• Home
  • Nieuws
  • Business
  • Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV): Wat Duitse en Nederlandse bedrijven van elkaar kunnen leren

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV): Wat Duitse en Nederlandse bedrijven van elkaar kunnen leren

Door Regina Henkel

bezig met laden...

Scroll down to read more

Business |Interview

Foto van het Circular Circuit-evenement in Düsseldorf 2024. Foto: Circular Circuit

In Nederland is de Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) sinds halverwege 2023 van kracht, maar voor de rest van Europa komen dergelijke regels in rap tempo eraan vanwege de EU Green Deal. Ook in Duitsland wordt er voorbereid, mede door te kijken naar de initiatieven van de Nederlandse buren. Echter valt er voor Nederlanders ook nog genoeg te leren van de Duitsers, zo bleek tijdens een evenement van het initiatief Circular Circuit.

Circular Circuit organiseerde in het kader van de Neonyt-beurs in Düsseldorf voor het eerst een meerdaagse workshop en uitwisseling tussen bedrijven uit alle sectoren van beide landen. FashionUnited sprak met de oprichters van Circular Circuit, Rosan Van Boven uit Nederland en Nils Bader uit Duitsland, over de inzichten die zij uit het evenement hebben gehaald.

Overigens zullen er in de toekomst meer evenementen van Circular Circuit plaatsvinden en ook samenwerkingen met andere landen.

Jullie hebben een driedaagse workshop over circulaire economie georganiseerd in het kader van de Green New Deal-regelgeving. Het spannende: het ging om de uitwisseling tussen bedrijven uit Nederland en Duitsland. Hoe was het evenement?

Nils Bader: Het was ongelooflijk. Misschien is het eerst goed om te weten dat het evenement niet het begin was. We hebben vooraf meer dan 200 interviews afgenomen in alle sectoren waar we het altijd over hebben als het gaat om circulaire economie. Van ontwerpers, via merken, retail, fulfillment, materiaalfabrikanten tot en met de recyclers. En bij elk interview ging het er voor ons om input te verzamelen die we konden inbrengen in de groep van 30 mensen in Düsseldorf. Het was dus een lange weg ernaartoe.

Het evenement zelf bestond vervolgens uit drie onderdelen: de 'Round Table Workshops' op vrijdagmiddag, waar ook werd besproken hoe er in de toekomst (samen)gewerkt kan worden. Op zaterdag was er vervolgens de matchmaking rondom onze tentoonstelling en het derde deel was de presentaties van best-practices.

De oprichters: Rosan van Boven en Nils Bader. Foto: Circular Circuit

Hoe kwam het dat jullie dit evenement zijn gestart?

Rosan van Boven: Dit evenement werd gefinancierd door de Nederlandse mode- en textielvereniging Modint en de Nederlandse overheid, en daar kwam ook de aanmoediging vandaan om Nederland en Duitsland samen te brengen, omdat we buren zijn en misschien van elkaar kunnen leren. Zo zijn we begonnen.

Welke bedrijven waren er bijvoorbeeld bij?

Nils Bader: We hadden grote bedrijven zoals Brax en Hama, het recyclingbedrijf I-did of het etikettenspecialist EE Labels uit Nederland, de Avocadostore en jonge start-ups zoals Turns, Floria Collective. We wilden bewust een scenario creëren waarin iedereen met elkaar in gesprek kon gaan, vragen kon stellen en tips kon geven.

Rosan van Boven: Ik zie zoiets steeds weer: ik leid een productiebedrijf in Nederland en leer ook andere bedrijven hoe ze circulairder kunnen worden. Het is altijd weer interessant om te zien dat bedrijven het beter willen doen. Ze willen de volgende stap zetten, maar hebben al die openstaande vragen over hoe ze dat eigenlijk moeten aanpakken. En tijdens het evenement konden ze allemaal van elkaar leren, de uitwisseling was heel open.

Welke interessante projecten werden er gepresenteerd?

Nils Bader: Het merk Step by Step uit de Hama-groep heeft de eerste schooltas voor een circulair systeem gemaakt, en wel op grote schaal. Voor hen was het vooraf interessant om te zien hoe ver ze hun producten daadwerkelijk konden veranderen. En nu verspreidt de nieuwe kennis zich stapsgewijs in de ondernemingsgroep.

Rosan van Boven: I-did uit Nederland is een groot recyclingbedrijf dat gebruikte kleding inneemt en daar vilt van maakt. Tot nu toe werd het vilt vooral gebruikt voor het interieur of accessoires, maar nu ontwikkelen ze ook hun eerste vilt voor kleding. Dat is interessant en een echt efficiënte methode, omdat bij recycling normaal gesproken vezels tot garen worden verwerkt, dat vervolgens wordt geweven of gebreid om er kledingstukken van te maken. Zij slaan al die stappen over, omdat ze uit de versnipperde vezels direct het vilt maken.

Het spannende bij EE Labels was een nieuw ontwikkelde jacquard-weeftechnologie waarmee 3D geweven kan worden, net als bij breien. Daarbij ontstaat bijna geen afval. En die technologie staat nu niet ergens, maar vlak naast de deur, in Nederland.

In welk transformatiestadium bevonden de bedrijven zich? Waren er verschillen te zien tussen Duitse en Nederlandse bedrijven?

Nils Bader: Dat was heel verschillend, maar de genodigden hadden de juiste mindset. Je kunt echter duidelijk zeggen dat de Duitse merken wat betreft de richtlijnen van de UPV nog behoorlijk aan het begin staan.

Rosan van Boven: Ja, omdat de regels voor de UPV in Nederland al sinds juli 2023 van kracht zijn, houden we ons daar natuurlijk al intensiever mee bezig. Er ontstaan nieuwe projecten waarin wordt onderzocht hoe er geproduceerd moet worden en welke infrastructuur voor recycling er moet worden opgebouwd. Er moet nog veel gebeuren voordat we dat op grote schaal kunnen implementeren.

De deelnemers van de Circular Circuit in Düsseldorf. Foto: Circular Circuit

Afgezien van de merken die zich op jullie evenement hebben gepresenteerd, zien jullie verschillen in de voorbereiding op toekomstige wetgeving tussen Duitsland en Nederland?

Nils Bader: Naar mijn mening is het grootste verschil dat middelgrote en grote merken de wettelijke eisen - recyclingpercentage, reparatie, recycling - van de UPV nog helemaal niet op hun radar hebben. Dat is schrikbarend als je bedenkt dat de wettelijke voorschriften vanaf januari 2025 van kracht worden. Bij de recyclers daarentegen staan de grote bedrijven in de startblokken en de kleinere vullen echt interessante niches in, waar inzameling en recycling eenvoudiger zijn. Daarom vind ik het interessant om te zien wat er in Nederland gebeurt en wat we kunnen overnemen.

Hoe wil Nederland de UPV implementeren, welke wettelijke regelingen staan er op stapel die in Duitsland nog niet gelden?

Rosan van Boven: Op dit moment bevinden we ons in Nederland nog in de fase waarin we willen uitzoeken hoe we dat kunnen implementeren. Maar vanaf 2025, dus over zes maanden, vindt er een duidelijke aanscherping plaats, want dan moet 50 procent van het afgedankte textiel worden ingezameld en geschikt gemaakt voor hergebruik en recycling. Dat is heel veel. En tegen 2030 moet dat tot 75 procent zijn.

Nils Bader: In Frankrijk gaat de implementatie veel verder dan de EU-richtlijnen, de planning en registratie zijn daar al ver gevorderd. Naast forfaitaire heffingen en reparatietoeslagen staan ook boetes van 20.000 euro/dag in de catalogus. België heeft ook al oplossingen gevonden. België is interessant omdat daar veel tapijtproducenten zijn die veel met vezels werken. Beaulieu, een van de grootste vezelproducenten voor tapijten ter wereld, is al vele jaren geleden overgestapt op gerecyclede vezels en monomaterialen. Toen waren ze extreem vroeg, maar vandaag de dag is dat een enorm voordeel.

Hoe ziet het Nederlandse financieringsmodel voor recycling eruit?

Rosan van Boven: In Nederland betaalt de producent/importeur een paar cent per artikel dat op de markt wordt gebracht. Het gaat hier om artikelen die in de handel worden gebracht, voorraden en niet verkochte artikelen worden uiteindelijk in mindering gebracht.

Waar staat Duitsland hierin?

Nils Bader: Ook in Duitsland is er het idee om geld in te zamelen via het aantal producten of het gewicht en dit te investeren in onderzoek en nieuwe recyclingsystemen. Daarom zijn de recyclers op dit moment erg actief. Maar we hebben ook vastgesteld dat het bestaande systeem niet zal werken. Er is geen kans om het thema recycling alleen door handmatige sortering vooruit te helpen, zelfs als we maar een recyclingpercentage van 15 procent nodig zouden hebben. Welk bedrag fabrikanten moeten betalen, is nog niet bekend. Sommigen praten over drie cent, anderen over zes, weer anderen eisen 25 cent per artikel. Terwijl er dus nog over het geldbedrag wordt gediscussieerd, is het duidelijk dat dit geld moet worden herinvesterd in nieuw infrastructuuronderzoek en -ontwikkeling.

Op de Circular Circuit Gallery presenteerden bedrijven hun oplossingen. Credits: Circular Circuit

Rosan van Boven: Dezelfde regels gelden trouwens ook voor de recyclers. De Nederlandse overheid roept ook de recyclers op om een vast percentage te recyclen, ongeacht wat ze ontvangen.

Ik hoor steeds weer dat de inputstroom nog te inhomogeen is om te recyclen, maar dat een goede sortering te duur is.

Rosan van Boven: Wij werken als productiebedrijf ook samen met recyclingbedrijven en het is echt moeilijk, want de fijnsortering is de duurste sortering, maar ook de enige die geschikt is voor recycling. De hoeveelheden goed gesorteerd materiaal zijn gewoon niet voldoende.

Nils Bader: In Duitsland belandt meer dan 60 procent van de kledingstukken in het huisvuil. En slechts elf procent wordt op de een of andere manier gerecycled, het meeste daarvan is downcycling. Slechts één procent wordt daadwerkelijk gerecycled tot textielvezels. De oplossing bestaat er momenteel in om het meeste naar Afrika te sturen.

Maar natuurlijk wordt er ook hier onderzoek gedaan om meng- en kunststofvezels chemisch, enzymatisch, mechanisch enzovoort te recyclen. En ook de automatisering van de sortering krijgt natuurlijk aandacht.

Wordt er in Nederland geëist dat er oplossingen worden gevonden voor vezel-tot-vezelrecycling, of staat de wetgever ook open voor andere soorten recycling? Juist bij kunstvezels zou er ook iets anders, kwalitatief hoogwaardigs van gemaakt kunnen worden.

Rosan van Boven: Nou, de regel is dat mode mode moet blijven, dus er mogen geen PET-flessen in de modekringloop worden gebracht. Wij als bedrijf recyclen bijvoorbeeld ons afval uit de productie tot platen. Maar dat is voor de Nederlandse overheid al moeilijker te verteren, omdat hun focus ligt op vezel-tot-vezelrecycling. En als je er iets anders van maakt, valt het automatisch onder downcycling, wat ik verkeerd vind, omdat we ook recyclen en een nieuw product maken. Bovendien zijn niet alle vezels geschikt voor vezel-tot-vezelrecycling, dus sluit je een groot deel uit van het recyclingsysteem. Zinvol vind ik daarentegen dat er een focus wordt gelegd op monomaterialen en meer natuurlijke vezels.

Wat zijn de gevolgen voor jullie als jullie geen vezel-tot-vezelrecycling kunnen uitvoeren, maar in hun ogen 'downcyclen'?

Rosan van Boven: Dat je geen subsidies krijgt. De Nederlandse overheid is naar mijn mening behoorlijk goed in het stimuleren van innovaties en het financieren van projecten. Als je dus vezel-tot-vezelrecycling doet, zijn daar snel middelen voor beschikbaar. Als je recycling buiten dit nauw gedefinieerde kader doet, houdt het enthousiasme zich in. Maar ik geloof dat we hier in het algemeen nog maar aan het begin staan. Er opent zich hier een enorm nieuw veld om nieuwe dingen op gang te brengen.

Als jullie nu bedrijven hebben betrokken die al klaar zijn voor de transformatie, hoe bereiken jullie dan degenen die dat nog niet zijn?

Nils Bader: Daarom hebben we dit initiatief, Circular Circuit, in het leven geroepen en de feedback op ons eerste evenement was uitstekend. We hebben van veel geïnterviewden en deelnemers gehoord dat we hiermee door moeten gaan en dat ze al ideeën hebben wie er nog aan mee zouden moeten doen. We hebben ook voorbeelden gezien van hoe attitudes binnen de drie dagen zijn veranderd, hoe mensen die in het begin hun klassieke productiemodel verdedigden en aan het eind begrepen dat ze het mis hadden. Ik denk dat de openheid en bereidheid tot hulp binnen de groep extreem belangrijk waren en tegelijkertijd ook verrassend voor velen, omdat normaal gesproken niemand over leveranciers praat.

Dat klinkt alsof iedereen op persoonlijk niveau ervan overtuigd moet worden om mee te werken aan de verandering van het modesysteem. Zie jij dat ook zo?

Nils Bader: Het is echt een grote verandering die op ons afkomt. En het is zoals op veel andere gebieden: er is de wortel en de stok. Terwijl velen de nieuwe richtlijnen nu als stok zien, denk ik dat er ook veel lekkers te halen is, want naast het innovatiepotentieel, materiaal- en kostenbesparingen is dit waarschijnlijk de laatste poging om de negatieve impact van de mode-industrie op het milieu te verminderen. Ik zie dat het veel werk is, maar ik denk dat het met voorlichting, begeleiding en goede voorbeelden kan lukken. Want als je kunt laten zien dat anderen hun systeem veranderen, is de bereidheid om ook iets te veranderen naar ervaring groter. Het is dus niet alleen een uitdaging, het is ook een kans.

Deelnemers van de Circular Circuit bij de Round Table Credits: Circular Circuit

Merk je zoiets als duurzaamheidsmoeheid?

Rosan van Boven: De consumenten zijn al het greenwashing zat, omdat je niet meer weet wat je moet geloven.

Nils Bader: Het is ook behoorlijk moeilijk om goede voorbeelden in de pers te krijgen, omdat iedereen wantrouwend is. Niemand wil het risico lopen om mee te doen aan greenwashing. Ik heb 15 jaar geleden met een grote dagblad gesproken en die zei me, om eerlijk te zijn, we zullen nooit iets goeds over een bedrijf schrijven, want dan kunnen ze een advertentie boeken. Dat is niet onze taak. Dat denken is vandaag de dag nog steeds diepgeworteld. Er is behoefte aan betere producten en niet aan meer beweringen. En het wordt de komende jaren superinteressant, omdat er nu oplossingen komen.

Welke categorieën of branches zijn volgens jullie al het verst?

Rosan van Boven: Lingerie is het niet, omdat dat supermoeilijk is. Kleding is het eenvoudigst om circulair te maken. Daar kan ik me echt concentreren op monomaterialen. Ook denim is al ver. De Denim Deal eiste echter slechts zeven procent recyclingpercentage. Dat komt niet overeen met de nieuwe normen. En ook hier komen goede voorbeelden uit Nederland. Mud Jeans verhuurt jeans, je kunt ze niet kopen. De gebruikte jeans worden teruggenomen en uiteindelijk ook gerecycled. Ze maakten ook deel uit van de Denim Deal en kunnen aan de zeven procent voldoen.

Dat was jullie eerste evenement, jullie eerste pitstop, zoals jullie het noemen. Hoe gaat het verder?

Nils Bader: De volgende keer kunnen natuurlijk ook andere landen meedoen. In november is er bijvoorbeeld de Greener Manufacturing Show in Keulen, daar zullen we zeker met een evenement aan deelnemen. Wij geloven dat we een bemiddelingsplatform, een leerplatform nodig hebben. Waar bedrijven informatie kunnen vinden en mensen kunnen ontmoeten die verder kunnen helpen. Deze pitstops zijn als tussenstations op de weg, waar je naartoe gaat om input op te halen, weer weg moet en weer terugkomt. Zodat er uiteindelijk een circulair systeem ontstaat.

Ons netwerk wordt steeds groter, onlangs zijn er nog twee andere verenigingen bijgekomen waarvan de leden via onze website vragenlijsten zijn gaan invullen en het matchmakingproces zijn gestart. Voor het volgende evenement zullen ze dus ook hun mensen uitnodigen.

Hoeveel van deze evenementen zullen jullie in een jaar organiseren?

Nils Bader: In het ideale geval hebben we om de een à twee maanden een evenement. Binnenkort komt er ook iets voor de schoenenindustrie. Belangrijk is altijd dat we meerdere sectoren samenbrengen, niet alleen merken en materiaalfabrikanten, maar ook daarbuiten tot en met de verpakkingsspecialisten.

Evenementmotief van de eerste Circular Circuit in Düsseldorf in juli 2024. Credits: Circular Circuit

Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited DE. Vertaling door AI, bewerking en verduidelijking door Caitlyn Terra. Editor's note: Dit artikel is na publicatie aangepast om de voorwaarden van de UPV te verduidelijken.

Circulariteit
Duurzaamheid
Green Deal
Greenwashing
Recycling
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
UPV
Wetgeving