Ronald van der Kemp: ‘Het ging sneller dan verwacht’
bezig met laden...
Van netwerken heeft hij geen kaas gegeten, zegt Ronald van der Kemp. Maar eigenlijk geloven we daar niets van, want hij werkte 25 jaar lang bij modebedrijven als Céline, Guy Laroche en Wolford. Nadat hij vertrok bij het lingerie- en beenmodemerk begon de ontwerper voor zichzelf. In januari, tijdens de coutureweek in Parijs, toonde hij een klein groepje journalisten zijn creaties. Het was meteen een succes.
Je eerste collectie kreeg veel aandacht in de pers. Hoe heb je
dat ervaren?
"Het ging allemaal sneller dan verwacht. Ik was een beetje onbezonnen
begonnen, zonder te veel nadenken. Het is natuurlijk heel leuk dat mijn
ontwerpen zo veel aandacht kregen, maar het betekent ook dat ik nu snel
moet bedenken hoe het nu verder moet."
Waarom heb je besloten om voor jezelf te beginnen?
"Ik kreeg moeite met de modewereld. Alles moet zo snel bedacht en gemaakt
worden dat er niet voldoende aandacht aan is besteed. Bovendien is er niet
eens tijd om het te verkopen of te dragen. Ik vond het te ver gaan. De oude
kwaliteit, van couturiers die iets met liefde en aandacht maken, bestaat
niet meer. Net als muzen. Beroemdheden worden ingehuurd door modehuizen,
maar gaan snel naar een ander merk, als ze daar meer geld krijgen. Er
bestaat geen loyaliteit meer. Als ik kijk op Instagram zie ik de
Kardashians. Wat zijn dat voor vrouwen? Ze hebben geen persoonlijkheid. In
de realiteit proberen ze na te bootsen hoe ze zijn op Instagram.
Het ging me al eerder tegen staan. Toen ik een keer winkelde in New York was het enige mooie dat ik die hele dag had gezien een tweedehands Yves Saint Laurent jasje. Na veertig jaar was het nog steeds mooi, terwijl al het nieuwe geen indruk maakte. Vroeger had je ook kleding voor speciale gelegenheden. Wie heeft er nog een zondags pak? Ieder weekend moet je wat nieuws aan. Zo jammer.
Daarom ben ik in augustus begonnen met een collectie. In december was het zo goed als af en in januari heb ik het in Parijs aan de pers getoond. Ja, als je eenmaal begint gaat het snel."
Hoe is jouw collectie dan anders?
"Het is een andere manier van benaderen. Ik heb ook geen collectie
ontworpen, maar een garderobe. Ik heb bijvoorbeeld een stukje antiek kant
verwerkt in een kledingstuk. Of ik maak gebruik van een oude partij stoffen
of van stoffen die mensen al hebben en waar ze wat nieuws mee willen, omdat
de stoffen ze dierbaar zijn. Van alle stukken die ik maak, is er maar
één. One of a kind. Als een jurk 5000 euro kost, wil je er niet
één kopen die je overal kunt vinden. Dan wil je iets exclusiefs."
Is dat de prijs waar we aan moeten denken bij een RVDK
jurk?
"Nou, ik heb geen jurken van 40.000 euro, maar er hangt wel een
prijskaartje aan. Het is geen couture. Ontwerpers noemen snel iets couture,
maar zo mag je het niet zomaar noemen. Ik noem het demi couture, want het
is wel speciaal voor iemand gemaakt. Ik heb ook T-shirts, bedrukt in
Italië, die redelijk betaalbaar zijn. Dat begint bij 200 euro, tot 600 euro
voor een T-shirtjurk."
Doe je niet mee met de seizoenen?
"Ik ga in juli wel weer in Parijs laten zien waar ik mee bezig ben.
Voorlopig ben ik dat van plan. Maar je moet ook oppassen, want voor je het
weet ben je weer onderdeel van het systeem."
Hoe reageren winkeliers op je merk en manier van
werken?
"Nu werk ik alleen op een couture manier, dus persoonlijk met klanten. De
T-shirts ga ik online verkopen. Ik ben wel in gesprek met twee winkels in
New York, maar ik doe het rustig aan. Ik wil eerst dat alles klopt, voordat
ik in een draaimolen stap. Het is misschien ook een lastig merk om in een
bestaande winkel te hangen."
Wat is typerend aan je handschrift?
"Ik zeg altijd dat perfectie alleen digitaal bestaat. Ik vind het juist
mooi als iets niet helemaal perfect is. Zo zie je dat het geen
massaproductie is, maar handwerk."
Hoe ga je te werk als je ontwerpt?
"Vrij intuïtief. Stoffen kom ik tegen, die zoek ik niet. En dan ga ik
mouleren, tekenen, knippen en plakken. Zo heb ik het geleerd en doe ik het
nog altijd. Al ging het bij de grote merken wel op een andere manier.
Daar, bij Michael Kors of Céline, werkten we met thema's. Iedereen moet
duidelijk weten waar de collectie over gaat, anders werkt het niet."
Na 25 jaar bij grote modehuizen te werken, begint Ronald van der Kemp voor zichzelf met RVDK
Van der Kemp liep stage bij André Courèges in Parijs. Daarna, op zijn vijfentwintigste, vertrok hij naar New York, waar hij aanklopte bij wijlen Koos van den Akker . Vervolgens ging hij aan de slag voor Bill Blass en Barneys New York. In 1998 verruilde hij de Verenigde Staten voor Parijs, om creatief directeur te worden bij het Franse modehuis Guy Laroche. Na Guy Laroche werd Van der Kemp de rechterhand van Michael Kors bij Céline. Verder werkte hij voor Escada en Wolford.
Als je moet kiezen: Amsterdam, Parijs of New York?
"Voor mij persoonlijk gaat het dan tussen New York en Amsterdam, allebei
fijne steden. In New York is het leven wel een stuk duurder. Als ik daar
mijn merk zou willen opzetten, zou ik heel veel geld nodig hebben. Echt
heel veel. Daar heb je ook bijvoorbeeld patroontekenaars waar iedereen mee
wil werken. Het is dan heel moeilijk om er tussen te komen, zeker als je
niet een groot bedrijf hebt. In Amsterdam heb ik meer vrijheid. Je voelt
ook niet de druk van de grote stad. Al is het aan New York de energie ook
juist prettig. Alles kan, dat is fijn. En mensen zijn open en direct,
prettig om mee samen te werken."
Waarom is Amsterdam een goede stad voor je label?
"Ik woon al lang in Amsterdam. De laatste tien jaar is het al mijn basis en
ging ik op en neer naar waar ik naar toe moest in het buitenland. Ik richt
me niet echt op Nederland, qua klanten, maar het is een fijne plek. Ik heb
hier goede mensen om me heen die me helpen, ambachtslieden. Als je even
zoekt heb je die in Nederland ook hoor. En in het buitenland heeft iedereen
die mensen al gevonden."
Wat heb je geleerd van je tijd bij grote modehuizen wat nu goed
van pas komt?
"Eigenlijk alles. Ik heb zoveel verschillende dingen gedaan, van lingerie
tot accessoires en couture. Dat geeft vooral ervaring. Mensen zien dat ook,
hoe een schouder er in zit bijvoorbeeld. Ik merkte dat in Parijs. De Franse
Vogue wilde meteen stukken gebruiken, het blad wil geen items die slechte
kwaliteit hebben."
En qua connecties?
"Helaas ben ik nooit een netwerker geweest, maar ik heb door al die jaren
natuurlijk wel mensen leren kennen. En die volgen je en jij hen. Dat helpt.
Maar dan moeten ze het alsnog wat vinden, wat je doet."
Wat is je bijzonderste werkervaring van de afgelopen 25
jaar?
"Ik heb vier jaar bij Barneys gewerkt, in New York. Dat was een heel leuke
ervaring. Het warenhuis was toen nog van de oprichter. Hij wilde dat we de
mooiste stoffen gebruikten en
we mochten nieuwe dingen uitproberen voor het private label van Barneys.
Het leuke was ook dat de kleding in de winkel hing, dus we konden meteen de
reacties van consumenten zien."
Hoe was het om met Michael Kors te werken?
"Ontzettend leuk. Hij is een man die precies weet wat hij wil en wat bij
het merk pas. 'Great, but it's not me', zei hij soms als ik erg
mijn best had gedaan. Hij weet precies wat mensen van hem verwachten en wat
klanten willen. Niet dat hij ontwerpt wat goed verkoopt, het is niet vooraf
bedacht. Hij voelt gewoon dat zijn vorm van luxe in de smaak valt."
Hoe zie je de toekomst voor je label?
"Het kan echt alle kanten op nu. Ik vind het wel leuk, dat de toekomst nu
zo open is en dat ik zie wat op mijn pad komt. Spannend ook ja. Maar het is
denk ik ook nodig, anders wordt mijn merk net als alle andere bedrijven en
daar zijn er al genoeg van. Ik wil wel bij mijn idee blijven."
Portretfoto: Sophie Coreynen
Foto’s collectie: Marijke Aerden