Rana Plaza: negen jaar later
bezig met laden...
Zondag was het negen jaar geleden dat het Rana Plaza-gebouw instortte. Die dag schudde niet alleen de kledingfabriek op haar grondvesten, maar ook de mode-industrie. De tragedie in Savar, Bangladesh, bracht in de jaren daarna namelijk ook grieven in andere productielanden aan het licht.
Veilige werkplekken waren in veel gevallen een mythe, zo werd duidelijk uit alledaagse fenomenen als geblokkeerde uitgangen, tralies voor de ramen, extreme tijdsdruk en beledigingen en pesterijen door leidinggevenden, maar ook in structurele schade aan gebouwen en een algemeen gebrek aan veiligheidsmaatregelen.
Niet lang na de ramp kwam de industrie bijeen om in Bangladesh een voorbeeld te stellen: ‘Made in Bangladesh’ mocht niet langer staan voor ondermaatse werkomstandigheden, maar moest een handelsmerk worden. Fabrieken werden voor het eerst in kaart gebracht en gecontroleerd, en actieplannen werden ingezet om vereiste reparaties aan te pakken. Bangladesh moest het veiligste productieland ter wereld worden. Fabrikanten als Denim Expert Ltd. gingen daarin voorop.
Het Accord on Fire and Building Safety (vert. Akkoord voor Vuur- en Bouwveiligheid) en de Alliance for Bangladesh Worker Safety (vert. Alliantie voor de Veiligheid van Werknemers in Bangladesh) vielen op in dit traject. Onder de vlag van deze akkoorden werd gewerkt aan het verbeteren van de fabrieken. Beide initiatieven hadden aanvankelijk een looptijd van vijf jaar. De alliantie eindigde na die termijn, maar het akkoord werd verlengd tot 2020 en daarna overgedragen aan de nationale toezichthouder RCC, opgevolgd door het RMG Sustainability Council (RSC).
Op dat moment liepen duizend van de ongeveer vierduizend kledingfabrieken achter wat het nemen van veiligheidsmaatregelen betrof. Nog steeds zijn niet alle fabrieken volledig veilig; de vertraging wordt deels geweten aan de pandemie.
Wat is er de afgelopen negen jaar veranderd?
Transparantie is niet langer een vreemde term. Modemerken en retailers hebben zich gerealiseerd dat er reële voordelen verbonden zijn aan samenwerking en het uitwisselen van informatie met anderen, in plaats van het beschermen van de eigen fabrieksnaam.
De coronapandemie liet zien dat langdurige relaties en goede communicatie in de toeleveringsketen het mogelijk maken om bestellingen aan te passen en te verdelen en zo onderbemande fabrieken te ontlasten en leveringstekorten op te vangen.
Wanneer er sprake was van kortstondige relaties en weinig communicatie, betekende dat vaak ook dat er weinig sympathie was voor de tegenpartij: dan werden bestellingen geannuleerd of eindproducten niet tijdig betaald. Dat dwong veel fabrieken om de strijd op te geven en bracht het bestaan van kledingmakers in gevaar.
Een internationaal akkoord
Het Bangladesh-akkoord is inmiddels het International Accord for Health and Safety in the Garment and Textile Industry (vert. Internationaal Akkoord voor Gezondheid en Veiligheid in de Kleding- en Textielindustrie) geworden. Dit trad op 1 september 2021 in werking en wordt gerund vanuit Amsterdam. Dat het akkoord nu niet meer verbonden is aan een specifieke natie en overheid maakt het internationaler, maar creëert tegelijkertijd ook een maas in de wet: volgens de Bangladesh Garment Manufacturers and Exporters Association (BGMEA) is het akkoord niet toe te passen op fabrieken in Bangladesh. De RSC zou het akkoord niet erkennen.
Dat verlegt de blik naar merken en retailers: als zij strikte veiligheidsmaatregelen eisen, deze ter plaatse verifiëren alvorens nieuwe zakelijke relaties aan te gaan en zich vervolgens houden aan regelmatige audits, kunnen fabrieken niet anders dan de veiligheid te verbeteren. Overheden zouden deze maatregelen moeten subsidiëren, want ze zijn prijzig: de kosten zijn ongeveer 175.000 tot 260.000 euro per fabriek, volgens schattingen. Wetgeving voor de toeleveringsketen, zoals deze binnen de EU gepland staat, is ook een stap in de goede richting.
Dit artikel verscheen eerder op FashionUnited.de en FashionUnited.uk. Vertaling en bewerking vanuit het Engels: Nora Veerman