is het materiaal: er blijven zoveel mooie stoffen liggen omdat grotere merken hier geen collecties meer uit kunnen maken. Die kopen wij op. Erik en ik houden allebei van grote ontwerpen, van veel en zware stof. Die stoffen van tien of twintig meter zijn voor ons genoeg om unieke stukken uit te maken. Zo hebben we een samurai-rok in de collectie die uit wel vijf meter stof bestaat. Wanneer je die rok draagt wordt je bijna naar de grond geduwd, dat vind ik een mooi idee: het zet je letterlijk met beide benen op de grond.”
Vijf meter in een rok en unieke stukken betekent ook hoge prijzen. Devastator is dus wel een niche merk?
“Ik vind ons nog niet eens zo duur. Onze jasjes liggen tussen de 500 en 700 euro. De prijs voor winterjassen verschilt, we proberen rond de 1000 euro te zitten maar hebben ook een jas van 1400 euro. De prijs voor de samurai-rok is 600 euro. Zodra je aan een klant uitlegt dat je de kleding helemaal zelf met de hand maakt, begrijpen ze het wel. Terwijl als ze een kledingstuk van Maison Margiela in handen hebben van een vergelijkbare prijs, ik altijd moet uitleggen dat dit ook door mensenhanden is gemaakt. Mensen wantrouwen de grote modehuizen eerder omdat ze lezen over ontwerpers die flinke bedragen betaald krijgen. Een argument om voor fast fashion te kiezen is vaak dat de portemonnee het niet toelaat. Bij ons zijn er altijd mogelijkheden. En je hoeft ook echt niet het hele totaalpakket bij ons af te nemen. Zo werkt het trouwens ook bij designerwinkels, veel mensen weten dat niet. In overleg kan er altijd een dealtje gemaakt worden, dat is helemaal niet iets waar iemand zich voor moet schamen.”
Mijn aanname is dat jullie nog niet van de inkomsten van Devastator kunnen leven. Klopt dit?
“Het verdienmodel is nog lastig, ja. Erik en ik voeren dit label allebei naast onze fulltime banen. Omdat de eerste drop boven verwachting succesvol is geweest, hebben we het er al wel over gehad dat ik in de toekomst een dag minder ga werken zodat ik me meer op Devastator kan richten. Uiteindelijk zien wij voor ons dat we ons als gepensioneerde mannen volledig focussen op Devastator. Niet werken zit niet in ons, daarvoor hebben we te veel ambitie. En het lijkt me heerlijk om dit met Erik de rest van mijn leven te blijven doen.”
Hoe kijken jullie als klein modelabel naar de grote mode-industrie?
”Vroeger dacht ik heel zwart-wit, tegenwoordig denk ik grijs. Ik begrijp namelijk wel dat die industrie er ook voor zorgt dat er werk is. Door mijn vele reizen naar Azië weet ik dat mensen het door de armoede ook fijn vinden om aan het werk te gaan, los van alle nare arbeidsomstandigheden, want dat moet echt beter. Ik vind de industrie tweeledig: enerzijds leggen grote bedrijven steeds meer focus op duurzaamheid, anderzijds blijven ze met hun gigantische collecties overproducties stuwen. Het is toch gek dat ze met zoveel kleding blijven zitten die met de hand is gemaakt, is vervoerd, verpakt en vervolgens weer wordt verbrand door hetzelfde merk dat de opdracht gaf om het te maken? Sommige ketens bezitten zelfs eigen verbrandingsovens. Daar kan ik met mijn hoofd niet bij. Maar zoals ik zei: er wordt ook gezocht naar oplossingen. Dat garen uit plastic wordt gemaakt waarmee schoenen kunnen worden gebreid, ik noem maar een voorbeeld, vind ik fantastisch.”
Wat is nu de volgende stap voor Devastator?
"Aan het eind van dit jaar komt onze volgende drop uit. We zijn in overleg om dit in een winkel in Japan te hangen, uiteraard weer voor twee maanden. Het zou ook kunnen dat we events gaan organiseren waar ons merk te koop is. Dat gaan we nu uitzoeken. We hebben heel veel dromen, maar het moet wel realiseerbaar blijven.”
Devastator is
een reizend modelabel. De eerste drop lag onder consignatie bij
high-endboetiek Margreeth Olsthoorn in Rotterdam. Overgebleven stukken uit
de eerste drop zijn nog via Devastator te koop. Het is ook mogelijk kleding
op aanvraag te laten ontwerpen. Dit kan via contact@devastator.nl
Beeld: Menno Bouma voor Devastator