Greenwashing machine draait op volle toeren: Mode-industrie moet af van focus op gerecycled polyester
bezig met laden...
Denk jij bij het zien van een kledingstuk gemaakt van ‘80 procent gerecycled polyester’; ‘Aha nu ben ik lekker bezig?’ Helaas…
Bij 90 procent van de gevallen bestaat dit gerecycled polyester uit RPET (gerecycled polyethyleentereftalaat) van ingezamelde frisdrankflessen. Klinkt als een prachtige manier om duurzame kleding te maken, maar nadat deze kleding afgedragen is, kunnen we erna (met de huidige technieken) vaak niets meer mee. Dat terwijl een RPET-fles eeuwig gerecycled kan worden tot RPET-fles. De kledingindustrie acteert wederom lineair, het hergebruiken van RPET-flessen tot RPET-flessen is circulair.
Florentine Gillis is oprichter van CIRCLE CLOSET – het grootste fashion rental platform van de BeNeLux en spreker over circulaire businessmodellen.
Ongetwijfeld doet de mode-industrie dit met de allerbeste bedoelingen. Ook van buitenaf worden ze op dit pad gestuurd, zoals door de 2025 Recycled Polyester Challenge, een initiatief van Textile Exchange. Echter klopt een aantal fundamentele onderdelen van deze “circulaire” strategie niet: De drankflessenindustrie is nu een circulaire keten en wordt door de mode-industrie bruut onderbroken. Naast het feit dat PET-flessen gedowncycled worden tot laagwaardige kleding, ontstaat door de ongekende populariteit voor RPET in de mode-industrie een tekort aan RPET in de drankenindustrie. Gevolg: de prijzen gaan omhoog en de drankenindustrie moet meer nieuw – virgin- materiaal gebruiken om aan hun eigen productieaantallen te kunnen voldoen.
Daarnaast heeft de consument het idee dat ze een circulair product heeft gekocht en erger nog; dat de producent heel erg duurzaam bezig is. Minder druk voor de producent dus om echt iets circulairs op de markt te zetten. Op de lange termijn helpt deze strategie niet om de oorlog te winnen, want uiteindelijk bouwen we niet aan een circulaire, maar wederom een lineaire economie. Tijd en energie die producenten wat mij betreft beter kunnen steken in een echte circulaire strategie.
Producenten zouden zich moeten richten op het neerzetten van een zogeheten ‘closed-loop’ systeem. Hoe werkt dit dan precies? Vanaf het begin moet er al rekening worden gehouden met het produceren van kleding die lang meegaat en geschikt is voor hergebruik of verhuur. Het ontwerp van het product moet gericht zijn op eenvoudige reparatie, herfabricage en recycling. Een van de issues is dat producenten graag werken met gemixte stoffen (bijvoorbeeld katoen en polyester). Tot voor kort waren deze zogeheten ‘blends’ moeilijk te recyclen. Bij recyclen wil je namelijk de kleding afbreken tot homogene garen, waar weer nieuwe kleding van gemaakt kan worden. Bedrijven zoals Circ uit de VS maken dit nu wel mogelijk om te doen. Inditex (het moederbedrijf van o.a. Zara) heeft er zelfs flink in geïnvesteerd.
Maar waarom kunnen kleren van RPET moeilijk gerecycled worden? Dit komt doordat bij de productie van laagwaardige kleding er vaak ook laagwaardige garen overblijven na recyclen, als de kleding al in de recyclingmachine en niet in de verbrandingsoven beland. Elke keer wordt de kwaliteit van het garen slechter en zo kan je op het einde alleen nog vullingsmateriaal ervan maken. Circulair handelen richt zich juist op dat gesloten systeem, waarbij van katoenen kleding ook weer katoenen kleding wordt gemaakt en van polyester ook weer polyester kleding. Ja, de polyester technieken staan nog in de kinderschoenen en het heeft nog niet de schaal waardoor grote retailers ermee kunnen werken. Echter, aandacht en geld zorgen ervoor dat deze nieuwe technieken sneller op kunnen schalen. Bovendien zijn er al genoeg voorbeelden in de markt te vinden waar een closed-loop systeem wél lukt zoals Mud Jeans, New Optimist en Martan.
Deze merken nemen actief verantwoordelijkheid voor de downstream van hun kleding. Zo werken zij met statiegeldsystemen of kan je jouw jeans leasen, waarbij Mud de eigendom en verantwoordelijkheid voor de jeans houdt en zorgt dat er weer een nieuwe jeans van wordt gemaakt.
Gelukkig gloort er licht aan de horizon. Met de in 2023 in Nederland (EU coming soon) ingevoerde Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid (UPV) gaan er hopelijk dingen veranderen. Vanaf 2025 moeten producenten 50 procent van het aantal kilo textiel dat zij op de markt brengen klaarmaken voor hergebruik of recyclen, daarvan moet minimaal 25 procent vezel tot vezelrecycling zijn. In 2030 loopt dat op tot 33 procent. We zijn er nog lang niet, maar het is een hele verbetering ten opzichte van de 1 procent gemeten in 2021.