Verandering zal niet van ene op andere dag plaatsvinden in textielsector—daarom moeten we tussentijdse oplossingen accepteren
bezig met laden...
Het is geen geheim dat we worden overspoeld door een overweldigend textielafvalprobleem. In 2020 produceerde de EU gemiddeld 16 kilogram textielafval per persoon, wat neerkomt op ongeveer 50 kledingstukken—waarvan het overgrote deel door consumenten werd weggegooid en niet door fabrikanten of retailers. Schokkend genoeg werd slechts 12 procent hergebruikt of gerecycled, terwijl het grootste deel van het weggegooide textiel op de vuilnisbelt belandde of werd verbrand samen met ander afval.
Zelfs in Nederland, waar de recyclingcijfers beter zijn dan in veel andere EU-landen, wordt meer dan de helft van al het textielafval nog steeds bij het huishoudelijke afval weggegooid en uiteindelijk verbrand. Het afvalprobleem zal alleen maar verergeren: textielproductie groeit exponentieel en bereikte in 2022 een recordhoogte van 116 miljoen ton, en volgens Textile Exchange zal dit tegen 2030 naar verwachting 147 miljoen ton bedragen als we op dezelfde voet doorgaan. De huidige recyclinginspanningen schieten tekort om de groeiende berg modeafval aan te pakken—waardoor we geconfronteerd worden met een gebroken systeem dat wordt geteisterd door onhandelbare afvalvolumes, moeilijk te recyclen producten en een algemene voorkeur voor winst boven het milieu.
Nieuwe wetten, oude problemen
Een golf van groene wetgeving in de EU kan de eerste tekenen van verandering aankondigen. Zo zal de Waste Framework Directive de lidstaten verplichten om uiterlijk 2025 aparte inzamelsystemen voor textiel in te voeren. Nederland loopt voorop met het in 2023 geïntroduceerde UPV-programma voor textiel, dat erop gericht is te voorkomen dat producenten de afvalbeheerlast op anderen afschuiven. Veelbelovend, zeker—maar zeker geen wondermiddel. De textielrecyclingindustrie—nog steeds in de kinderschoenen en grotendeels afhankelijk van mechanische recycling—staat voor grote uitdagingen. Mechanische recycling, waarbij textiel wordt versnipperd tot vezels, werkt het beste met natuurlijke, monovezelstoffen zonder chemische coatings (bijvoorbeeld voor waterdichtheid of vlekbestendigheid). Momenteel zijn natuurlijke, monomateriaal, niet-giftige stoffen zeldzaam, althans op de overweldigend grote schaal van de wereldwijde textielproductie. Onderdelen zoals ritsen en knopen vormen extra obstakels, omdat deze met de hand moeten worden verwijderd voordat een kledingstuk kan worden versnipperd.
De Nederlandse recyclingmarkt verdrinkt in dit ‘slechtste van het slechtste’ textielafval zonder voldoende middelen—capaciteit en kapitaal—om het te beheren: sorteerinstallaties dragen de kosten van het verbranden van niet-herdraagbaar, niet-recyclebaar textiel. Hoewel chemische recycling nog in de kinderschoenen staat, biedt het wel perspectief: in tegenstelling tot mechanische recycling, die textiel tot zwakkere vezels versnipperd, breekt chemische recycling kledingstukken af tot op moleculair niveau, waardoor hoogwaardige garens kunnen worden gemaakt die vergelijkbaar zijn met nieuwe, virgin vezels. Chemische recycling kan ook gemengde stoffen afbreken, maar alleen gangbare stoffen—een 50/50 poly-katoen mengsel is bijvoorbeeld prima, maar voor niche-stofmengsels met wisselende verhoudingen werkt het mogelijk niet. Zelfs als chemische recycling op de benodigde schaal beschikbaar zou zijn om een verschil te maken in de toenemende hoeveelheid afval in Nederland, blijven er andere obstakels: textielsortering gebeurt niet op basis van materiaaltype, wat voor recycling noodzakelijk is maar helaas een veel langzamer proces is dan huidige sorteerwijzen op basis van producttype. En voor een al worstelende markt betekent traag onrendabel.
We hebben snel oplossingen nodig
Dus wat gebeurt er met gebruikte textiel in Nederland? Ze worden gesorteerd op kwaliteit en type en vervolgens bestemd voor wederverkoop in het land, export naar het buitenland, downcycling of verbranding—met slechts een klein deel dat gerecycled wordt. Hoewel het lange-termijndoel is om uiteindelijk de textielproductie te verminderen, chemische en biochemische recyclingtechnologieën op te schalen en circulaire ontwerppraktijken te bevorderen die eenvoudige, duurzame, recyclebare materialen ondersteunen—zijn er dringend tussentijdse oplossingen nodig.
Thermochemische technologieën die zijn ontwikkeld voor plastic recycling worden nu getest voor textielafval, hoewel niet zonder kritiek. Ongeacht het materiaaltype, gebruikt chemisch recyclen zeer hoge temperaturen om elk soort textielafval om te zetten in een voornamelijk gasmengsel dat kan worden gebruikt om producten zoals synthetische brandstoffen, chemicaliën en kunststoffen te produceren—uitkomsten die als bijzonder niet-circulair worden aangemerkt. Dit sluit aan bij hetzelfde fossiele-brandstofgebaseerde systeem in plaats van systeemverandering te bevorderen—en slaagt er ook niet in om materiaalwaarde te behouden, in tegenstelling tot vezel-naar-vezel recycling, die vezels intact houdt voor hergebruik. Toch is het op de korte tot middellange termijn een beter alternatief dan verbranding, vooral omdat deze technologie mogelijk snel op te schalen is—in tegenstelling tot chemische recycling, dat op de drempel van commercialisering staat maar nog jaren verwijderd is van toepassing op grote schaal.
In feite komt 'gasification', die al in Nederland wordt getest, naar voren als een belangrijke tijdelijke oplossing die ons tijd geeft terwijl we meer circulaire technologieën opschalen. Dit omvat innovatieve biochemische methoden, zoals enzymatische hydrolyse en fermentatie, onlangs getest in een project uitgevoerd door Circle Economy, het Biomimicry Institute en lokale innovators. Deze methoden maken gebruik van biologische processen om textiel af te breken tot hun meest basale componenten, waardoor vezels kunnen worden teruggewonnen die vervolgens voor nieuwe materialen kunnen worden gebruikt. Het grote voordeel: biochemische recyclingprocessen genereren minder milieueffecten en kunnen duurzamere uitkomsten produceren dan thermochemische recycling. Maar hoewel effectief voor natuurlijke vezels zoals katoen, worden deze processen opnieuw gecompliceerd door gemengde stoffen—een poly-katoenen T-shirt moet bijvoorbeeld worden gescheiden in zijn componenten, waarbij het polyestergedeelte wordt verwerkt door middel van vergassing. Het pilotproject bewees dat biochemische en thermochemische processen in combinatie moeilijk te recyclen gemengd textielafval kunnen omzetten in bruikbare producten. De volgende stap: deze processen nog efficiënter maken en zoveel mogelijk gebruik maken van biochemische processen—boven thermochemische.
##Verlies de lange termijn niet uit het oog: vooruitgang boven perfectie
Wanneer het gaat om de transitie naar een circulaire economie, kan perfectie de vijand van vooruitgang zijn. De recente aandacht voor greenwashing heeft de inspanningen van iedereen onder de loep gelegd—terecht, maar we mogen ons hierdoor niet laten belemmeren. De transitie naar een circulaire economie vereist een herziening van systemen die landsgrenzen, waardeketens en actoren overstijgen op een schaal die we nooit eerder hebben gezien, en we moeten nu beginnen met het implementeren van beschikbare oplossingen, ook al zijn ze niet perfect.
Tijdelijke oplossingen zijn nodig in alle sectoren: elektrische voertuigen zijn een tussenoplossing voor autovrije steden, en energieopwekking uit afvalverbranding is—hoewel problematisch—nog steeds beter dan storten in landen zonder infrastructuur voor recycling. Deze technologieën bekritiseren om hun tekortkomingen is gerechtvaardigd, maar mist het grotere geheel: de wereld zal niet van de ene op de andere dag veranderen, en we moeten ergens beginnen. Maar het is ook belangrijk dat we ons niet op onze lauweren rusten en ervoor zorgen dat tussentijdse oplossingen evolueren naar iets permanents.
Het textielafvalprobleem is enorm en groeit. We hebben niet de luxe om te wachten op perfecte antwoorden. Leren, testen, evalueren en her-evalueren zal onvermijdelijk zijn, en we moeten er met volle kracht in duiken. Door gebruik te maken van beschikbare technologieën—hoe imperfect ook—kunnen we beginnen met het leggen van de basis voor een circulaire toekomst, stap voor stap.