Veertiende editie van festival FashionClash focust op de menselijkheid in de mode
bezig met laden...
De internationale modewereld neemt zichzelf maar al te graag serieus. Weinig ontwerpers of bedrijven getuigen vandaag de dag van relativeringsvermogen, laat staan van zelfspot. Zelfs merken die de mode nog wel eens op de hak durven nemen - neem Moschino, met zijn satirische referenties aan de consumptiecultuur - doen dat in de vorm van grootschalige catwalkshows met hooggeëerde gasten en ernstig kijkende topmodellen. Het publiek kijkt vanuit het donker toe, en kan na een beheerste buiging van de hoofdontwerper meestal weer naar huis.
Tijdens FashionClash, het Maastrichtse modefestival waarvan afgelopen weekend de veertiende editie plaatsvond, kunnen modeliefhebbers even ademhalen. Mode heeft er niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk de menselijke maat. Met tentoonstellingen, alternatieve shows, performances, theater en discussies wordt het publiek uitgenodigd om aan mode deel te nemen, de discipline te bevragen, en er soms ook even lekker om te grinniken.
Een teamgevoel
In het verleden had FashionClash wel eens een thema, zoals ‘gender’ of ‘erfgoed’. Dat is inmiddels niet meer zo, tenminste, niet expliciet. De campagne die de organisatie in de aanloop naar het festival lanceerde zette wel degelijk een duidelijke toon. Op de campagnefoto’s staan de mensen geportretteerd die achter de schermen meewerken aan FashionClash: fotografen, modellen, vrijwilligers, stagiairs. Ze werden gefotografeerd in sportuniforms tegen de achtergrond van een pastelkleurige kleedkamer. “Het gaat ons om de mensen, om het teamgevoel,” zegt Branko Popovic, medeoprichter van FashionClash, tijdens een interview kort na de opening. “We willen mode heel graag relativeren en menselijk maken.”
Het menselijke aspect is voor de veertiende editie van FashionClash bijzonder relevant omdat het de eerste fysieke editie is in drie jaar. De edities van 2020 en 2021 vonden allebei online plaats. Vorig jaar was het festival al opgebouwd toen tijdens een persconferentie duidelijk werd dat het fysiek niet door zou kunnen gaan. Teleurstellend voor zowel deelnemers en medewerkers als publiek, maar misschien ook wel het moment waarop de betrokkenheid van al die partijen bij het festival het meest duidelijk werd. Soms weet je immers pas wat je hebt als je het moet missen.
Dat het team van FashionClash dit jaar extra in de schijnwerpers staat, is ook omdat het dit jaar ingrijpend gaat veranderen. Nawie Kuiper en Laurens Hamacher, die het festival sinds de eerste editie in 2009 runnen samen met Popovic, stappen namelijk op. De twee gaan ‘andere dromen najagen’, zo vertellen ze tijdens de openingsavond van het festival, dat daarmee ook een beetje in het teken komt te staan van hun vertrek.
Voor Kuiper en Hamacher was hun afzwaaien juist reden om anderen in het zonnetje te zetten. Kuiper: “Wij krijgen heel vaak de credits, maar alle vrijwilligers doen zo veel. Met dit festival willen we een ode brengen aan iedereen die zijn schouders eronder zet.” Hamacher: “Een voormalig stagiair die ieder jaar opnieuw uit Berlijn komt om ons te helpen als vrijwilliger, ouders die achter de schermen broodjes smeren. We hebben over de jaren heen met zijn allen iets gebouwd, en dat komt nu weer samen.”
Show, maar geen shows: Open Mic Night en Clash House
Sinds de start van FashionClash is er wel het een en ander veranderd. Vooral de vorm van de traditionele catwalkshow is steeds meer losgelaten. De evenementen die daarbij nog het dichtst in de buurt komen zijn de Open Mic Night op vrijdagavond en het Clash House op zaterdagavond. Tijdens de Open Mic Night presenteren jonge modetalenten hun visie in een format gebaseerd op een comedy-avond. Zes ontwerpers die recent in Nederland zijn afgestudeerd tonen hun werk in de vorm van meer speelse shows of vrije performances.
Neem Kunstbende-winnaar Lauren Thoonen. Haar collectie, met de titel ‘Buitenspelen’, grijpt terug op haar eigen, vrije kindertijd. De modellen rennen over het podium in Thoonens kleurrijke topjes, rokjes en broeken. Ze spelen tikkertje met elkaar, soms tikt een van hen de schouder van iemand op de eerste rij - die dan overigens niet meedoet, maar beduusd blijft zitten. Voor de presentatie van Floor Klaassen wordt een trampoline neergezet, en er wordt een grasmat uitgerold waarop haar modellen - onder wie haar eigen opa - een voetbal overschieten. Lichting-winnaar Ruben Jurriën laat tijdens zijn show een groot pluche dier door het publiek gaan: Toetie, zijn kinderknuffel en muze. De avond wordt met humor en bravoure aan elkaar gepraat door de innemende performer en zanger Ariah Lester, die de ontwerpers tussendoor interviewt en zelf ook twee optredens verzorgt.
Naast de spontaniteit van de presentaties is opmerkelijk hoe veel van de - toch zelf ook nog jonge - ontwerpers in hun werk naar hun jeugd verwijzen, niet zelden met een flinke dosis nostalgie. Een van de modellen van Klaassen draagt zelfs een groot bord waarop staat: ‘Don’t grow up’. In de grotemensenwereld is het spel ver te zoeken, lijkt ook hun conclusie.
De sfeer tijdens Clash House, op zaterdagavond, is iets stemmiger. De deelnemers van deze avond komen uit overal in Europa, en werkten de afgelopen maanden met ondersteuning van professionele theatermakers aan presentaties die het midden houden tussen modeshow, performance en theater. De Israëlische ontwerper en acrobaat Maya Kaplan toont haar kleurrijke bodysuits en accessoires terwijl ze aan een viertal kabels hangt, als een menselijke marionet. Britt Liberg en Joline Kwakkenbos van het Nederlandse Elliot Collective zetten hun modellen als standbeelden op sokkels in stijve pakken en japonnen. Liberg en Kwakkenbos, zelf gekleed als beeldhouwers in een witte kiel, gaan de kledingstukken vervolgens te met grote scharen te lijf.
Opvallend deze avond is dat de ontwerpers ervoor kiezen om niet achter de schermen te blijven, maar in plaats daarvan een rol te spelen in hun eigen voorstelling. Het lukt ze in de roes niet altijd om er na afloop tegenover Lester nog een samenhangend verhaal over te vertellen, maar als iets de mode menselijk maakt, is het wel een hakkelende ontwerper die op het podium staat te glimmen van de inspanning en de - terechte - trots.
New Fashion Narratives
New Fashion Narratives, de paraplutitel voor twee modetentoonstellingen op verschillende locaties in de stad. De eerste is in Marres, een instituut voor hedendaagse kunst. Daar exposeert een combinatie van jong en gevestigd talent dat een link heeft met Nederland. Bobbine Berden toont er haar nepplanten waarvan de blaadjes zijn gemaakt van gedragen kleren. In een ruimte linksachter wordt geknutseld met papierpulp en het inzaaien van zaadjes in textiel, een project van onderwijsprogramma Extended waaraan de bezoeker kan deelnemen.
De tweede New Fashion Narratives-tentoonstelling werd georganiseerd in samenwerking met Bureau Europa, een platform voor architectuur en design met een eigen tentoonstellingsruimte in het Sphinxkwartier. Hier wordt werk tentoongesteld van een internationale ontwerpers, geselecteerd door FashionClash in samenwerking met magazine Glamcult, die de grenzen van hun discipline opzoeken en met hun werk sociale kwesties aan de kaak stellen. Bezoekers worden verwelkomd door ontwerpen van Our Shift, een in Kopenhagen gevestigd ontwerpersduo dat aandacht vraagt voor de grootschalige verbranding van gedragen en soms ongedragen kleding. Art Collective BCHMNN voerde een modecollectie uit als een geluidsinstallatie, die in een andere ruimte te horen is.
De presentatie in Bureau Europa voelt niet heel laagdrempelig. Dat heeft vooral met de context te maken. De hoge witte muren van Bureau Europa geven de plek de air van een museum: voor jonge ontwerpers een spannende plek om te exposeren vanwege de status die daarmee gepaard gaat, maar voor bezoekers kan het een tikkie afstandelijk voelen. Gelukkig biedt het festival ook goede tegenhangers, zoals de - zij het wat verstopte - tentoonstelling in Pizzeria Da Nonna, elders in de stad. In de voorraadkamer op de eerste verdieping hangen ontwerpen van modecollectief Dominik gedrapeerd over diepvrieskisten, personeelskluisjes en kasten met pakken pizzameel. Daar weer boven is een pop-up-shop van Dominik, waar bezoekers de creatieve modecollages van kringloopmateriaal kunnen passen en kopen.
Film, theater en participatie
Naast performances en exposities is er tijdens FashionClash aandacht voor modefilms. Op vrijdagavond werden aan het publiek de vijf films getoond die werden geselecteerd voor de Fashion Film & Video Award van het Prins Bernhard Cultuurfonds Limburg en de Kaltblut Magazine Award - Fashion Film en Video. De eerstgenoemde prijs ging naar ontwerper Erik Bergrin en filmmaker Arkan Zakharov, die de kijker in de film ‘The 8 Dissolutions’ een universum intrekken van tactiele materialen, rituele gebaren en ritmische dans. De Kaltblut-prijs ging naar Hanneke Klaver en Tosca Schift van het collectief Ant Eye Land. In de film ‘Sock Monster’ ontvouwen ze een komisch en fantasierijk scenario waarmee ze proberen te verklaren hoe het toch kan dat er in elk huishouden enkele sokken in de wasmachine lijken te verdwijnen.
Daarnaast is er de filmserie Moving Portraits, onderdeel van Fashion Makes Sense, het doorlopende participatieprogramma van FashionClash. Voor deze serie faciliteerde FashionClash samenwerkingen tussen ontwerpers en filmmakers, waaruit een reeks van filmportretten voortkwam waarin de ontwerpers een alter ego van zichzelf in beeld brengen. Een ander onderdeel van Fashion Makes Sense is Who Cares What You Wear, een theatervoorstelling voor jongeren over mode en duurzaamheid. Daarvoor namen theatermaker Mayke Roels en acteurs Ilse Geilen en Lindsay Zwaan de populaire maar ook bekritiseerde unboxing-video als uitgangspunt. Het resultaat: een voorstelling vol hysterische gilletjes en rondvliegende Shein-shirts, maar ook serieuze gesprekken met het (soms wel heel jonge) publiek over Rana Plaza en duurzaamheidslabels.
De veertiende editie van FashionClash laat goed zien hoe de organisatie probeert om het publiek actief te betrekken bij het festival. Daarbij wordt de bezoeker niet altijd direct een discussie in getrokken of een podium opgeduwd; niet iedereen ziet dat immers ook echt zitten. Door een podium te creëren voor jong en kritisch talent en door kijkjes achter de schermen te bieden - of dat nu de schermen van de mode-industrie zijn, of die van het festival zelf - wordt duidelijk gemaakt dat mode niet altijd spectaculair en onaanraakbaar is, maar juist ook sociaal, lichamelijk en dichtbij.