Fast(er) fashion en de race naar de toekomst: Een gesprek over technologie in de mode-industrie
bezig met laden...
Technologie ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op. Wat gisteren nog nieuw was, is vandaag niet meer relevant: “Excel is eigenlijk al oud”, vertelt onderzoeker Tessa Boumans. Nu is er technologie 4.0. Deze groep innovaties bevat bijvoorbeeld artificial intelligence (AI) die mensen door middel van data kan helpen om trends te voorspellen. “Technologie wordt vaak gezien als vooruitgang.” Onterecht, vindt modejournalist Nora Veerman.
Van het milieu tot veel sociale aspecten, er wordt weinig gesproken over de keerzijden van technologie. Behalve vanavond, donderdag 29 februari, in het Adyen-gebouw in Rokin, Amsterdam. Het evenement ‘Fast Fashion - Techdenkers: Wat voor invloed heeft technologie op mode?’, dat gefaciliteerd is door De Balie, nodigt vijf vrouwelijke experts uit om te praten over de invloed van technologie op mode. Onder de loep genomen: de huidige wegwerpcultuur in de mode-industrie.
“We zitten naast de Kalverstraat [een populaire winkelstraat, red.], bij de Zara", merkt de host van de avond, Rosalie Dielesen, op. De populariteit van Zara valt niet te ontkennen. Wie de laatste trends wil, kan de Zara inlopen. En dat doen velen ook.
Technologie en de wegwerpcultuur versneld
Maar Zara is al lang niet meer het populairste meisje van de klas, dat is Shein. Haar populariteit is te danken aan de lage prijzen voor mode-items en hoe snel het merk inspeelt op de laatste trends. “Het merk gebruikt AI om op razendsnelle tempo nieuwe stijlen te introduceren," aldus Veerman. “Dit alles wordt in staat gesteld door technologie.”
Boumans begint over de rubriek ‘Shein Hauls' op het videoplatform TikTok. “Consumenten laten op de video app zien hoeveel zij gekocht hebben op Shein.” “Na een week kun je de kleding wel weggooien, omdat het niet meer in de mode is”, vult Kiki Boreel, model en sustainable fashion activist aan.
Boreel werkte voor grote modemerken in de mode-industrie. Tot ze het niet meer kon. “Ik zag enorme hoeveelheden kleding gewoon stof verzamelen.” Ze voelde zich eerder schuldig dan glamorous. “Ik heb mensen beïnvloed te kopen wat ze eigenlijk niet nodig hebben.” Het model vertelt dat er te veel wordt geproduceerd, veel meer dan dat er nodig is. “Dertig procent is overproductie,” claimt ze.
Hoe technologie ongelijkheid vergroot
Victorine van der Ven, eigenaar van het jonge on demand modemerk The Launch, vindt het moeilijk om te concurreren met fast fashion giganten. “Ik produceer in Nederland, dus mijn prijs ligt hoger dan de merken die in Azië produceren”, vertelt ze aan tafel. Omdat haar mode on demand is, maakt ze alleen wat de klant vraagt. “Het duurt drie weken voordat iets in huis is, bij andere modewinkels die aan fast fashion doen is het de volgende dag al in huis.”
Winkelmedewerkers, de eigenaren achter populaire modemerken, textielarbeiders, consumenten, mensen die een modemerk willen lanceren, “iedereen in de mode-industrie heeft te maken met de uitdagingen van technologie. En het vergroot bestaande ongelijkheden, legt onderzoeker Tessa Boumans uit. "Niet iedereen heeft toegang tot wat de ingezette technologie nu eigenlijk doet en wie daarvan profiteert.”
Wanneer het gesprek gaat over de onderbetaalde textielarbeiders in “het Globale Zuiden", vindt Boumans dat de mensen die hoger in de financiële ladder staan de verantwoordelijkheid moeten nemen om de balans op te maken. Ze vertelt dat ze tegen meerdere problemen aanloopt in haar onderzoek. Een daarvan is dat de mode-industrie niet open is over hoe zij technologie inzet. Ten tweede, vindt ze dat hebzucht in de weg staat van verandering. Boumans staat stil bij Ortega, een van de rijkste retailers ter wereld. De eigenaar van Inditex [waar Zara, Pull & Bear en Bershka onder vallen] “koopt panden over de hele wereld om belasting te ontwijken", claimt ze. “Terwijl haar textielarbeiders niet eens een minimumloon krijgen.”
De onderzoeker vindt dat veel ethische problemen in de productiecyclus van mode niet af te schuiven zijn aan systemen, maar mensen. "Technologie heeft deze problemen niet veroorzaakt en zal het dan ook niet oplossen”, aldus Boumans. “Mensen moeten dat doen.”
De mode-industrie: sneller, goedkoper en slechter
Een lichtpunt: de kritische, nieuwe generatie modeontwerpers, zo vertelt mode-docent Sonja Veldkamp. De docent is sinds 2004 werkzaam en ziet dat haar studenten steeds meer geïnteresseerd zijn in het gebruik van 3D-technieken om te kijken hoe stoffen op het lichaam vallen voordat ze aan een kledingstuk werken. Haar studenten werken ook steeds vaker met deadstock [materialen die niet meer gebruikt worden, red.]. Het werken met deadstock is niet alleen duurzamer, maar ook goedkoper, aldus Veldkamp. Ligt de oplossing tegen de versnelde wegwerpcultuur door technologie bij de generatie modeontwerpers die zijn opgegroeid met een mobiel in de hand?
Aan tafel schijnt niemand een direct antwoord te hebben. De moderator noemt twee krachtige tips tegen de ontwikkeling van een snellere wegwerpcultuur in de mode. Een mogelijke oplossing, een vrij radicale: het dragen van een uniform, zoals wat de ethos is achter het Nederlandse merk Bonne Suits is. Wanneer mensen een uniform hebben wordt er ook niet snel naar trends gegrepen, wat het einde van onze wegwerpcultuur kan betekenen. De tweede mogelijke oplossing: zelf kleding maken. Zo leer je meer over het ambacht achter kleding en deze ook respecteren. Daar heb je momenteel steeds meer nieuwe leerscholen voor, zoals De Steek waar FashionUnited mee sprak. Een oplossing die helemaal niets kost: vragen stellen.
Kritische vragen blijven stellen achter nieuwe geïntroduceerde technologie is waar de tafel het mee eens lijkt te zijn. Boumans concludeert dat er weinig oplossingen zijn waarbij technologie de factor is. “De oplossing moet komen van mensen zelf", aldus Boumans. Dus, “meer vragen stellen op beurzen waar nieuwe technologie wordt geïntroduceerd,” tipt Veerman, en bovenal, benadrukt Boumans, “is het zaak je af te vragen waar technologie voor wordt ingezet.”