• Home
  • Nieuws
  • Mode
  • Sjaak Hullekes: ‘Ik heb het gevoel dat ik nu pas ben begonnen’

Sjaak Hullekes: ‘Ik heb het gevoel dat ik nu pas ben begonnen’

Door Yasmine Esser

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mode|INTERVIEW

Met de eerste editie van New York Fashion Week: Men’s is er vorige week een einde gekomen aan een maand vol mannenmode. Als je in Nederland aan mannenmode denkt, denk je: Sjaak Hullekes. FashionUnited vraagt de ontwerper naar zijn bedrijf, plannen, teleurstellingen en mannenmode in het algemeen.

Mannen? Eigenlijk wordt zijn aandacht nu opgeslokt door een mevrouw, bekent Sjaak Hullekes als we de ontwerper op een warme dag in zijn winkel in Arnhem vragen naar de stand van de mannenmode. “Ze is veertien weken en wordt echt een bakbeest,” zegt hij lachend. De hond, een kruising tussen een Weimeraner en een Duitse Staander, springt bij Hullekes op schoot, al is ze net zo groot als de halve bank. Later gaat Sebastiaan Kramer, Hullekes partner, zowel privé als zakelijk, met haar wandelen. Als ze terug zijn zoekt Abby, van Abigail, meteen weer Hullekes op. “Seb! Je moet wel opletten waar het kind op kauwt. Nu heeft ze een soort vieze kauwgom.” Hij loopt weg om de kauwgom weg te gooien. “Sorry hoor.”


We hebben je gemist op de Amsterdam Fashion Week.
“Daar was ik heel blij mee, dat we in het verleden meerdere shows op de Amsterdam Fashion Week konden geven. Maar meer dan twaalfhonderd man zat in de zaal. Op een geven moment had ik zoiets van: voor wie doe ik die shows eigenlijk? Voor wie hou ik het balletje in de lucht? Net als beurzen. Daar betaal je dik voor en je haalt het er niet meer automatisch uit. Dan kun je beter even wachten tot je jezelf weer hebt gevonden en de internationale markt ook weer beter gaat.”

Hoe gaat het verder met je merk?
“Wel goed. Het is nu even een pas op de plaats voor mij. Ik heb wel heel veel zin om ons gezicht weer wat vaker te laten zien. Maar nu is het merk heel klein, even.”

Was het een financiële reden dat je niet showde en naar beurzen ging?
“Tuurlijk, zonder geld geen leven. En je moet niet denken dat een bank je nog wil helpen. Ik wil niet het ideaalbeeld in standhouden en showen omdat je moet showen en vervolgens failliet gaan. Ik vind het wel leuk hoor, shows geven. O man, heerlijk. Vooral omdat ik met andere disciplines kan samenwerken. De belichting, muziek, geur. Ik heb een keer een show gegeven met de lekkerste kaarsen. Ik werk ook graag met dans samen.”

In een interview met Esquire zei je dat je vaak je ambities en plannen hebt moeten bijstellen.
“Ja, meerdere malen. Voor de recessie en tijdens. Ik heb afscheid moeten nemen van verkooppunten, van onze tweede winkel. Het ging eigenlijk best goed in Den Haag en we hadden heel leuke klanten. We hebben er een jaar gezeten met heel veel lol en plezier. Maar het liep stuk vanwege het huurcontract. Het komt wel weer. Misschien ergens anders, in Amsterdam of Antwerpen, kan ook.”

Is dat moeilijk, je plannen veranderen?
“Nee, eerder voor de mensen om ons heen. Die denken dan meteen heel veel. Van 'er zal wel dit zijn'. Zo Nederlands om dan niet even te bellen.”

Wilde je altijd al een eigen merk?
“Nee, ik wilde liever voor een ander bedrijf werken toen ik aan het studeren was. Maar mijn partner en ik - we studeerden tegelijkertijd af met een herencollectie - merkten hoe beperkt het aanbod voor herenmode was toen. Dat was in 2005. Dat was echt niet spannend. Er hing wel verandering in de lucht, met de komst van mannenmake-up. En alle vrouwenmagazines kregen er een mannenmagazine als broertje bij. Vanuit het ideaal om wat te veranderen aan de Nederlandse mannenmode is het merk ontstaan. Maar ondernemen zat niet in mijn aard. Nu wel hoor. Ik weet nu hoe het werkt en ben ik er goed in. Maar toen ik afstudeerde was ik best nog een naïef jong boertje.”

Hoe is het om, als ondernemer, werk en privé te scheiden?
“Daar doe ik gewoon niet aan. Ik doe het samen met mijn partner, dus ik heb niet iemand die om vijf uur belt, omdat de aardappels klaar zijn. Gelukkig. Ik merk het soms wel bij vrienden. Dat ze dan een huis kopen of op vakantie gaan. Dan denk ik wel eens: ‘Oh ja, dat kan ook’. Ik benijd het niet, maar dat is het enige confrontatiemoment. Dan denk ik: ‘waar doen we het voor? En wat willen we?’ Zoals ik al eerder zei, voor ons is dit een moment voor een pas op de plaats. Om te relativeren en te observeren. Wat doet de mode? Wat wil ik zelf?”

En wat wil je? Heb je al wat bedacht?
“Ja, nieuwe concepten over het merk en de winkel, hoe alles er uit komt te zien. Het wordt heel mooi. Ik kan niet wachten om te beginnen. Maar daar vertel ik nog niets over, hahaha.”

Wat vind je van de mannenmode die je in de winkels ziet en op de catwalk?
"Ik ben er eigenlijk wel content mee. Het is heel erg roerig in modeland. Er wordt wel veel uitspraak gedaan, op de catwalk, en dat vind ik wel leuk. In de winkels zie je dat niet heel erg en in de stad ook niet zo.

Je kunt eigenlijk niet meer over mode in het algemeen praten, er is zo'n grote afstand ontstaan tussen het lage en hoge segment. Dat kun je niet meer over één kam scheren. Het gros wat je ziet op straat is wat de grote concerns als healthy, childish look neerzetten. Het is allemaal heel erg gericht op de jeugd. Laat hen maar lekker hun ding doen, dat vind ik geen mode, meer een soort trend. Ik heb er niks mee.”

Hoe is de mannenmode de afgelopen jaren veranderd?
“Dat kun je niet echt zeggen, want mode is heel erg versnipperd. We praten niet meer over één silhouet. We doen meer met z'n allen een A-lijn ofzo. Dat is mode nu. Er is geen trend of tendens die heel inspirerend is waardoor we met z'n allen dezelfde kant uitgaan. Ik vind dat eigenlijk wel jammer, saai. Een bepaalde flow is wel leuk. Het is zo mooi als verschillende kunstdisciplines een stroom teweeg kunnen brengen, waar anderen weer op kunnen reageren. Die prikkel is al een tijd niet geweest.”

Hoe ga je daarmee om?
“Je moet heel sterk in je eigen idealen blijven geloven. Als je een winkel hebt met nietszeggende merken dan kom je er denk ik echt niet. Ik wil consumenten alles aanbieden: muziek, locatie, wat te drinken. Alles moet kloppen. Ik zag laatst een winkel met merken uit het hoogsegment en die had gewoon een uitklaptafel met een fles cola en een fles fanta. Ik vond het heel lief bedacht, maar doe het niet met een plastic bekertje.”

Hoe zou je je eigen handschrift typeren?
“Clean. Weinig toeters en bellen. Veel eerbied voor het klassieke. Natuurlijke materialen. Best subtiel, daardoor heb ik een brede doelgroep, van zeventig-plus tot net afgestudeerd. De grap is dat mannen soms denken dat ze gewoon een overhemd halen hier, maar als ik ze dan daarna terug zie, vertellen ze dat ze heel veel complimenten hebben gekregen. Het springt dus blijkbaar toch in het oog. Door de kleur of de vorm. Ik hou niet van wegpoetsen of verdoezelen. Kleding mag best wel zeggen wat je lijf doet.”

Had je altijd al deze stijl?
“Nee, het is zo gegroeid, ontwikkeld. Ik heb het gevoel dat ik nu pas ben begonnen. Ik heb het idee dat ik er eindelijk de vinger op heb kunnen leggen en rust heb gevonden. Dit is wie Sjaak is en waar ik over dertig jaar nog steeds wil zijn. Ik ben tot de essentie gekomen.

Voor consumenten vind ik dat ook belangrijk: dat je de weerspiegeling van de ziel kunt zien in de kleding die je draagt of in de spullen die je om je heen hebt, zodat je zonder woorden kunt zeggen wie je bent. Het is wel bijzonder als je dat lukt.”

Moest je lang zoeken naar je eigen stijl?
“Het is meer een kwestie van verfijnen. Dat is met wijn ook zo.

Het is niet tijdsgebonden wat we maken. Het is een identiteit of mentaliteit. Als je nu iets koopt en over een paar jaar weer, kun je die twee items nog steeds combineren als het goed is. Ik vind het raar als een merk het ene jaar neon is en het andere jaar pastel, dan geloof ik er niet in. Dan ben je gewoon trends aan cashen. Daar gaan mensen denk ik wel doorheen prikken.”

Je geeft ook les aan het ROC in Arnhem. Waarom?
“Het voelt als een uitje voor me. Maar ik zie het ook als een verplichting om mijn kennis over te dragen. Ik leer van hen en zij van mij. Ik leer om mijn onbevangenheid te houden, de naïviteit. Dat verdwijnt best als je al langer aan het werk bent.”

Wat wil je de studenten meegeven?
“Kijken, kijken, kijken. Wat zie je? Wat draag je? Hoe is iets gemaakt? Observeren, daar leer je van. Knip maar eens een oude jas doormidden en ga kijken hoe het is gemaakt. Haal er eens een werkvolgorde uit. Je moet snappen waar het over gaat. Ontwerpen is soms het verleggen van een naad. Als je niet weet waar je die naad moet zetten, hoe kun je 'm dan verleggen?”

Heb je zelf een ontwerper die je bewondert?
“Niet echt. Ik vind Christophe Lemaire een interessante ontwerper. Hermès is best een suf merk, voor heren dan, maar hoe het is gemaakt: fenomenaal. Ik kijk trouwens ook graag naar vrouwenmode. En ik laat me graag inspireren door andere kunstdisciplines.”

junimannenmode
Sebastiaan Kramer
Sjaak Hullekes