Fashion Alumni uit België: Niels Peeraer
bezig met laden...
Elk jaar studeren er ruim honderd modestudenten af aan de verschillende modeopleidingen in België. Klaar om de modewereld te bestormen. De kersverse ontwerpers volgen allemaal een andere weg: de één begint een eigen label, de ander wordt ingelijfd bij een groot modebedrijf. Wat houdt de jonge generatie op dit moment bezig? Welke zaken gingen hen voor de wind, en waar hebben ze voor moeten knokken? Drie Belgische modeontwerpers vertellen. In aflevering 1 spreekt FashionUnited telefonisch met: Niels Peeraer (1989), in 2011 cum laude afgestudeerd aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. In 2012 richtte hij zijn eigen gelijknamige label op met leren handtassen en accessoires. Hij woont en werkt in Parijs.
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen die je hebt doorgemaakt sinds je afstuderen?
“Ik heb veel kennis opgedaan op zakelijk vlak, wat betreft marketing of business had ik geen enkele voorkennis. Maar ook over de band tussen een merk en klanten: wat willen mensen zien op sociale media, waar krijg je reacties op? Er is een verschil tussen commercieel succes en image-wise succes, de kunst is om hier een goede balans in proberen te vinden. En over de realiteit van de modewereld: tien procent design, negentig procent business, papierwerk en marketing en nul procent glamour – al was dat laatste gelukkig ook helemaal niet wat ik zocht of verwachtte.”
Hoe relevant is datgene wat je tijdens je studie hebt geleerd nu in de praktijk?
“Dat is vooral een kwestie van inspiratie, het vertellen van je eigen verhaal als ontwerper en werkethiek.”
Sluit de artistieke insteek van kunstopleidingen voldoende aan bij de commerciële wereld waar je na de studie in belandt?
“Dit verschilt van opleiding tot opleiding. Bepaalde academies leggen de nadruk op de artistieke kant en zelfontwikkeling, voordat studenten hun hoofd beginnen te breken – en zich vooral laten beperken – door de commerciële kant. Andere opleidingen focussen zich volledig op de realiteit na het afstuderen en het zakelijke gedeelte. Dit zorgt er hoogstwaarschijnlijk voor dat je sneller een baan zal kunnen vinden, maar je hebt dan niet echt een grote mate van individualiteit opgebouwd of zelfontwikkeling doorgemaakt.”
Waar heb jij voor moeten vechten?
“Het blijft altijd vechten om ergens uit te springen. Nu misschien nog wel meer dan toen ik in 2011 begon. Er zijn naar mijn idee momenteel veel te veel merken op de markt. Iedereen wil graag zijn ‘eigen’ label of bedrijf beginnen, terwijl deze jonge ontwerpers vaak niets nieuws te brengen hebben.”
Waar zijn jouw tassen aan te herkennen?
“Mijn tassen hebben geen stiksels en zijn volledig geassembleerd door schroeven en hardware. Dankzij deze zelfontwikkelde techniek is de belijning clean en krachtig. Ook maak ik gebruik van een speciaal waxproces om een glad oppervlak te creëren, zelfs aan de binnenkant van het leer, om de natuurlijke schoonheid van het materiaal te vieren. Onze plantaardig gelooide koeienhuid is afkomstig uit Scandinavië, als bijproduct van de vleesconsumptie, en gelooid in België. Voor de afwerking maak ik gebruik van vergulde custom made hardware en messing voor de constructie. Alle materialen zijn afkomstig uit Europa en met de hand gemaakt in Spanje.”
Om een eigen modelabel van de grond te krijgen moet je een lange adem hebben: eerst zaaien, dan oogsten. Hoe was dit voor jou?
“Ik heb het geluk gehad dat ik al heel snel bekende verkooppunten achter mij had. Die hebben mij zowel op financieel vlak als op het gebied van naamsbekendheid kunnen helpen om iets op te bouwen. Gelukkig heb ik nooit sponsors of anderszins financiële hulp gehad, die je over het algemeen toch altijd op een bepaalde manier beperken of dingen opleggen.”
Heb je grote investeringen gedaan voor je carrière?
“Ik heb vooral veel tijd geïnvesteerd en heel hard gewerkt.”
Wat ging er in de afgelopen vijf jaar beter dan verwacht?
“Ik ben zelf heel realistisch en beslist geen dromer of iemand die zelfverzekerd is over zijn eigen skills. Daarom verrast het me wel hoeveel mensen door mijn werk geraakt worden en er deel van uit willen maken.”
Wat geeft je het meest voldoening?
“Het feit dat ik iets terug kan geven aan mijn ouders. In de westerse cultuur geven wij veel te weinig terug aan onze ouders en grootouders. Dit inzicht heb ik verkregen dankzij mijn echtgenoot, die Taiwanees is, en daar ben ik heel dankbaar voor.”
Hoe ziet de gemiddelde werkweek eruit?
“Best traditioneel. In de realiteit zijn dingen altijd minder spannend dan ze lijken. Mijn werkdag begin ’s morgens om half tien en ik werk door in mijn atelier tot vijf à zeven uur. Ik houd mij voornamelijk bezig met de nieuwe collectie, de organisatie en logistiek van onze webshop (shop.nielspeeraer.com) en soms wat custom made items of de opvolging van de productie. We zijn met zijn tweeën, ik heb één medewerker die vast voor mij werkt.”
Hoe zorg je voor naamsbekendheid?
“Het afstuderen aan een bekende school als de Antwerpse modeacademie geeft je sowieso al een grote duw in de rug. Bekende verkooppunten, waaronder Opening Ceremony, Galeries Lafayette, Corso Como, Luisa Via Roma en Isetan, hebben ook goed geholpen.”
Is jouw label ook een commercieel succes?
“Zeker, ik zie mezelf helemaal niet als een ‘artiest’ en echt als designer. Op het einde van de dag wil ik een mooi leven leiden en leuke dingen kunnen doen. Ik werk niet voor bekendheid of artistieke expressie – op die manier leef en werk je maar voor een ander.”