Fashion Revolution: Dit zijn de resultaten van de afgelopen tien jaar en de toekomstwensen
bezig met laden...
De mode-industrie legde een lange weg af in de afgelopen tien jaar - de eenvoudige vraag 'Wie heeft mijn kleding gemaakt?’ kon niet worden beantwoord na de instorting van het Rana Plaza-gebouw op 24 april 2013. Reddingswerkers graafden door het puin op zoek naar kledinglabels om erachter te komen welke merken daar kleding produceerden. Zelfs toen wezen merken en winkelketens al snel op “eerdere bestellingen” of “eerdere relaties” met de fabrieken in kwestie in plaats van hun verantwoordelijkheid te nemen.
Tegenwoordig tonen veel merken en winkelketens op hun websites trots wie hun leveranciers zijn, hoeveel mensen ze in dienst hebben en wanneer de fabriek voor het laatst is gecontroleerd. Ze hebben begrepen dat transparantie geen nice-to-have meer is, maar een must-have - het is een noodzaak als de industrie als geheel meer verantwoordelijk wil zijn en wil streven naar systematische verandering. De Global Fashion Transparency Index, in 2017 geïntroduceerd door non-profit Fashion Revolution, zet de grootste bedrijven in de modebranche extra onder druk om al hun kaarten op tafel te leggen. Non-profit Fashion Revolution traceert de vooruitgang op drie belangrijke gebieden en wijst nog eens vier gebieden aan waar in de toekomst actie moet worden ondernomen.
Transparantie
Sinds het begin van de Fashion Transparancy Index (FTI) in 2017 nam niet alleen het aantal onderzochte grote modemerken toe - van aanvankelijk 100 tot nu 250 - maar verhoogde 86 procent van hen, hun openbaarheidsniveau met gemiddeld 15 procentpunten, waarbij sommige hun transparantie zelfs met 54 procent verhoogden. In 2023 scoorden voor het eerst twee merken 80 procent of hoger - een heel verschil met de slechts acht merken die in 2017 boven de 40 procent (maar onder de 50) scoorden.
“Na jaren van trage beweging in de luxemodesector - toen transparantie van leverancierslijsten ondenkbaar leek - maken sommige luxemerken deze informatie nu openbaar, zelfs tot op grondstofniveau, waarbij de vijf grootste bewegers in 2023 alle luxemerken zijn. Ondanks dat de FTI al aan zijn achtste iteratie toe is, geven veel te veel merken jaar na jaar nog steeds niets vrij en blijft de vooruitgang in de hele sector pijnlijk traag, met een gemiddelde score van slechts 26 procent”, vat Fashion Revolution samen.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Betrokkenheid van burgers
Net zoals bedrijven de verschuiving maakten van nice-to-have naar must-have op het gebied van transparantie, verwachten de wereldwijde burger transparantie van merken en ontdekt hij zijn eigen stem als consument. “De mode-industrie is zich zeer bewust van de verandering in het sentiment van de consument en deze verschuiving gaat teleurstellend genoeg gepaard met een toename van loze beloften en misleidende claims”, aldus Fashion Revolution.
“Greenwashing” is een kracht geworden om rekening mee te houden, wat resulteert in een groeiend verzet hiertegen, waarbij sommige burgers rechtszaken aanspannen tegen merken die in overtreding zijn en online publieke figuren uitschelden omdat ze zich bij hen aansluiten.
Met campagnes als "Wie heeft mijn kleren gemaakt?", "Wie heeft mijn stof gemaakt?" en "Wat zit er in mijn kleren?" riep Fashion Revolution burgers tot actie, met als hoogtepunt dat 240.000 EU-burgers de Europese Unie hebben opgeroepen om wetgeving voor leefbare lonen op EU-niveau te eisen voor kledingarbeiders wereldwijd.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Wetgeving
Op 15 mei 2013, nog geen maand na de instorting van Rana Plaza, werd het Akkoord inzake brand- en gebouwveiligheid in Bangladesh ondertekend: de eerste - en tot op heden enige - wettelijk bindende overeenkomst tussen internationale merken en detailhandelaren en IndustriALL Global Union, UNI Global Union en acht van de bij hen aangesloten vakbonden in Bangladesh. Sindsdien is het uitgebreid en is het de International Accord on Fire and Building Safety geworden.
“De resultaten zijn opmerkelijk als het gaat om het redden van mensenlevens die niet in gevaar hadden mogen komen. We moeten blijven pleiten voor de bescherming en uitbreiding ervan”, aldus Fashion Revolution. Op het gebied van wereldwijde due dilligence-wetgeving heeft het nog een lange weg te gaan.
“Nadat we samen met NGO's en mode-activisten onvermoeibaar campagne voerden voor actie van regeringen, verwelkomen we het begin van een regelgevende afrekening. Maar het is duidelijk dat lobby’s van bedrijven en regeringen een bedreiging vormen voor wetgeving die dringend nodig is in de mode, zoals we onlangs hebben gezien met de baanbrekende Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDD)”, zegt de non-profit.
De organisatie eist dat de mode-industrie middels bindende wetgeving verantwoordelijk wordt gehouden voor de schendingen van mensenrechten en de vernietiging van het milieu binnen haar toeleveringsketens en wijst daarbij op inzichten uit de campagne “Good Clothes, Fair Pay”. “Als de afgelopen tien jaar ons iets hebben geleerd, dan is het wel dat vrijwillige regelingen niet werken. Regeringen moeten de mode-industrie reguleren door zich te richten op het aanpakken van de onderliggende oorzaak van de problemen en een einde te maken aan de zelfevaluaties van merken”, eist Fashion Revolution.
Inkooppraktijken
Inkooppraktijken is een ander gebied waar verbeteringen nodig zijn. Neem bijvoorbeeld de late betalingen, bestellingen die op het laatste moment worden gewijzigd of het annuleren van uitgevoerde bestellingen. “Merken houden een oneigenlijke en vluchtige cyclus in stand die armoede systematiseert, omdat fabriekseigenaren en leveranciers gedwongen kunnen worden om arbeiders te laten overwerken om orders af te krijgen en niet in staat zijn om hun arbeiders op tijd of zelfs helemaal niet te betalen. Ondertussen dragen klanten soms kleding voordat grote merken de fabrieken die de kleding hebben gemaakt hebben betaald”, aldus Fashion Revolution. Initiatieven zoals het Sustainable Terms of Trade Initiative ondersteunen de empowerment van leveranciers en verenigen hen in verschillende landen.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Leefbare lonen en vrijheid van vereniging
Hoewel het Bangladesh Akkoord fenomenaal werk heeft verricht op het gebied van brand- en bouwveiligheid, is er één gebied dat onaangeroerd is gebleven: lonen. En niet alleen in Bangladesh - in kledingproducerende landen over de hele wereld behoren kledingarbeiders tot de laagstbetaalde industriearbeiders ter wereld en krijgen ze geen leefbaar loon, waardoor ze geen geld hebben voor basisbehoeften en op de armoedegrens leven.
Een slechte gezondheid, werknemers die een tweede baan nemen of naar nog minder veilige industrieën verhuizen zijn hier de gevolgen van. “Leefbare lonen zijn het allerbelangrijkste voor de mensen die onze kleding maken, en toch geeft 99 procent van de merken in de Global Fashion Transparency Index niet aan hoeveel procent van de arbeiders in hun toeleveringsketen een leefbaar loon ontvangen”, benadrukt Fashion Revolution.
Deze situatie wordt in stand gehouden wanneer het recht van arbeiders op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen wordt onderdrukt. “Het is geen toeval dat grote modeketens hun kleding betrekken uit regio's in de wereld waar deze rechten beperkt zijn, ondanks klinkende toezeggingen om ze te beschermen”, zegt de non-profitorganisatie. Minimumlonen mogen dan wel een wettelijk recht zijn, maar in veel kledingproducerende landen is dat alleen op papier zo. Merken en winkeliers moeten opkomen voor hun werknemers en zich realiseren dat gezonde werknemers die een eerlijk loon krijgen en het recht hebben om hun stem te laten horen, een overwinning zijn voor iedereen.
De tekst gaat verder onder de afbeelding.
Koolstofvermindering en rechtvaardige overgang
De Fashion Transparency Index onthult ook hoe weinig (slechts een derde) en hoe weinig 's werelds grootste merken bekendmaken over hun tijdgebonden en meetbare kortetermijndoel voor decarbonisatie, geverifieerd door het Science-based targets Initiative. Slechts 12 procent maakt een langetermijndoel voor 2040-2050 bekend en slechts 9 procent hun jaarlijkse investeringen in het koolstofarm maken van de economie.
“De productie en verwerking van grondstoffen zijn de meest koolstofintensieve stadia in de toeleveringsketen en vereisen de meeste investeringen, innovatie en langetermijnplanning”, zegt Fashion Revolution. “Met een geschatte 1 biljoen Amerikaanse dollar die nodig is om ruwweg 50 procent van de uitstoot te verminderen in 2030, is het hoog tijd voor grote modebedrijven om de daad bij het woord te voegen en leveranciers te ondersteunen bij de overgang naar schone energie.”
Voor de non-profit betekent dit dat grote modebedrijven een rechtvaardige transitie mogelijk moeten maken, geleid door de behoeften van leveranciers en werknemers om klimaatrisico’s zoals hittestress, zeespiegelstijging, aardbevingen en andere klimaatgevaren te bestrijden. “Een rechtvaardige transitie is meer dan bijscholen voor een groene economie - het is een kans om de extreme machtsongelijkheid te herstellen die ons in de eerste plaats in de kruisende klimaat- en ongelijkheidcrisis heeft doen belanden”, zo legt de organisatie uit.
Afvalkolonialisme, overproductie en overconsumptie
De mode-industrie kan het zich niet langer veroorloven om elk jaar enorme hoeveelheden kleding te produceren, wat overproductie en overconsumptie in de hand werkt. Naast het verminderen van de productie moeten merken ook verantwoordelijkheid nemen voor het afval dat ze creëren en financiële steun bieden aan de landen waar het afval terechtkomt, die het meest worden getroffen door afvalkolonialisme. Volgens de Fashion Transparency Index 2023 maakt echter slechts 12 procent van de merken hun jaarlijkse productievolume bekend.
“Als we kijken naar oplossingen voor de afvalcrisis, moet de industrie samenwerken met gemeenschappen die ter plaatse werken om het kledingafval dat hun landen overspoelt aan te pakken. Veel lokale economieën zijn afhankelijk van het huidige systeem en hun perspectieven en meningen moeten centraal staan in het gesprek”, adviseert Fashion Revolution.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited DE. Vertaling en bewerking door Sylvana Lijbaart.