Zorgen om uitverkoopcultuur in modebranche
bezig met laden...
Hoe kan je als kleine retailer nog opboksen tegen de grote ketens met bodemprijzen? In de Volkskrant luiden diverse retaildeskundigen de noodklok. “De afprijscultuur is een race naar de bodem. En het werkt verslavend,” zegt Jos Voss, sectormanager Retail bij Rabobank in de krant.
Winkeliers zitten echter vast in het ‘juk van het systeem’, stelde voorzitter Jan Meerman van InRetail eerder in een column. Hij verwees naar modewinkels die in september de nieuwe najaarscollecties afgeprijsd in de winkel hadden hangen. “Angst regeert,” schreef Meerman. “Alle spelers zitten gevangen in een failliet systeem en niemand bevrijdt zich van dat juk.” Het systeem, waarbij de winkelier negen maanden van tevoren inkoopt, is tricky. “Wie misgokt, moet uitverkopen, anders is er geen geld om nieuwe inkopen te doen,” zegt Rens Tap van Modint in de Volkskrant.
De sleutel ligt bij het onderscheiden in de markt. “Winkeliers die zich niet onderscheiden, grijpen sneller naar het prijswapen,” stelt Voss. “De klant komt eigenlijk al niet meer uit zijn stoel als hij geen korting krijgt van 20 procent. Maar er kan er maar één de goedkoopste zijn. En dat is meestal de grootste.” Winkelketens als Zara, Primark en H&M winnen het nu op schaalvoordelen. In tegenstelling tot kleine modezaken hebben ze een eigen productielijn, eigen logistiek en data, waardoor ze niet veel te maken hebben met partijen die een particulier belang hebben. Daarmee zijn zijn ze een stuk flexibeler en kunnen ze ook sneller inspelen op de markt.
Service, duurzaamheid, klantgerichtheid, sfeer, beleving; dat zijn aspecten waar kleine modezaken zich in kunnen excelleren ten opzichte van de grote ketens, stelt Voss. Waarde toevoegen, dat is het belangrijkste, stelt ook Henk Hofstede, sectorbankier Retail bij ABN Amro in dezelfde krant. “De consument wil waarde voor zijn euro's. En de hamvraag voor kledingwinkeliers is: hoe voeg ik waarde toe? De herenmodezaken Jac Hensen en Only for Men zijn voorbeelden van bedrijven die dat goed doen.” Voor Jac Hensen werd deze stelling vorige week nog bevestigd, toen de mannenmodeketen de Cross Channel Award won tijdens het ABN Amro Retailer of the Year Gala. “Het is geweldig om te winnen van zulke grote retailers,” zei hij toen tegen FashionUnited. Het succes verklaarde hij door de combinatie tussen de webshop en de fysieke winkels, en de medewerkers, die ‘weten waar ze het over hebben’.
”Lage prijzen zijn respectloos”
Er zijn verschillende initiatieven om het systeem te doorbreken. Rens Tap wijst naar een aantal kleinere mode-ondernemers, die met leveranciers werken aan een ‘eigentijdser systeem’. Al komt dat er wel op neer dat ze ‘samen het spel van H&M en Zara willen gaan naspelen’. Dan is er winkelketen Tuunte, goed voor 42 modewinkels in Oost-Nederland, die de uitverkoop in de ban doet. “Ze doen maar, wij doen niet meer mee,” zegt eigenaar Louis van Andel in de Volkskrant. Een spannende keuze, want collegawinkeliers blijven uitverkoop houden en het zou mogelijk kunnen leiden tot het einde van zijn keten. “Tuunte heeft het nu ook niet gemakkelijk, maar we laten hiermee tenminste zien dat wij nog wel de kracht hebben om een eigen koers te varen.”
Van Andel: “We zijn in de kledingbranche met zijn allen over ethische grenzen heengegaan en mensen geworden die moreel failliet zijn en creatief dood.” De lage prijzen zijn volgens hem ‘respectloos’ voor alle spelers in de productieketen. “De boodschap van opruimingsacties is: het is weinig waard, neem maar mee die blouse, voor 9,95 is-ie van jou. Ik moet dan denken aan de katoenplukker, de ontwerpster en de naaister die met hun handen aan de basis stonden van die blouse.”
Van Andel is niet de enige; ook concept store Mansion24 uit Apeldoorn heeft geen uitverkoopperiode. Eigenaar Robin Batens zei in een eerder interview met FashionUnited: “Ik wil geen merken van de grote ketens, omdat die meedoen in de prijzenoorlog. Wij hebben bijvoorbeeld merken verkocht die begin juni al met de uitverkoop startten. Dat matcht niet met hoe ik mijn winkel wil runnen. Ik doe niet aan uitverkoop.” De winkel onderscheidt zich naar eigen zeggen door ‘het totaalpakket’. “Je kan hier binnenlopen voor een paar sokken tot een hoed. Eigenlijk hoef je nergens anders meer naartoe.”
Uitverkoopcultuur onder druk
De discussie over de uitverkoop gaat al jaren. Sinds 1984 is de Uitverkopenwet afgeschaft en mogen winkeliers zelf beslissen wanneer ze hun uitverkoop starten. Daarvoor mocht dat slechts twee keer per jaar. Buiten de kortingsperiode mochten aanduidingen als ‘uitverkoop’ en ‘opruiming’ alleen met vergunning. Als een winkel ging verbouwen, werd er een uitzondering op de wet gemaakt en was er ‘verbouwingsuitverkoop’.
In 2013 lanceerde Jeanine van Eerd, eigenaresse van agentschap en distributeur Van Eerd Fashion Group (inmiddels gefuseerd tot MB & Van Eerd Fashion Group, red.) een initiatief om de uitverkoop tot twee momenten per jaar te beperken. Via de Facebookpagina die ze in het leven riep, sloten zich honderden winkeliers aan bij het project.
In België en Duitsland lijkt het beter geregeld. Bij de Zuiderburen heeft de overheid de solden immers aan banden gelegd. Tweemaal per jaar mogen moderetailers hun collecties afprijzen: van 3 januari tot 31 januari en van 1 juli tot 31 juli. Alleen producten die minstens dertig dagen in de winkel hangen, mogen worden afgeprijsd. Voorafgaand aan de solden geldt een sperperiode, die ook een maand duurt. In die periode mogen ondernemers geen afprijzingen aankondigen, zodat consumenten tijdens de uitverkoop de nieuwe prijs met de oorspronkelijk prijs kunnen vergelijken. Dan is er ook nog een referentieperiode, voordat de sperperiode begint. De prijsbepaling uit de solden worden gebaseerd op de prijs uit de referentieperiode.
In Duitsland werden de uitverkoopregels in 2001 versoepeld. Van de jaren dertig tot 2001 mochten producten maar met maximaal 3 procent worden afgeprijsd. Nog altijd bestaan er wettelijke regels die de concurrentie moeten beperken: de wet tegen de oneerlijke concurrentie.
Beeld: FashionUnited