Een virtuele productieketen: met Copiist laat Garry Dijkema zien dat het kan
bezig met laden...
Met een dubbele muisklik opent Garry Dijkema een bestand op zijn grote Apple-scherm. Op het beeld verschijnt een zwarte sweater met zilverkleurige ritsen in het voorpand. De sweater is van soepele, zachte jersey, dat zie je aan de manier waarop de stof het licht vangt. Je zou de sweater zo willen hebben - maar hij bestaat nog niet. Niet buiten het scherm van Dijkema, tenminste. Waar we naar kijken is een driedimensionale rendering van een kledingstuk dat Dijkema digitaal heeft ontworpen. Toch lijkt het levensecht: als je je hand naar het scherm uitsteekt, verwacht je de sweater bijna te kunnen voelen. Met zijn cursor laat Dijkema de sweater ronddraaien. Glunderend: “Mooi he?”
Dijkema is al drie jaar bezig met het ontwikkelen van een volledig virtueel merk onder de noemer Copiist, dat donderdag gelanceerd wordt. Van ontwerpproces tot sampling en verkoop, alles gaat in digitale 3D-bestanden. Deze werkwijze, voorspelt Dijkema, kan de modewereld bakken met tijd, geld en afval schelen. Aan FashionUnited legt hij uit hoe dat in zijn werk gaat en waarom het zo belangrijk is om de digitale transitie nu in te zetten.
De digitale inhaalslag
Dijkema werd opgeleid als industrieel ontwerper en kwam vervolgens in de mode terecht. Bijna tien jaar werkte hij als grafisch ontwerper en conceptontwikkelaar voor grote merken als We Fashion, Chasin’ en The Sting. Dat werk heeft hem veel geleerd over de mogelijkheden en de problemen van de industrie, vertelt hij. Een van de grootste struikelblokken: de inefficiëntie van de productieketen. “Niets is gestandaardiseerd,” verklaart Dijkema. “Er is geen vaste route van A naar Z. Vaak is er sprake van veel verschillende meningen en belangen, en wie de grootste mond heeft, krijgt het voor het zeggen.” Aan het getouwtrek gaat veel tijd verloren, ziet hij. “En dat terwijl je als bedrijf ook kunt kiezen voor een geoptimaliseerde manier van werken waarbij niet politiek, maar voortvarendheid en innovatie de koers bepalen.”
Die werkwijze, denkt Dijkema, is virtueel. Met Copiist heeft Dijkema een use-case ontworpen voor een merk met een compleet digitale toeleveringsketen. Dat concept is niet helemaal nieuw, weet hij. In industrieel ontwerp is virtueel prototypes maken ‘al eeuwen de standaard’, en in de mode wordt sinds enkele jaren actief geëxperimenteerd met virtueel ontwerpen door merken als Tommy Hilfiger, Arc’Teryx en Balmain. Maar, merkt Dijkema op: “Nederlandse modebedrijven lopen vaak vijf tot tien jaar achter op dat soort grote spelers. Als zij klaar zijn, moet Nederland nog beginnen.” Met Copiist wil Dijkema kleinere bedrijven aanmoedigen om ook een doorstart te maken met digitalisering. De producten van het merk worden donderdag nog niet verkocht, maar zijn al wel te produceren. “Copiist is een manier om te laten zien: het kan, en dit is er nodig om het te doen.”
Een merk in 3D-bestanden
Een virtuele productieketen - hoe werkt dat? “Het hele proces van schets tot online store kun je volledig virtueel doen als je wilt,” vertelt Dijkema. “De eerste schets die je maakt, maak je direct digitaal, met de patronen erbij. Dat digitale bronbestand kun je gaandeweg tweaken. Je stuurt het naar je leverancier, die vanuit zijn expertise aanpassingen maakt en het bestand weer terugstuurt. Dan wordt het hier weer gereviewed, en zo verder.” Het 3D-bestand werkt als een handig referentiepunt voor alle betrokkenen, legt Dijkema uit. “Je kunt het bij elke meeting tevoorschijn toveren. Iedereen kan het bekijken en bewerken, dichtbij of ver weg. Zo houd je alle neuzen dezelfde kant op.”
In de tussentijd is het niet nodig om met fysieke samples te werken. “Je kunt digitaal al ontzettend veel zien. Als ik een virtueel kledingstuk op een avatar plaats en die laat ik een rondje lopen, kan ik met een heatmap precies zien waar spanning zit in de stof. Alle stukjes die rood zijn moeten meer ruimte krijgen, alle stukjes die blauw zijn, zijn goed.” Pas als er een versie is die digitaal en technisch klopt, wordt er een sample geproduceerd. Daar kan het digitale bronbestand aan worden gekoppeld. “In tegenstelling tot fysieke samples kun je dat tenminste ook niet kwijtraken,” lacht Dijkema. “Mits je je datastroom op orde hebt, dan. Stukje ordening. Hou ik van.”
Met zo’n werkproces kan flink veel tijd worden gewonnen, stelt Dijkema. “Gewoonlijk duurt een ontwerpproject tien, twaalf weken. Als je in de eerste week het concept al hebt staan, met patronen erbij, en in de vierde week je hele collectie in 3D, dan pak je winst.” Het zal misschien niet vanaf de eerste dag vanzelf gaan, beaamt hij. “De eerste paar rondes zal het best even wennen zijn, maar daarna kun je gaan optimaliseren en standaardiseren.” Daarmee bedoelt Dijkema dat bepaalde elementen in het ontwerpproces kunnen worden vastgelegd, zoals bijvoorbeeld maatvoering. “Stel, je hebt de maten van je merk vaststaan, dan kun je de avatar in het programma daarop afstellen. Vervolgens kun je kleding daarop ontwerpen, en daar dan een maatboog uit laten rollen. Dan heb je ook niet eindeloos veel sheets nodig. Maten, kleuren, trimmings, stitchings, artworks… Je kunt alles in het bronbestand zetten.”
Dan ontstaat er ook weer ruimte voor andere dingen, vervolgt Dijkema. “Het uitdiepen van je merk of collectie bijvoorbeeld, maar ook innovatie op ontwerpgebied. Misschien dat merken al dat kopiëren dan eindelijk eens achterwege kunnen laten.” Dijkema zelf kijkt ‘met een lach en een traan’ naar de kopieerpraktijken van internationale modebedrijven. Hoewel de naam Copiist een verwijzing naar die praktijken doet vermoeden, is daar geen sprake van, benadrukt hij. Copiist is een term uit de typografie, een kunstvorm waarin Dijkema veel inspiratie vindt. De term vormt de basis van de identiteit van het merk. Hoewel alle kledingstukken originele ontwerpen zijn, zijn verhoudingen en details afgeleid van dezelfde, steeds terugkerende grondvorm: een rechthoekig raster, eveneens uit de typografie afkomstig, dat wordt gebruikt om de vormentaal van het merk en alle uitingen te waarborgen.
Made-to-order en de toekomst van e-commerce
Ook de e-commerce kan volgens Dijkema wel een update gebruiken. Als het aan hem ligt, verloopt verkoop in de toekomst grotendeels via webshops waarop geen foto’s van bestaande kledingstukken worden getoond, maar 3D-renderings van items die nog geproduceerd moeten worden. Made-to-order in de strikte zin van het woord, dus. Dijkema: “Het is eigenlijk hetzelfde als het kopen van een nog te bouwen huis naar aanleiding van 3D-visualisaties, maar dan met kledingstukken.”
Een andere optie is verkoop in een fysieke winkel - maar dan wel volgens een alternatief concept. Dijkema: “De winkel wordt kleiner en gaat een meer opticien-achtige vorm krijgen. Dat wil zeggen: in de winkel hangt een klein aantal white label-samples, liefst in Nederland geproduceerd. Die samples kunnen klanten passen voor de maat en de vorm. Uit een stoffenwaaier kan de klant dan een favoriete stof en kleur kiezen. Of je maakt gebruik van virtuele passpiegels waarmee je verschillende prints en materialen over de het white label-sample heen kunt projecteren.” Het kledingstuk wordt in de winkel besteld en vervolgens geproduceerd en thuisgestuurd.
Die aanpak is aantrekkelijk voor zowel klanten als retailers, stelt Dijkema. De klant krijgt zeggenschap over het kledingstuk en een exclusief eindproduct. De retailer kan de gegevens en voorkeuren van klanten vastleggen en zo binding creëren en zijn producten verbeteren. “En als je alleen produceert wat wordt besteld, heb je geen overstock meer die in landfills terecht komt.”
Van concept naar realisatie
Dijkema lanceert deze week niet alleen zijn use-case, maar ook zichzelf als iemand die bedrijven kan helpen om de digitale transitie door te maken. Want een nieuwe toeleveringsketen ontwerpen is één ding, de transformatie aangaan een tweede. Dijkema: “De software die het maken van virtuele prototypes voor mode mogelijk maakt bestaat al sinds 2009. Op de markt is een verscheidenheid aan technologie en tools verkrijgbaar, maar waar begin je? Termen als garment simulation, particle distance, UV's, normal maps en retopolgy zullen je om de oren vliegen.”
En met bestaande technologie ben je er nog niet, benadrukt Dijkema. “De technologie leunt op de input van de gebruiker voor het maken van originele design-assets die niet te koop zijn, maar ontwikkeld moeten worden. Een jacquard, bijvoorbeeld. Het artwork daarvoor bestaat als Illustrator-bestand, maar hoe maak je hiervan een fotorealistische representatie op een virtueel kledingstuk?” Dat is waar Dijkema komt kijken. “Je zou me kunnen zien als een combinatie van ontwerper, ontwikkelaar en consultant, bereid om kennis en ervaring te delen.”
Meerdere merken waarmee Dijkema de afgelopen jaren in gesprek is geweest, hebben inmiddels serieuze interesse getoond om samen met hem de stap te maken. Dijkema: “Mijn focus ligt in eerste instantie op bestaande of nog te ontwikkelen kledingmerken die de transformatie zelf aan willen gaan. De scheidslijn ligt bij mij tussen willen en moeten veranderen. De merken die vinden dat ze moeten veranderen, maar het nog niet willen, komen in de toekomst wel. Ik wil me nu vooral bezig houden met de voortvarendheid van de innovatie en niet met bergen verzetten voor merken die er nog niet klaar voor zijn.”
Met Copiist hoopt hij die merken wel tot voorbeeld te zijn, zegt Dijkema. “Ik wil met mijn eigen collectie een use-case laten zien omdat ik uit eigen ervaring weet dat mensen in de industrie pas dingen doen als ze al gedaan zijn. Die collectie, tezamen met een diepgaande presentatie over 3D fashion-innovatie, gaat bedrijven over de streep trekken om zelf de eerste stappen te zetten in de richting van een nieuwe, duurzamere werkwijze.”
Beeld: Copiist via Garry Dijkema