• Home
  • Nieuws
  • Mensen
  • Emerita Anneke Smelik over Thinking Through Fashion : "We moeten nieuwsgierig en open blijven"

Emerita Anneke Smelik over Thinking Through Fashion : "We moeten nieuwsgierig en open blijven"

Door Anna Roos van Wijngaarden

bezig met laden...

Scroll down to read more
Mensen|Interview
Modeprofessor Anneke Smelik. Credits: Anneke Smelik

In haar twee decennia als modeprofessor dook Anneke Smelik in thema’s die hun tijd ver vooruit waren: slow fashion, duurzame materialen, mode en mindfulness, en de relatie tussen mode en technologie (zoals AI). Voor Thinking Through Fashion bundelde ze samen met collega-onderzoekers inzichten over mode van de meest invloedrijke denkers – van Sigmund Freud tot populaire auteurs als Bell Hooks. Smelik: ‘Door na te blijven denken over de betekenis van mode, blijf je bij de tijd.' Een interview.

Op welke basisprincipes steunt ons huidige modesysteem?

Ons modesysteem is fundamenteel modern – dat wil zeggen uit de moderne tijd die begin 20e eeuw begon met de industriële revolutie, alsook de opkomst van de middenklasse en de democratie. Daarvóór konden alleen royals en de rijke elite zich dure kleding veroorloven. Het toppunt van democratisering kwam in de jaren negentig met betaalbare fast fashion. Iedereen kon die mode aanschaffen en zich ermee uitdrukken. Mode werd voor iedereen.

Een actuele vraag is of mode fundamenteel Westers is. Als je ‘nee’ zegt, sluit je de rest van de wereld buiten en ontken je dat mode constant verandert. Maar mode ís in de kern een kapitalistisch Westers systeem, dat draait op snelheid en winst. Merken en consumenten móéten wel mee met de trends — anders lopen ze achter.

Door dat systeem te erkennen, kunnen we ook eerlijke kritiek leveren op hoe mode wordt geproduceerd. Het systeem begon als een kolonialistisch project op katoenplantages — en nog steeds worden mensen en grondstoffen wereldwijd uitgebuit.

In de duurzaamheidsbeweging zien we hoe moeilijk het is om daarvan terug te komen. Die ‘betere mode’ blijft vaak vasthouden aan een ideaalbeeld, met veel positieve verhalen (‘storytelling’) vanuit een commercieel perspectief.

Welke denkers in Thinking Through Fashion vind jij persoonlijk relevant door hun bijdragen over mode?

Om de duurzaamheidscrisis te begrijpen is Karl Marx een belangrijke. Hij schreef al over de kledingproductie in Engeland aan het begin van de industriële revolutie. Beelden uit die tijd zijn nauwelijks veranderd: wat toen zwart-wit was, is nu alleen in kleur. Marx zag de kledingindustrie als een klassieke vorm van kapitalisme, die berust op de uitbuiting van arbeiders en grondstoffen. Dat is nu nog steeds zo, alleen is de productie verschoven van Europa naar het mondiale zuiden. Hij pleitte al voor wat nu wordt geroepen: een systeemverandering.

Nog zo’n zinvol belangrijk begrip van Marx is ‘koopwaarfetisjisme’: hij stelde dat een commercieel product niet alleen een financiële waarde heeft, maar ook een emotionele waarde – het stukje boven op de kostprijs. En juist voor die waarde betalen we in de mode grif. Daarom willen we elk seizoen weer iets nieuws zien en daarom maken kledingmerken winst.

Aan de andere kant heb je Freud die goed uitlegt waar ons verlangen naar mode vandaan komt. Volgens hem draagt ieder mens een leegte in zich — een verlangen dat altijd blijft. Hoe minder we vasthouden aan religie of ideologie, hoe meer we die leegte proberen te vullen met spullen. Freud gebruikt ook de term fetisjisme: we betalen niet alleen voor het kledingstuk zelf, maar ook voor de betekenis die het met zich meedraagt — het geeft ons een stukje identiteit.

Een van de centrale ideeën in Thinking Through Fashion is dat je aan mode kunt aflezen hoe de samenleving verandert.

Ik geloof niet zo in kortstondige trends, zoals dat we tijdens de coronatijd allemaal wilden cocoonen in huispakken en daarna ineens weer heel sexy wilden zijn. Kijk je naar de afgelopen vijftig jaar, dan zie je wel bepaalde relevante ontwikkelingen, zoals de grote casualisering van de mode. Sportkleding zoals poloshirts, hoodies, joggingbroeken en sneakers – oorspronkelijk uit straat- en sportcultuur – zijn nu helemaal ingeburgerd in het straatbeeld.

Gender is ook zo’n ontwikkeling: mannen- en vrouwenkleding lopen steeds meer in elkaar over. We vergeten soms hoe revolutionair het was dat vrouwen vanaf broeken gingen dragen. Nu zie je dat er in kleding opnieuw meer ruimte ontstaat voor diverse gendervormen, zoals de non-binaire identiteit.

Mode laat ook zien dat de samenleving minder in klassen is verdeeld. Prinsessen dragen ook wel eens gewoon spijkerjasjes en rijke mannen lopen vaker in T-shirts dan in pakken. Daarom gaat mode steeds meer over persoonlijke stijl en expressie; Als iedereen er steeds meer hetzelfde uitziet, hoe kunnen we dan toch laten zien wie we zijn?

Hoe kunnen modeprofessionals met een frisse kritische blik naar hun eigen industrie leren kijken?

Om mode echt te begrijpen, moet je bereid zijn om vragen te stellen en bestaande aannames ter discussie te stellen. Dat is lastig in een tijd van polarisatie en cancelcultuur. Merken worden heel snel afgerekend op sociale media. Denk aan complexe thema’s als representatie en culturele toe-eigening — het is al snel ‘niet goed genoeg’. Dat maakt het moeilijk om iets te zeggen of vinden over mode.

In een wereld die snel verandert, hebben we nieuwe perspectieven nodig. Die ontstaan alleen als we blijven kijken, bevragen en praten. Wat ook helpt, is nieuwsgierigheid, een open blik en observeren wat er in de samenleving gebeurt.

Academici kunnen meer afstand nemen en eerlijke kritiek leveren op die mode. Wordt mode binnen de academische wereld serieus genomen?

Nog niet helemaal. Veel modeonderzoek gebeurt op hogescholen, zoals ArtEZ, of bij designopleidingen in Milaan en New York. Het ligt dus vooral in handen van makers die zelf iets met theorie gaan doen. Theoretici in de mode blijven vrij zeldzaam. Op universiteiten komt er langzamerhand wel meer interesse in mode. Ook in Nederland: in Amsterdam is een groep onderzoekers actief; in Rotterdam wordt onderzoek gedaan naar mode vanuit de bedrijfskunde; en in Nijmegen is een (parttime) modeprofessor aangesteld (Daniëlle Bruggeman).

Maar mode blijft een ondergeschoven kindje. Het wordt vaak niet serieus genomen omdat het ‘populair’ is – net als in de journalistiek – terwijl het bomvol betekenis zit. Kijk alleen al hoe social media volledig draait om het uiterlijk. Mode is cultureel, sociaal én economisch interessant: het raakt aan alles.

Over Anneke Smelik:
Anneke Smelik behoort tot het kleine groepje Nederlandse modewetenschappers, naast namen als José Teunissen en Daniëlle Bruggeman. Ze begon in film- en cultuurstudies en richt zich sinds 2007 op mode. Ze was hoogleraar Visuele Cultuur aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en is nu redacteur van het tijdschrift Critical Studies in Fashion & Beauty. Als emerita onderzoekt ze mode vooral vanuit een filosofisch perspectief.
anneke smelik