• Home
  • Nieuws
  • Business
  • 2. Veranderingen in regelgeving in de modeindustrie 2026

2. Veranderingen in regelgeving in de modeindustrie 2026

Herziening EU-regelgeving: een mandaat voor de toekomst van de mode-industrie in 2026

De Europese kleding- en textielsector staat aan de vooravond van een grote transformatie. Met 2026 als cruciale deadline introduceert de EU een golf aan strenge duurzaamheidswetten, met de ESPR voorop. Wie toegang wil houden tot de markt, kan niet meer om duurzaamheid heen. Dit dwingt bedrijven om hun ontwerpprocessen en toeleveringsketens drastisch om te gooien. Een flinke administratieve kluif, maar wel eentje die de basis legt voor een nieuwe concurrentiepositie.

De enorme hoeveelheid nieuwe wetgeving leidt tot een oproep vanuit de sector voor samenhangend industrieel beleid. Euratex (de Europese Confederatie voor Kleding en Textiel) en IndustriAll Europe (de vakbond) waarschuwen gezamenlijk dat zonder onmiddellijke, assertieve EU-actie, het blok industriële expertise, duizenden geschoolde banen en de strategische positie in de wereldwijde waardeketen dreigt te verliezen.

Hoeksteen van verandering: verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten (ESPR)

De ESPR, van kracht sinds 18 juli 2024, vormt de hoeksteen van de inspanningen van de Europese Commissie (EC) voor milieuvriendelijkere en circulaire producten. De impact op de kleding- en schoenensector is groot, aangezien de verordening de eerdere richtlijn inzake ecologisch ontwerp vervangt en het toepassingsgebied uitbreidt naar bijna alle fysieke goederen.

De verordening stelt gedetailleerde maatregelen voor ecologisch ontwerp vast voor textiel en kleding als een van de eerste productgroepen, en verplicht merken te voldoen aan zowel prestatie- als informatievereisten. Het doel is een aanzienlijke verbetering van productkenmerken gerelateerd aan ecologische duurzaamheid, waaronder duurzaamheid, repareerbaarheid, herbruikbaarheid, recyclebaarheid en hulpbronnenefficiëntie.

Digitaal productpaspoort (DPP): een nieuwe waardedrijver

Een centraal kenmerk van de ESPR is het digitaal productpaspoort (DPP), handhaafbaar in 2026. Elk product onder de ESPR vereist een bijbehorend DPP. Deze ‘digital twin’ dient voor opslag en communicatie van de ecologische referenties van een product gedurende de gehele levenscyclus.

Het DPP biedt gedetailleerde gegevens over materiaalsamenstelling, gerecyclede inhoud, ecologische voetafdruk, repareerbaarheid en traceerbaarheid van de toeleveringsketen. Hoewel dit een aanzienlijke investering in datadigitalisering en infrastructuur vereist, met name voor het mkb, wordt het mandaat breed gezien als een regeling voor markttoegang.

Naast naleving wordt het DPP gepresenteerd als een nieuw kader voor waardecreatie. Een rapport uit juni van Bain & Company en eBay suggereert dat DPP's ‘de levenswaarde van modeproducten zouden kunnen verdubbelen’, voornamelijk door het mogelijk maken van betrouwbaardere en efficiëntere markten voor wederverkoop, verhuur en reparatie.

In juli 2026 gaat het centrale EU DPP-register naar verwachting live, met een initiële focus op batterijen en andere prioriteitscategorieën. De mode-industrie krijgt iets meer ademruimte: paspoorten voor textiel worden pas tussen 2027 en 2030 verplicht. De startdatum hangt af van de definitieve wetgeving die voor eind 2026 op de agenda staat, waarna een overgangsperiode van ongeveer anderhalf jaar volgt.

Verbod op vernietiging onverkochte goederen

Een ander cruciaal element van de ESPR, Engelstalig, red. is het verbod op de vernietiging van onverkochte kleding en schoenen, dat medio 2026 ingaat voor grote bedrijven. De hoofdregel bepaalt dat ‘recycling wordt gezien als vernietiging’, wat de vernietiging van onverkochte goederen, met name kleding en schoenen, in de Europese Unie verbiedt. Dit dwingt merken tot het vinden van alternatieve, hoogwaardigere toepassingen voor overtollige voorraad, zoals wederverkoop, reparatie of donatie.

De verplichting voor grote bedrijven om te rapporteren over zowel gewicht als hoeveelheid onverkochte goederen is al ingegaan, met vereiste opname in het duurzaamheidsverslag van het huidige of - uiterlijk - volgende jaar. Dit mandaat dwingt merken tot nieuwe strategieën voor voorraadbeheer en vormt direct een uitdaging voor de overproductiemodellen van fast fashion.

Productparameters en materiaalprioriteiten

Onder de ESPR moet productontwerp aanzienlijk verbeteren om de milieu-impact te verminderen. Prioritaire productparameters zijn fysieke duurzaamheid, gerecyclede inhoud, recyclebaarheid, milieu-/koolstofvoetafdruk en gevaarlijk stoffen.

Hoewel doelstellingen voor gerecyclede inhoud hoge prioriteit hebben voor de EC, pleiten branchegroepen zoals Textile Exchange voor de opname van duurzaam gewonnen hernieuwbare materialen naast gerecyclede materialen. De redenering is dat gerecyclede inhoud alleen ‘op zichzelf niet genoeg zal zijn om de duurzaamheidsdoelen van de industrie te bereiken’ en dat duurzaam gewonnen materialen, zoals biologisch katoen, lyocell, modal, vlas en hennep, noodzakelijk zijn voor vermindering van de totale druk van de industrie op grondstoffenverbruik.

Transparantie en due diligence: CSRD en CSDDD

De twee pijlers van verplichte rapportage en verantwoording in de toeleveringsketen, de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), hervormen het bestuur voor EU-bedrijven en bedrijven met een aanzienlijke aanwezigheid in het blok.

CSRD: rapportage en dubbele materialiteit

De CSRD vereist openbaarmaking van informatie over de impact en risico's op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (ESG). De richtlijn schrijft een benadering van ‘dubbele materialiteit’ voor: bedrijven moeten rapporteren over hoe duurzaamheidskwesties hun bedrijf beïnvloeden (financiële materialiteit) en hoe hun bedrijf de maatschappij en het milieu beïnvloedt (impactmaterialiteit). Rapporten moeten de European Sustainability Reporting Standards (ESRS) gebruiken en worden geverifieerd door een onafhankelijke derde partij.

Hoewel een recent akkoord uitstel van inwerkingtreding voor bepaalde bedrijven toestaat, zijn koplopers zoals het in Nederland gevestigde Schijvens Corporate Fashion al begonnen met rapporteren. Commercieel directrice Shirley Rijnsdorp-Schijvens merkte op dat de CSRD fundamenteel een ‘transparantierapport’ is en dat naleving beheersbaar is, zelfs voor het mkb, mits een bedrijf inzicht heeft in de toeleveringsketen.

CSDDD: verantwoording toeleveringsketen

De CSDDD vereist van grote EU-bedrijven en bedrijven met een aanzienlijke marktaanwezigheid in de EU doorlopende due diligence in hun gehele waardeketen. De focus ligt op preventie en beperking van nadelige gevolgen voor mensenrechten en milieu, specifiek dwangarbeid, vervuiling en klimaatverandering. Bovendien moeten bedrijven transitieplannen opstellen die aansluiten bij de EU-duurzaamheidsdoelen. Due diligence (CSDDD) vormt de noodzakelijke basis voor de rapportage vereist door de CSRD.

Afval, claims en voetafdrukken: WFD, GCD en PEF

Drie andere belangrijke regelingen hebben aanzienlijke invloed op operationele en consumentgerichte praktijken:

  • Kaderrichtlijn Afvalstoffen (WFD): De herziening van de WFD in juli 2023 richt zich specifiek op textielafval en maakt uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) verplicht in elke EU-lidstaat vanaf april 2028. Dit betekent dat producenten een vergoeding moeten betalen voor elk verkocht product ter financiering van de ontwikkeling van infrastructuur voor inzameling, sortering en recycling.
  • Richtlijn Groene Claims (GCD): De voorgestelde GCD is ontworpen ter bestrijding van greenwashing door vaststelling van technische en procedurele vereisten voor onderbouwing en verificatie van alle milieuclaims door bedrijven. Dit verbiedt naar verwachting vage termen als ‘duurzaam’ en ‘milieuvriendelijk’ en vereist specifieke, meetbare en onafhankelijk geverifieerde claims.
  • Product Environmental Footprint (PEF): De PEF kwantificeert de milieu-impact van een product gedurende de gehele levenscyclus en biedt een gestandaardiseerde, transparante methode voor vergelijkbaarheid. De sectorspecifieke richtlijn, PEFCR A&F voor kleding en schoenen, is momenteel vrijwillig, maar de juridische toepassing is ‘vrij onzeker’ en wordt mogelijk verplicht bij aanname van de GCD.
  • Weerstand vanuit de industrie: ‘Geen traject’ voor industriële realiteit

    Ondanks de algemene instemming van de sector met de milieudoelen van de Green Deal, luiden Europese brancheorganisaties de noodklok over de snelheid en complexiteit van de implementatie. Euratex en IndustriAll Europe, vertegenwoordigers van een industrie met 192.000 bedrijven en 1,3 miljoen werknemers die jaarlijks 167 miljard euro genereren, stellen dat Brussel een transitie aanstuurt ‘zonder traject’ of industriële routekaart.

    De kernangst is een groeiende concurrentieasymmetrie. Terwijl Europese producenten kampen met enorme nalevingskosten, worden ultra-fast fashion-modellen van niet-Europese platforms zoals Shein en Temu gezien als grotendeels vrijgesteld van deze beperkingen. De industriële partners merkten op dat vermenigvuldiging van regelgeving zonder gelijkwaardig investeringsbeleid risico op ‘industriële vernietiging’ inhoudt, vooral nu de gemiddelde prijs van een megawattuur voor de textielindustrie 2,5 keer hoger blijft dan in Azië.

    De gezamenlijke verklaring schetst zes prioriteiten:

    1. Herstel van een gelijk speelveld tegen ultra-fast fashion-modellen.
    2. Stimulering van de vraag naar duurzame en ethische producten.
    3. Waarborging van betaalbare toegang tot energie voor bedrijven, met name het mkb.
    4. Garantie van producttransparantie door pragmatische DPP-implementatie op maat van mkb-capaciteiten.
    5. Zware investering in vaardigheden door integratie van duurzaamheid en digitalisering in beroepsonderwijs.
    6. Coördinatie van nationaal en regionaal beleid voor een ‘rechtvaardige’ transitie.

    Regelgevende verschuivingen buiten de EU

    Grote regelgevende verschuivingen buiten de EU doen zich voor in Noord-Amerika, met name op staatsniveau in de VS, en in het Verenigd Koninkrijk en Azië, wat allemaal aanzienlijke invloed zal hebben op de kledingindustrie. Deze veranderingen creëren een complexe, wereldwijde nalevingsomgeving, die vaak de focus van de EU op due diligence en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) weerspiegelt.

    Versnelling op staatsniveau in de VS

    In de Verenigde Staten wordt zeer impactvolle wetgeving gepionierd op staatsniveau, wat zorgt voor een rigoureuze en uiteenlopende reeks vereisten voor wereldwijde merken.

    Verplichte due diligence en openbaarmaking

  • De voorgestelde New York Fashion Act zou kleding- en schoenenbedrijven met een jaarlijkse wereldwijde omzet van meer dan 100 miljoen dollar die in de staat actief zijn, verplichten om ten minste vijftig procent van hun toeleveringsketen in kaart te brengen en openbaar te maken, vanaf de grondstoffen.
  • De wet verplicht jaarlijkse sociale en ecologische duurzaamheidsrapporten, verifieerbare reductiedoelstellingen voor de uitstoot van broeikasgassen (BKG) in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs, en kent potentiële boetes tot twee procent van de jaarlijkse wereldwijde omzet van een bedrijf bij niet-naleving.
  • Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV)

    Sommige staten in de Verenigde Staten bewegen richting UPV voor textiel, waarbij kosten en logistiek voor beheer van het levenseinde verschuiven naar merken. Wetgeving in Californië (SB707) en New York (S4746) vereist deelname van merken aan verplichte terugnameprogramma's. In New York moeten merken die kleding verkopen zich mogelijk tegen 1 juli 2026 aansluiten bij een door de staat goedgekeurde producentenverantwoordelijkheidsorganisatie (PRO) voor afvalbeheer.

    Verenigd Koninkrijk en Australië

  • Zowel de UK Modern Slavery Act (MSA) als de Australia Modern Slavery Act (MSA) vereisen rapportage van bedrijven over hun inspanningen ter bestrijding van moderne slavernij in hun toeleveringsketens, hoewel de Australische versie momenteel kritiek krijgt vanwege het ontbreken van financiële boetes.
  • Beide landen vereisen ook financiële openbaarmakingen gerelateerd aan het klimaat van bedrijven.
  • Azië

    Hoewel sommige grote inkooplanden zoals Indonesië nationale industriële plannen hebben voor de textielsector, wordt verandering in regelgeving voornamelijk gedreven door marktdruk vanuit de EU en de Verenigde Staten.

    Conclusie: van naleving naar concurrentievoordeel

    Het mandaat voor radicale transparantie en verantwoording is onomkeerbaar. De deadline van 2026 voor het DPP en het verbod op onverkochte goederen markeert een fundamenteel omslagpunt voor de kledingindustrie.

    Voor vooruitstrevende leidinggevenden moet naleving worden geherformuleerd als omzetkans. Investeren in digitale traceerbaarheid, zoals DNA-taggingtechnologie, en circulair ontwerp is het essentiële grondwerk. Zoals Eco Age-CEO John Higginson opmerkt, is de grootste verschuiving de beweging van louter verhaal naar onafhankelijk geverifieerd bewijs.

    Merken die vandaag investeren in digitale infrastructuur, het in kaart brengen van de toeleveringsketen en circulaire bedrijfsmodellen, positioneren zich als ‘de leiders van morgen in datagestuurde, duurzame mode’. Door de regelgevende impuls te omarmen, kunnen bedrijven een cruciaal concurrentievoordeel behalen en een nalevingslast omzetten in blijvende waarde.

    Deze vooruitblik op 2026 is gebaseerd op meer dan 25 artikelen, interviews en rapporten gepubliceerd op FashionUnited. Dit artikel is geschreven met behulp van AI.

    FashionUnited gebruikt AI-tools voor het lezen en onderzoeken van grote hoeveelheden data. Artikelen die met behulp van AI zijn gemaakt, worden gecontroleerd en bewerkt door een menselijke redacteur voordat ze online gaan. Als u vragen of opmerkingen heeft over dit proces, mail ons dan op info@fashionunited.com

    Dit artikel is in het Nederlands vertaald met behulp van een AI-tool.

    FashionUnited gebruikt AI taaltools om het vertalen van (nieuws)artikelen te versnellen en de vertalingen te proeflezen om het eindresultaat te verbeteren. Dit bespaart onze menselijke journalisten tijd die ze kunnen besteden aan onderzoek en het schrijven van eigen artikelen. Artikelen die met behulp van AI zijn vertaald, worden gecontroleerd en geredigeerd door een menselijke bureauredacteur voordat ze online gaan. Als je vragen of opmerkingen hebt over dit proces, stuur dan een e-mail naar info@fashionunited.com.


    OF LOG IN MET
    2026